Artiesten Biografie
Willeke Alberti
George Baker Selection
Howard Carpendale
Baccara
Clouseau
Rika Zarai
Juan Luis Guerra
Toon Hermans
Paul Anka
Melissa Etheridge
Marvin Gaye
Albert Hammond
Hot Chocolate
Amazing Stroopwafels
Neil Young
Dalida
Merle Haggard
Dan Fogelberg
Wanda Jackson
Kelly Family
Little River Band
Udo J�rgens
Mouth & MacNeal
Olivia Newton John
Koos Alberts
The Yardbirds
Sammy Davis Jr.
Ray Conniff
Chris Rea
Smokey Robinson
Will Tura
Cat Stevens
Bobby Vinton
Tavares
Charles Aznavour
Wall Street Crash
Willy DeVille
Ana Gabriel
The Manhattan Transfer
Jules de Corte
Doobie Brothers
Michel Fugain
Richard Marx
Conny Vanderbos
George Michael
Nick Lowe
Chris Farlowe
Gerard Cox
Carole King
Peter & Gordon
Showaddywaddy
Del Amitri
Patsy Cline
Righteous Brothers
Jackie Wilson
Shania Twain
Backstreet Boys
Sonny & Cher
Mark Knopfler
Golden Earring
Cornelis Vreeswijk
Johnny Nash
Rob de Nijs
Vicky Leandros
Take That
Al Bano & Romina Power
Cocktail Trio
Roberto Delgado
Joe Dolan
The Drifters
Gary Fjellgaard
The Four Aces
The Four Tops
The Good Brothers
Francis Goya
Elvis Presley
Freddie Quinn
Sandra Reemer
Rosie & Andres
Percy Sledge
South Mountain
Linda de Suza
Billie Jo Spears
Lee Towers
The Walkers
Gene Vincent
Hans de Booy
KC & the Sunshine Band
Chicago
Eddy Grant
Linda Ronstadt
Joe Dassin
Stef Bos
Crowded House
Blondie
Mireille Mathieu
The Eagles
The Classics
Tony Chistie
Kayak
Cuby & The Blizzards
Bonnie St. Claire
The Doors
Los Lobos
Ricky King
Don Gibson
Timi Yuro
Babe
Louis Armstrong
Julien Clerc
All 4 One
Elkie Brooks
Julie Andrews
Julio Iglesias
Digno Garcia
Andr� van Duin
America
Major Dundee
Adamo
Brotherhood of Man
Roy Black
Sam Cooke
Dolly Dots
Eydie Gorm�
Angelo Branduardi
Stealers Wheel
Imca Marina
Monkees
Garry Rafferty
Henk Westbroek
Steeleye Span
Acda & De Munnik
Lori Spee
The Shoes
Andy Borg
Anastacia
Van Morrison
Ramses Shaffy
Supremes
Walker Brothers
UB 40
Tracy Chapman
Johnny Burnette
Sonny James
Eva Cassidy
Boz Scaggs
De Dijk
Nancy Sinatra
Cash on Delivery
The Animals
Rod Stewart
Mary Black
Donna Summer
Robert Palmer
Kim Carnes
Atomic Kitten
Laura Branigan
Lewis & The News
Bill Wyman's  Kings
Jackson Browne
Simon & Garfunkel
Prairie Oyster
 
Willeke Alberti

Willeke groeit op in het naoorlogse Amsterdam. Reeds op elfjarige leeftijd maakte ze haar TV debuut in de musical "Duel om Barbara". In mei 1958 maakt ze haar eerste plaatje 'Zeg Pappie Ik Wilde U Vragen'; een duet met haar vader Willy Alberti. De eerste solo singles volgen snel: 'Norman', 'Sei Rimasta Sola' en dan in 1963, 'Spiegelbeeld'. Het nummer haalt de eerst plaats op de hitparade en levert Willeke haar eerste gouden plaat op. Ook 1964 is een topjaar; samen met onder meer Trea Dobbs wint Willeke het Knokke -Festival en op plaat gebied scoort ze met 'De Winter Was Lang' en 'Mijn Dagboek'; een tweede gouden plaat. Willeke's eerste LP wordt in 1965 beloond met de Edison. Van 1964 tot 1968 brengen vader en dochter Alberti voor de AVRO TV hun befaamde Zaterdagavondshows, terwijl Willeke solo op de hitlijsten te vinden blijft met nummers als 'Morgen Ben Ik De Bruid' en 'Vanavond Om Kwart Over Zes Ben Ik Vrij'. Eind 1965 trouwt Willeke met Joop oonk bassist bij de Jumping Jewels. Naar aanleiding van de TV special Willeke International wordt Willeke door Willy van Hemert benaderd voor de hoofdrol in een grote nieuwe dramaserie "De Kleine Waarheid". Deze serie gaat in premi�re op kerstavond 1970 en levert Willeke meteen de Televizier ring op. De kroon op haar acteerwerk is echter wel de titelrol in de speelfilm "Rooie Sien", onder regie van Frans Weisz. De single 'Telkens Weer' is afkomstig uit die film.
In 1977 heeft Willeke plotseling weer een Top 40 hit met het lichtvoetige 'Carolientje'. In deze periode is het echter relatief rustig mede veroorzaakt door het feit dat Willeke veel aandacht besteed aan haar gezin. In 1987 maakt ze een glorieuze rentree met het lied 'Samen Zijn' en de LP/CD "Vrienden voor Altijd". Ook deze wordt met goud bekroond. Een samenwerking met cabaretier Paul de Leeuw resulteert in 1992 opnieuw in een gouden schijf voor het lied 'Gebabbel' en de CD "'n Beetje Mazzel", met o.a. de hits 'Ome Jan' en 'Het Wijnfeest', is goed voor een tweede Edison. In 1994 vertegenwoordigt Willeke ons land op het Eurovisie Songfestival in Dublin met 'Waar Is De Zon' dat helaas door de internationale jury zwaar ondergewaardeerd wordt. Ze eindigt op de 23e plaats.
Dan volgt haar eerste theatertour die wordt afgesloten met een 3- daags uitverkocht Carr�. Madame Tussaud plaatst in Amsterdam een wassenbeeld en in april 1996 wordt Willeke geridderd in de Orde van Oranje Nassau.
Datzelfde jaar vervolgt Willeke haar succesvolle tour van 108 concerten langs vele theaters in Nederland en Belgi�. 1998 staat in het teken van haar boek "Verliefd op het leven", een rol in de TV serie Combat en haar nieuwe album "Zeilen Op De Wind".
Willeke is met haar fantastisch orkest te zien geweest in de theaters vanaf september 1999 tot april 2000 met haar tour, 'Voor Altijd', onder regie van Ruut Weissman. Tevens is er van dit theaterprogramma een album uitgekomen en een nieuw album met de titel "Liedjes Voor Altijd" met o.a. Acda & De Munnik, Ramses Shaffy, Paul de Leeuw, Herman van Veen, Karin Bloemen en vele anderen. Alle medewerkende artiesten staan hun volledige artiestenroyalty af aan het Koningin Wilhelmina Fonds. Verder is zij ambassadrice voor Welzijn van de Sponsorloterij sinds 1999.


George Baker Selection

Johannes Bouwens, afkomstig uit de Wild Cats, richt in 1967 de groep Soul Invention op, die uiteraard soul en rhythm & blues-muziek speelt. In 1969 wordt de naam veranderd in George Baker Selection en neemt de groep op eigen kosten een single op. De Hans Bouwens-compositie 'Little Green Bag', een swingend stukje blanke soul gebaseerd op een basloopje van Jan Visser, wordt een top-10 hit in Nederland en een nr. 3-hit in Belgi�. In beide landen wordt een gouden plaat gehaald. In Amerika, dat met Shocking Blue en de Tee-Set een Hollandse invasie ondergaat, komt de single ook in de Top 10.
In 1970 wordt de bezetting van de Selection ingrijpend gewijzigd. De opvolgers van 'Little Green Bag' zoals 'Dear Ann' en 'Nathalie' liggen meer in de lijn van de Volendamse palingsound van de Cats. 'Dear Ann' behaalt nog een 93ste plaats in de Amerikaanse Top 100. Alle singles uit de periode 1969-1974 worden hits, gemiddeld drie per jaar. De singles 'Holy Day' en 'I'm On My Way' zijn redelijke hits. 'Marie Jeanne', eigenlijk bestemd voor de Italiaanse en Belgische markt wordt ook in Nederland uitge-bracht. Nog in datzelfde jaar krijgt de groep een onderscheiding voor de verkoop van 5 miljoen sin-gles. In 1973 haalt de groep met 'Baby Blue' een nummer-1-notering en een gouden plaat in Zuid-Afrika, Belgi� en Nieuw-Zeeland. Pas in 1974 komt de single ook in Nederland uit. De twee verzamel-albums "Greatest Hits 1 en 2" bereiken snel na verschijnen de gouden verkoopstatus. 

Met de komst van zangeres Lida Bond in 1974 verandert de sound van de groep in de karakteristieke mix van 'Nederlandse hoempa, country & western en onverslijtbare melodie�n' met als hoogtepunt 'Paloma Blanca'. De voorganger en opvolger van 'Paloma Blanca' behalen ook de eerste plaats van de Nederlandse Hitparade: 'Sing A Song Of Love' en 'Morning Sky'. Ook het dubbelalbum "5 Jaar Hits" verkoopt als warme broodjes. In maart 1975 wordt 'Paloma Blanca' uitgebracht. Deze klassieker behaalt in 1975 de nr. 1-positie in Nederland, Zuid-Afrika, Australi�, Nieuw-Zeeland, West-Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk, Denemarken, Polen en Turkije, nr. 11 in Engeland (ondanks een cover van Jonathan King die de vijfde plaats haalde) en nr 26 in Amerika. In Duitsland staat 'Paloma Blanca' 14 weken op de eerste plaats. Wereldwijd worden er 3� miljoen singles verkocht. Het nummer werd gecoverd door vele artiesten, waaronder Heino. Er moeten meer dan 125 versies bestaan. Een parodie van The Wurzels bereikt in 1976 de tweede plaats van de Engelse hitparade. De single krijgt de Exportprijs. Aanvankelijk was 'Una Paloma Blanca' overigens als instrumentaal b-kantje bedoeld. Hans Bouwens schreef de melodie in een verloren ogenblik tijdens de opnames van een album. Na diverse enthousiaste reacties schreef hij er een tekst bij. Het instrumentale verleden van 'Paloma Blanca' blijkt uit het lange instrumentale intro. 

'Morning Sky' is nr. 1 in Nederland en Belgi� en nummer 2 in Duitsland. Op 7 januari 1976 krijgt de George Baker Selection de exportprijs 1975 van de Stichting Conamus uit handen van mr. Pieter van Vollenhoven. In 1976 ontvangt de gehele groep de Gouden Harp van Conamus en de Bronzen Leeuw van Radio Luxemburg. Driemaal kreeg de groep een har(p)poentje: in 1974 voor 'Sing A Song Of Love' en in 1975 voor 'Una Paloma Blanca' en 'Morning Sky'. Er wordt ook een Duitstalig album opge-nomen: "So Lang Die Sonne Scheint". In 1977 start George Baker een solo-carri�re, hoewel het ver-schil met de George Baker Selection nauwelijks te horen is. De Selection gaat met weinig succes verder. In 1982 wordt een vernieuwde George Baker Selection geformeerd met o.m. zangeres Nelleke Brzoskowsky. Met 'Santa Lucia By Night' scoort de groep haar grootste hit: nr. 7 in 1985. Eind jaren tachtig verdwijnt George Baker (met of zonder Selection) uit de hitlijsten. De reeks van 33 hits van George Baker, waarvan 18 in de Top 10, wordt eigenlijk alleen overtroffen door provinciegenoten BZN. Regisseur Quentin Tarrantino gebruikt het nummer 'Little Green Bag' in 1992 in zijn cultfilm Re-servoir Dogs. Het nummer krijgt hierdoor internationaal een cultstatus. Ook een Japans Whiskey merk maakt gebruik van het nummer, waardoor het in Japan een hit wordt. De hernieuwde belangstelling voor 'Little Green Bag' blijft aanhouden. Tijdens dansavonden in het clubcircuit is het nummer een echte floor filler. Begin '99 wordt het opnieuw uitgebracht en haalt het wederom de hitparade. Ook verschijnt er een dubbel- cd met een overzicht van het werk van de George Baker Selection. 'Little Green Bag' wordt ook gebruikt voor een Heineken-reclame, een Japanse reclamespot voor een whis-keymerk en gecovered door Tom Jones. De Duitse zanger Stefan Raab en zijn Una Paloma Blanca Boys bereiken de eerste plaats in alle Duitstalige landen met hun versie van 'Paloma Blanca'.


Howard Carpendale

In 1963 krijgt zijn voorliefde voor sport en muziek meer vorm. Hij is de lead-zanger van de groep The Kingsmen. Zij winnen een liedjes wedstrijd van Radio Springbok met "The Battle Of The Beat". 3 maanden lang zijn ze de meest gevraagde rockformatie. Dit geeft aanleiding tot het uitbrengen van de single 'Endless Sleep'. Op 19 jarige leeftijd verdient Howard zijn geld door het schrijven van krantenartikels voor de S�d Afrikaanse Pers. In een muziektijdschrift leest hij dat een rockband naar een lead-zanger vraagt. Hij meldt zich aan en wordt aangenomen. Hij gaat mee op tournee door Europa. Tijdens die tournee door Duitsland krijgt hij een platencontract aangeboden door EMI-Electrola. Begin 1967 verschijnt zijn eerste Duitse single 'Lebensl�nglich'. Er worden 60.000 singles van verkocht. De coverversie van Beatles' 'Obladi ob la da'
wordt een hit. In 1970 wint Howard Carpendale het Duitse Schlagerfestival met 'Das Sch�ne M�dchen Von Seite Eins'. Verder succes blijft uit en het wordt stil rond de persoon van Howard Carpendale. Zijn carriere scheen tot een einde te zijn gekomen. Zelf verklaarde hij later dat deze periode een hel was geweest en dat hij meermaals op het punt had gestaan het bijltje er definitief bij neer te gooien. Met het door hem zelf gecomponeerde 'Da nahm er seine Gitarre' daverde hij einde 1974 echter de hitlijsten binnen. 
Vanaf dat moment schrijft hij een groot deel van zijn repertoire zelf en ook qua productie neemt hij het heft in eigen hand. Gouden tijden breken aan. Carpendale krijgt als componist meer en meer werk. Songs als 'Nachts Wenn Alles Schlaft', '... Dann Geh Doch' en 'Nimm Den N�chsten Zug' zijn daar goede voorbeelden van. Er worden ook covers opgenomen zoals : 'T�r An T�r Mit Alice' en 'Ti Amo'. In 1977 wordt Dieter Weidenfeld zijn nieuwe manager en die heeft nieuwe idee�n. Zo dient Howard meer naar buiten te komen en concert-tournees te maken. In de periode van 1978 tot 1980 ontvangt Howard Carpendale Goldene L�wen van Radio Luxemburg en Saarl�nderische Rundfunk onderscheidt hem met de Goldene Europa. Zijn lied '.. Dann Geh Doch' wordt met de Duitse Schallplattenpreis onderscheiden. Een album met al zijn grote hits verkoopt in 1979 binnen enkele weken een half miljoen exemplaren. 
Of Carpendale ook werkelijk zo blij is met het Duitse volk is een vraagteken. Want het is nauwelijks een geheim dat Carpendale weinig op heeft met de Duitse taal en veel liever Engels zou zingen. Gedurende zijn optredens brengt Carpendale repertoire van o.a. Elvis Presley, gaat graag op de rocktour, kortom doet graag dingen die niet op albums zijn terug te vinden. Een vreemde sitautie want hieruit blijkt dat Carpendale niet echt achter de door hem gebrachte muziek staat. Ondanks dat blijft hij populair in Duitsland. Het tijdschrift "Musik Informationen" schenkt hem het Goldene Label. Zijn comeback van 1984 werd een triomf, dankzij de meest gespeelde radiohit van de laatste jaren 'Hello Again'. Howard krijgt in 1984 een hoofdrol in de film 'Niemand Weint F�r Immer'. "Howard '95" is een album waarvan bijna alle liedjes over de liefde gaan. "Hier Bin Ich Zu Haus" daarin vertelt Howard, met veel gevoel, waarom hij terugkeert naar Europa. (Woonde sinds 91 in Florida).


Baccara

Het succes van Mayte Matee en Maria Mediolo begon met het dansen van de flamenco en het zingen van traditionele Spaanse songs voor de toeristen. Zij deden dit ver weg van de toeristenplaatsen en dus had hun aanpak een traditioneel karakter. Ze werden echter toch opgemerkt door platenmaatschappij RCA. Ze kregen een contract en hun naam danken zij aan de Baccara roos. Mayte & Maria hadden in 1977 grote hits in Europa met onder andere 'Yes Sir, I Can Boogie' en 'Sorry, I'm A Lady'. Eerstgenoemde song drong meteen door tot de top van de internationale hitlijsten en in Engeland bereikte het duo zelfs de eerste plaats. Met 'Sorry, I'm A Lady' borduurden de dames voort op het succes van hun eerste single. Ook dit nummer deed het goed en hun debuutalbum verscheen onder de titel "Baccara". De nummers leken echter veel op elkaar en bij de derde single 'Darling' was het succes al beduidend minder en scoorden ze alleen nog in Duitsland. Songs als 'Ay Ay Sailor' en 'The Devil Sent You To Laredo' werden nog nauwelijks opgemerkt.

Het Eurovisie Songfestival 1978 brengt ze weer eventjes volop terug in de belangstelling. Met 'Parlez Vouz Francais?' halen ze de zevende plaats voor Luxemburg en bereiken ze weer de hitparade. Maar daarna is het al gauw weer gedaan, hoewel ze in Engeland nog een tijdje graag geziene gasten waren. Zo waren ze regelmatig te zien op BBC2 in de show van Sacha Distel. 

Het platenkopend publiek liet Baccara in de steek, dus was het succes maar tijdelijk. In Duitsland, de Scandinavische landen, Engeland en Japan mochten ze wat langer van het succes genieten maar ook daar was het gedaan na de release van hun derde album "Colours". Het album "Bad Boys" werd in Engeland niet eens meer uitgebracht. De verhouding tussen de dames werd ook slechter en Baccara hield op te bestaan. Zowel Mayte als Maria begonnen een solocarri�re, echter zonder succes. Het publiek bleef vragen naar de bekende Baccara hits. Maria besloot dan een nieuwe zangpartner te zoeken en als New Baccara toerden ze door Europa. Er werden wat singles gemaakt maar succes bleef uit. Begin jaren negentig waren er zelfs twee Baccara duo's toen ook Mayte weer een poging waagde. Het werkte echter niet meer en de droom was uit voor beide dames. Ook daarna deden ze nog enkele pogingen maar het succes was voor goed voorbij.


Clouseau

Clouseau is opgericht en samengesteld door Bob Savenberg. Ze speelden voor het eerst samen in September 1984. Op 11 November stelden ze zich voor in een bomvol Cultureel Centrum in Sint-Genesius Rode, waar ze een paar eigen nummers speelden. De naam Clouseau is ontstaan door Bob omdat hij op de lokale radio presenteerde, onder de naam Clouseau. Er volgden steeds meer optredens. De bezetting wisselde steeds wie wou mocht meedoen. In 1987 kwam hun eerste single uit. In de zomer van 1987 speelden ze op Marktrock Leuven. Dit festival wordt als de plaats van hun ontdekking gezien. Naar aanleiding van dit succes besloot de groep hun teksten alleen nog in het Nederlands te zingen. Al snel kwam de tweede single "Ze Zit", waar 850 exemplaren van verkocht werden. "Alleen met Jou" deed het een stuk beter en werd een hit, 5000 exemplaren werden er van verkocht. Maar de echte doorbraak kwam met 'Anne' in 1989. En het werd de eerste gouden plaat er werden meer dan 50.000 exemplaren verkocht. Maar ze bleven verbazen de single 'Daar gaat ze' kwam de Nederlandse top 100 binnen en ze stonden liefst 46 weken genoteerd. De single stond maar liefst 7 weken op twee en het album "Hoe zo" werd driedubbel platina. Van dit album werden in Belgi� meer dan 350.000 exemplaren verkocht. 

Clouseau ging in September verder zonder Tjenne Berghmans, waarna de groep nog uit vier leden bestond. In oktober 1990 verscheen het nieuwe album "Of Zo" en het succes ging maar door want Clouseau ging Belgi� vertegenwoordigen op het Eurovisie song festival met de single 'Geef Het Op' maar de groep wist slechts een 16de plaats te behalen. Hierna verliet Karel Theys de groep, waarna de greop nog maar uit drie leden bestond. Ze besloten het maar eens Engelstalig te proberen met het album "Close Encounters". In augustus 1991 moest Koen het leger in en de rest van de groep probeerde zo goed en zo kwaad als het ging als door te gaan met Clouseau. De release van "Live 91" en de opnames voor "Doorgaan" gingen dan ook gewoon door. In 1992 ging de "Doorgaan" toer van start en het album kwam in mei uit en in juni gingen ze weer met Roxette op Europese tournee en ze besloten om nog een Engelstalig album "In Every Small Town" te maken en dit kwam in september uit. In Nederland werd dit album met de trein op 11 stations aangeboden en er werden enkele akoestische nummers van het album gespeeld. Helaas was het publiek niet zo enthousiast en de groep besloot het Engelstalige avontuur in de kast te leggen. In 1994 ging Clouseau met het chips merk Croky in zee om talloze plannen te maken voor 1995 (een chips en hits jaar). In februari werd "Oker" uitgebracht en de optredens in het land konden beginnen. 'Passie' de single afkomstig van dit album weet de 1e positie in de Nederlandse hitlijsten te bereiken. 

Dit was ook het laatste album waaraan door Bob Savenberg werd meegewerkt, de drummer had besloten om er mee te stoppen. De twee broers Wauters besloten samen verder te gaan. In 1996 kwam het album "Adrenaline uit. Men besloot ook om een 10 jarig exemplaar uit te brengen 87-97 met de meest bekende hits plus twee bonus tracks er op. In 1998 nemen de broers een jaar rust waarna in 1999 het album "In stereo" verschijnt. Dit album werd ondersteund door een uiterst succesvolle tour. Voorjaar 2000 verscheen er opnieuw een live album onder de titel "Clouseau Live". In dezelfde periode van dat jaar ontvingen de broers de Lifetime Achievement Award voor de verkoop van meer dan twee miljoen albums. De groep (Koen en Kris Wauters) is nog steeds immens populair en brengt met de regelmaat nieuwe albums uit die stuk voor stuk de platina worden. 


Rika Zara� 

Rika Zara� werd in 1939 in Jeruzalem geboren en ging op 20-jarige leeftijd naar Frankrijk. Als zangeres nam zij o.m. Rina Ketty tot voorbeeld. In haar levensstijl getuigt ze van een grote liefde voor haar geboorteland. Zij is dan ook een uitstekend ambassadrice voor de staat Israel. 
Zij manifesteert zich als een zioniste in de ware zin des woords als ze zingt 'Un Mur � Jerusalem', waarin zij de overtuiging uitdraagt dat de Zesdaagse oorlog niet voor niets is geweest. Haar grootste successen boekte ze met haar interpretaties van grote internationale standaard titels zoals 'Alors Je Chante' en 'Casatschok'. 

Rika Zarai heeft inmiddels haar 40-jarig jubileum achter de rug. Jacques Brel sprak ooit lovende woorden over haar en omschreef haar als een enthousiaste zangeres met een geweldige stem. In de jaren zestig scoorde ze ook in Nederland een aantal hits, waarvan 'Jerushala'im Shel Zahav' de grootste was. Na twee keer eerder in de top 40 gestaan te hebben met hetzelfde nummer, bereikte Rika er in 1968 een 4e positie mee.


Juan Luis Guerra

Dominicaanse zanger geboren op 7 juni 1957, kind uit een middenklassegezin uit Santo Domingo en geschoold in de Verenigde Staten, die het aan het eind van de jaren tachtig lukte waar v��r hem nog geen Dominicaan in geslaagd was: van de snelle, opzwepende feestmuziek van zijn Caribische eiland, de merengue, een internationaal succes te maken. Daar heeft Guerra wel wat voor moeten doen. Allereerst het productieniveau van de muziek sterk verbeteren. Waar de andere merengue-muzikanten hun songs in ��n keer op de band zetten, ploeterde Guerra maanden in de studio, gebruikmakend van de zangers van zijn groep 4.40 en van sessiemuzikanten. Zijn groep 4.40 wordt wel de tropische versie van de Manhattan Transfer genoemd. 

Daarnaast vermengt, of zo je wilt verdunt, hij de merengue met talloze elementen uit de populaire muziek van de Verenigde Staten en met Braziliaanse en Afrikaanse stijlen. Het grote internationale succes komt echter als Guerra op "Bachata Rosa", zijn vijfde album, de Caribische straatmuziek bachata in een modern jasje steekt. Dan is de formule volmaakt: rootsy maar toch sophisticated, exotisch maar toch westers, dromerig maar tegelijk swingend, amusement maar met intellectuele pretenties. Met "Bachata Rosa" maakte Guerra furore in het Caribische gebied, in Spanje en ook in Nederland. De single 'Burbujas De Amor' bereikte in de zomer van 1991 de top van de Nederlandse hitparade. Juan Luis Guerra was de eerste merengue artiest die in 1992 een Grammy Award won, hetgeen mede te danken was aan de verkoop van 5 miljoen exemplaren van 'Bachata Rosa'. 

De opvolger "Areito" waarop de pre-Colombiaanse cultuur een van de thema's is, is van hetzelfde niveau als zijn voorganger, maar de singles van de plaat werden geen hit. "Fogarate" is wat minder ambitieus van opzet. Het album reikte tot de nummer 1 positie in Spanje en bereikte de 2e positie in de Billboard tropical/salsa charts. Ter verhoging van de dansbaarheid maakte Guerra (andermaal) ruimte voor de Za�rese gitarist Diblo Dibala, en voor landgenoot en accordeonist Francisco Ulloa, expert in supersnelle roots-merengue. In 1994 speelde Guerra, die over de hele wereld stadion-optredens geeft, uiteindelijk ook in Nederland. Het concert was even gepolijst en uitgekiend als zijn platen. Momenteel horen we weinig of niets meer van Juan Luis Guerra.


Toon Hermans

In de jaren veertig trekt Hermans uit zijn geliefde Limburg om in Amsterdam zijn geluk te beproeven. Zijn eerste kans krijgt hij bij de cabaretgroep van Carl Tobi. Een jaar later komt hij terecht bij een ander gezelschap, het Theater Plezier van Floris Meslier. Met het imiteren van revuekomiek Johan Buziau, legde Hermans de basis voor zijn succes met typetjes. Hermans introduceert als eerste in ons land de one- man show. Hermans wisselt liedjes af met cabaret en typetjes Hij veroorzaakt er op slag een sensatie mee. Hermans verschijnt in de hoofdrol in de film Monsieur Moutarde. De film trekt in 1959 in totaal 264.907 bezoekers, maar volgens de pers is de film totaal mislukt. Hermans geeft later in een interview toe dat de film 'je reinste amateurisme' was. Begin jaren zestig verschijnt het eerste plaatwerk van Hermans. Het gaat om een registraties van theatershow's. 

Toon Hermans bereikt in 1966 voor de eerste keer de Top 40 met het nummer 'Sien'. De single blijft na 11 weken steken op de 19e van de Hitparade. Hierna volgen nog de bescheiden hits 'Marie' en 'Tango Blue'. In 1968 is de carnavalskraker 'Mien Waar Is Mijn Feestneus' een enorme hit en bereikt de hoogste positie in de hitparade. Met het album "Aha Toon!" komt Hermans voor het eerst in de albumlijst en behaalt meteen de tweede positie. Hoger zal hij in deze lijst nooit komen. Met 'Kiele Kiele Kiele' bereikt hij in 1969 voor de laatste keer de Hitparade.

Toon Hermans blijft zichzelf overtreffen op het gebied van theatershow's. Na het overlijden van zijn vrouw Rietje gaat het enkele jaren iets minder met de komiek. Het liedjesalbum "Ik Zing Van Het Leven" (1996) wordt gearrangeerd en geproduceerd door G� Reinders. Artsen constateren in 1998 een hersentumor bij de komiek, maar de bejaarde Hermans slaat zich erdoor heen en blijft nog altijd schrijven en werken aan een nieuwe show. In 1999 wordt de inmiddels 82-jarige cabaretier uitgeroepen tot Artiest van de Eeuw. 

Toon Hermans overlijdt op 22 april 2000. Hij wordt op sobere wijze in Sittard begraven. In december wordt in Limburg ruim twee miljoen gulden ingezameld voor de naar de cabaretier vernoemde Toon-Hermans-huizen waar kankerpati�nten worden opgevangen. In december wordt de documentaire "En De Wind Zong" van Martin Maat uitgezonden op Nederland 1. De documentaire volgt het moeizame opnameproces van zijn laatste album "Als De Liefde".

Geboren: 17 december 1916
Overleden: 22 april 2000


Paul Anka

De in Ottawa geboren Paul Anka was in de jaren vijftig ��n van de grootste tieneridolen. Zijn eerste single was het zelf geschreven 'Diana', dat was in 1957. Het liedje gaat over de liefde van een tiener voor een oudere vrouw. Het nummer stond negen weken op de eerste plaats in Engeland en ook in de States bereikte het de 1e positie. Er werden meer dan 10 miljoen exemplaren van de single verkocht. 

Paul Anka ontwikkelde zich tot een zeer productief songwriter en vervolgde het eerste succes met een hele serie hits 'You Are My Destiny', 'Lonely Boy', 'Put Your Head On My Shoulder' en 'Puppy Love'. Er zat een vaste verhaallijn in zijn songs en ze beschreven meestal de kleine zorgen van de teena-gers en hun verlangen om nu eindelijk door de volwassenen serieus genomen te worden. 

Uiteraard kwam er een eind aan Anka's carri�re als tieneridool. Op dat moment lag hij zich meer toe op het schrijven van songs en het zingen als cabaret artiest. Zo bereikte Buddy Holly met het Anka nummer 'It Doesn't Matter Any More' de 1e positie in Engeland. In 1959 maakte Anka zijn film debuut in 'Girls' Town'. Drie jaar later speelde hij een rol in ' The Longest Day'. 

In de jaren zestig was Anka veelvuldig te vinden in de grote clubs in Las Vegas en Los Angeles. Ondertussen Zong Donny Osmond de Anka compositie 'Puppy Love' naar de toppen van de diverse hitladders. De successen als songwriter continueerde Anka met songs als 'My Way' (Frank Sinatra) en 'She's A Lady'(Tom Jones). Anka zelf scoorde in de jaren zeventig opnieuw een nummer 1 hit met het zelfgeschreven duet 'You're Having My Baby'. Dit nummer vertolkt hij met de eigen ontdekking Odia Coates. In 1983 keerde hij als solo artiest terug in de charts met 'Hold Me Till' The Mornin' Comes'. In 1992 deed hij een Engelse concert tournee. 

Met een Latijns-Amerikaans album deed hij in 1996 opnieuw van zich spreken. Er stonden enkele van zijn grootste successen op maar dan in het Spaans gezongen. Het album bevat tevens duetten met Julio Iglesias, Celine Dion en Jose Luis Rodriguez. Inmiddels heeft Anka meer dan 120 albums op zijn naam staan. Nadien hebben we weinig of niets meer gehoord van Anka, zij het dat zijn liedjes nog regelmatig te horen zijn in programma's als 'De Gouden Uren', 'Arbeidsvitaminen', enz. 

Geboren: 30 juli 1941


Melissa Etheridge

Representante van een nieuwe stroming vrouwelijke singer/songwriters, die aan het einde van de jaren tachtig komt opzetten. Geboren en getogen in Leavenworth, een middelgrote stad in de Amerikaanse staat Kansas, verhuist ze op haar achttiende naar Boston, maar van studeren komt niet veel, omdat ze liever met haar akoestische gitaar optreedt in hotellounges en restaurants. In 1981 verlegt ze haar werkterrein naar Los Angeles, mede in de hoop daar een platencontract te bemachtigen. Wanneer platenbaas Chris Blackweil haar in 1986 bij toeval hoort spelen, toont hij zich onmiddellijk onder de indruk.

De eerste versie van haar debuut keurt hij af als zijnde overgeproduceerd, waarop Etheridge het met alleen een ritmesectie live in de studio opnieuw probeert om pas naderhand sessiemuzikanten de partijen van elektrische gitaar en toetsen te laten toevoegen. Haar debuutalbum blijkt een hoogst persoonlijk werkstuk en niet alleen qua stijl, want de teksten verhalen onomwonden over het turbulente liefdesleven van de zangeres. De emotionele impact wordt nog vergroot door haar tegelijk rauwe en sensuele stem, die een vergelijking met Janis Joplin oproept. Hoewel een hitsingle uitblijft, haalt haar debuutalbum in de Verenigde Staten en Canada toch goud, hetgeen vooral te danken is aan haar meeslepende optredens.

Het nadelige gevolg van het intensieve toeren openbaart zich op 'Brave And Crazy', dat overduidelijk tussen de bedrijven door is opgenomen, al bevat het album desondanks een aantal aangrijpende liedjes. Voor het album ' Never Enough' neemt Etheridge dan ook wijselijk ruimschoots de tijd, terwijl ze bovendien kiest voor gedetailleerdere, zwaarder aangezette en onderling afwijkende arrangementen. Voor haar vierde album 'Yes I Am' gaat ze in zee met de gerenommeerde Engelsman Hugh Padgham, die haar muziek als het ware opblaast tot weinig subtiele arena-rock, al bevat het album wel een opvallend sterke selectie liedjes.

Zoals verwacht breekt ze in de Verenigde Staten dan ook eindelijk door naar het grote publiek, waarbij de onthulling van haar homoseksuele geaardheid haar carri�re overigens allesbehalve kwaad blijkt te doen. Tussen de opnamen voor haar volgende plaat door geeft Etheridge in de zomer van 1995 een gepassioneerd solo-optreden voor MTV Unplugged, dat wordt opgeluisterd door haar grote idool Bruce Springsteen, met wie ze in diens klassieker 'Thunder Road' een vurig duet uitvoert.

Tegen de verwachting bevat het uitstekende 'Your Little Secret' beduidend rauwere rock, waarmee ze zichzelf verlost van de druk om met een minstens zo succesvolle opvolger op de proppen te komen. Eind 1996 kondigt ze aan voor onbepaalde tijd van het toneel te verdwijnen, dit in verband met het feit dat haar levenspartner Julie Cypher de maand daarop het leven zal schenken aan een kind. Tijdens haar zwangerschap schrijft de videoclip regisseuse aan het script voor een later dat jaar op te nemen film over het tragische leven van Janis Joplin, waarin Etheridge als fan de hoofdrol speelt. 

In 1999 sloeg ze opnieuw toe met haar album "Breakdown". Concluderend kan gesteld worden dat Melissa in 1999 de draad weer heeft opgepakt die ze enkele jaren eerder liet liggen. 

Geboren: 29 mei 1961


Marvin Gaye

Een van de grootse soulzangers uit de popgeschiedenis. Als domineeszoon brengt Marvin Pentz Gaye zijn eerste zeventien levensjaren door in een huis op 1716, 1 st Street SW in Washington D.C., in een getto dat door Gaye en zijn vrienden smalend 'Simple City' wordt genoemd. Na een mislukte opleiding tot luchtmachtpiloot voegt Gaye zich bij The Moonglows, een vocale groep waarvan ook latere Motown-producer Harvey Fuqua deel uitmaakt. 

In 1962 wordt hij, als lid van The Moonglows, op een priv�-feestje in Detroit ontdekt door Motown-baas Berry Gordy die hem, diep onder de indruk van zijn rijke stem en soepele zangstijl, een exclusief platencontract aanbiedt. Het is de start van een rijke carri�re, waarin Gaye, na een aantal flops, zijn eerste hit scoort met 'Stubborn Kind Of Fellow', gevolgd door talloze andere, waaronder 'Hitch Hike', 'Can I Get A Witness', 'You're A Wonderful One' en 'How Sweet lt Is'. In het begin van de jaren zestig vormt Gaye een duo met Motown-zangeres Mary Wells, met wie hij hits als 'Once Upon A Time' en 'What's The Matter With You Baby' scoort. 

In 1966 neemt Gaye met Kim Weston 'Take Two' op, waarvan de internationale klapper 'lt Takes Two' ge-trokken wordt. Kort daarop wordt Gaye gekoppeld aan de tot dan toe nog weinig succesvolle Tammi Terrell, goed voor hits als 'You're All I Need To Get By', 'Ain't No Mountain High Enough' en 'Ain't Nothing Like The Real Thing', voor het merendeel geschreven en geproduceerd door het pas ontdekte duo Ashford & Simpson. Solo krijgt Gayes carri�re nieuwe impulsen met de kolossale hit 'I Heard lt Through The Grape-vine' uit 1968. Aan zijn samenwerking met Terrell komt in maart 1970 een dramatisch einde als zij tijdens een optreden overlijdt aan een hersentumor. 

Als gevolg daarvan zet Gaye - met uitzondering van een tweetal in 1971 en 1972 gegeven benefietconcer-ten - van 1970 tot 1974 geen voet op het toneel. In die periode komt Gaye nader tot God en werkt hij inten-sief aan zijn in samenwerking met arrangeur David Van De Pitte tot stand gekomen album 'What's Goin' On'. Op deze tot klassieker uitgroeiende conceptplaat, die opvalt door zijn speciale productietechnieken, de smaakvolle fusie van jazz, blues en soul, en de aanstekelijke spirit waarmee Gaye als zanger, tekstdichter en filosoof in de weer is, komt Gaye in zowel politiek als religieus opzicht zeer ge�ngageerd en hartstochte-lijk over. De plaat brengt in de vorm van 'What's Going On', 'Mercy Mercy Me' en 'lnner City Blues' een drie-tal millionsellers voort en markeert voor Gaye het begin van een artistiek, priv� �n zakelijk zeer bewogen periode. 'Trouble Man', de nogal jazzy geori�nteerde soundtrack van de gelijknamige film, vindt bij critici en publiek weinig genade, maar op 'Let's Get It On' etaleert Gaye weer grote klasse. In de vorm van 'Let's Get lt On', 'Come Get To This' en 'You Sure Love To Ball' levert het drie grote hits op. Voor het titelnummer ont-vangt Gaye in 1973 een Grammy Award, terwijl hij wordt uitgeroepen tot zanger van het jaar. In dat jaar maakt hij ook weer een duet-album, dit keer met Diana Ross. Het op 4 januari 1974 in Oakland Coliseum opgenomen live album markeert Gayes verrassende comeback als live-artiest. 

Medio 1976 maakt hij een grootscheepse Europese tournee, waarbij hij ook een matig optreden in de Am-sterdamse Jaap Edenhal verzorgt. De weerslag van een concert in het Londense Palladium is terug te vin-den op een dubbelalbum. In 1977 scoort Gaye, mede dank zij een uitgekiend promotiefilmpje, in Nederland weer een hit met 'Got To Give lt Up'. Daarna wordt het weer angstvallig stil; Gaye blijkt huwelijksperikelen te hebben en scheidt in 1978 van zijn vrouw Anna, de zus van zijn platenbaas Berry Gordy. Aan haar is 'Here My Dear' opgedragen: een dubbelelpee waarop Gaye onder de motto's 'Love And Marriage' en 'Pain And Divorce' op zeer persoonlijke wijze zijn huwelijk de revue laat passeren. Een meesterwerk, waarmee Gaye zijn status opnieuw bevestigt. Eind 1980 komt andermaal een conceptplaat over liefde en haat en goed en kwaad uit, en weer van zeldzaam niveau. 

Hem volledig boven het hoofd groeiende zakelijke problemen met Motown en het feit dat ook zijn tweede huwelijk strandt leiden ertoe dat Gaye een zwerftocht over de wereld start, die via Hawaii en Londen eindigt in Belgi�. Vanuit dat land maakt Gaye voor zijn nieuwe label CBS met de single 'Sexual Healing' een ver-rassende comeback, die hem zijn grootste commerci�le succes uit zijn loopbaan oplevert. 

De terugkeer naar zijn vaderland pakt evenwel rampzalig uit. Een Amerikaanse toer mislukt zo goed als geheel, waarna een re�nie met zijn familie in een drama eindigt. Op de vooravond van zijn 45e verjaardag ontstaat er een ruzie met zijn vader die, naar verluidt uit zelfverdediging, Marvin met een pistoolschot dodelijk verwondt: het tragische einde van een der laatste grote soulzangers. 

In 1986 wordt zijn klassieker 'I Heard lt Through The Grapevine' gebruikt in een spijkerbroekreclamefilmpje en als gevolg daarvan opnieuw een hit. Dat niet alleen; door het snel stijgende aantal covers van zijn werk en met de opkomst van nieuwe generaties soulzangers blijkt ook steeds duidelijker hoezeer Marvin Gaye zijn stempel op de soulmuziek heeft gedrukt. In 1994 verschijnt een 4CD-box met onder meer vijftien voor-heen onuitgebrachte nummers. Veruit de beste biografie is David Ritz 'Divided Soul', dat een onthutsend beeld van Gayes bewogen leven schildert.

Geboren 2 april 1938 - overleden 2 april 1984


Albert Hammond

Het is eigenlijk verbazingwekkend dat er nauwelijks informatie te vinden is over Albert Hammond. In onze ogen is hij een beroemdheid met tal van grote hits op zijn naam. Toch is dit niet helemaal waar want Albert Hammond geniet vooral bekendheid als liedjesschrijver en niet als zanger, zij het dat hij toch wel enkele successen heeft gehad. Met name in ons land heeft hij gescoord, maar daarover later meer. 

Albert Hammond werd geboren in Londen en niet in Amerika zoals velen denken. Hij groeide op in Gibraltar en maakte deel uit van de Britse formatie The Magic Lanterns. In 1972 scoorde hij in Engeland zijn eerste solo hitje met 'Down By The River'. In ons land deed hij het met dat nummer in 1975 veel beter. Hij reikte toen tot de 14e positie. Als songwriter is Albert Hammond al meer dan 30 jaar actief. Met "Little Arrows' tekende hij zijn eerste succes en we kennen dat nummer in de uitvoering van Leapy Lee. Dat was in 1969. Ook het nummer 'Freedom Come, Freedom Go' kennen we allemaal in de uitvoering van The Fortunes. Dat succes dateert van een jaar later. Zo kan ik nog wel even doorgaan en ik noem u nog enkele beroemd geworden songs van de hand van Albert Hammond: 'The Air That I Breathe' (The Hollies), 'When I Need You' (Leo Sayer), 'One Moment In Time' (Whitney Houston), 'Give A Little Love' (Aswad) en 'To All The Girls I Loved Before'. 

Het eerstgenoemde nummer heeft hij ook zelf opgenomen. Toch heeft hij zelf als zanger ook een aan-tal successen op zijn naam. Zoals al eerder gemeld scoorde hij vooral in ons land goed met nummers als 'I'm A Train', 'It Never Rains In Southern California' en 'The Free Electric Band'. Met dat laatstge-noemde nummer scoorde hij in 1973 een nummer 3 hit, hetgeen hij in 1974 nogmaals presteerde met 'I Don't Wanna Die In An Air Disaster'. 

Geboren 18 mei 1942


Hot Chocolate

Kort na in 1970 door Brown te zijn opgericht, tekent Hot Chocolate een platencontract bij Apple, voor welk label echter slechts ��n single wordt opgenomen: een matige versie van John Lennons 'Give Peace A Chance'. Nog in het jaar van oprichting wordt van platenmaatschappij gewisseld en een contract getekend bij Mickie Mosts RAK-label. Na Engelse hitsuccessen met 'Love Is Life' (1970), 'I Believe In Love' (1971) en 'Brother Louie' (1973), waarmee The Stories in de Verenigde Staten een nummer 1-hit hebben, worden er vanaf 'Emma' (1974) en daaropvolgende songs als 'You Sexy Thing', 'Dont Stop It Now' en 'So You Win Again', zowel in de Verenigde Staten als in Engeland aan de lopende band aanzienlijke hits gescoord. 

Het gaat hier veelal om dansbare werkjes, die gedragen worden door Browns mistroostig stemgeluid. In 1973 vervangt Tony Connor (ex-Audience) drummer Ian King en in november 1975 verlaat bassist en zanger Tony Wilson verrassenderwijs de groep. Wilson, die altijd in combinatie met Brown voor vrijwel al het materiaal van Hot Chocolate tekent, legt zich vanaf dat moment toe op componeren en produceren. Met succes, getuige 'I Like Your Style', waarmee hij in 1977 zijn eerste hit heeft en een goedverkopende gelijknamige album maakt, een plaat die in 1979 gevolgd wordt door 'Catch One', geproduceerd door Ron en Howard Albert, door de critici redelijk goed ontvangen, doch in commercieel opzicht weinig succesvol. 

Nee, het is Hot Chocolate die de commerci�le successen in de wacht blijft slepen. Zoals bijvoorbeeld in 1977 met 'So You Win Again'(een compositie van Russ Ballard), in 1978 met 'Every l's A Winner' en In 1979 met 'Mindless Boogie', hits waarmee de Engelse formatie ook In de Verenigde Staten goed boert. Van alle albums zijn 'Greatest Hits' en 'Hottest Hits' verreweg het meest aan te bevelen - al was het alleen maar omdat het materiaal op deze platen het best illustreert dat Hot Chocolate een groep is die met grote regelmaat kwaliteitssingles aflevert. Na 1983 slaagt Hot Chocolate er niet meer in zich aan de top van de hitparade te handhaven en begint Errol Brown een solocarri�re. Hij scoorde als solozanger nog een hitje met 'Personal Touch'.


The Amazing Stroopwafels

Al sinds 1979 laten The Amazing Stroopwafels, de vonken ervan afvliegen en zij gaan onvermoeibaar door. De groep bestaat uit Wim Kerkhof (schopt contrabas, toetsen en zang) en Rien de Bruin (gitaar, accordeon, zang) meestal bijgestaan door Arie van der Graaf op elektrische gitaar. Op straten en op pleinen maar ook in caf�'s, dierentuinen, bedrijfsopheffingen, de metro. sauna's, theaters, blusboten, hengelsport- en aquariumverenigingen spelen ze, ja zelfs bij mensen thuis. Het direct contact met het publiek staat voorop en daarom mijden ze menselijke oceanen, zoals megadisco's of popfestivals. Op radio en TV zijn ze regelmatig te zien en te horen.

Op 21 maart 1979 gaan Wim Kerkhof en Fred Piek met elkaar in zee, over de naam wordt niet lang nagedacht: The Amazing Stroopwafels! Ze spelen op straat, op de Lijnbaan in Rotterdam, en tegelijk ook in zaaltjes, caf�'s en clubs, met Nederlandstalig en Engels, eigen repertoire. Het loopt al gauw storm met de optredens en in het najaar beginnen ze al te spelen met een hele band: Contrabassist Wim Kerkhof speelt daarin piano, Arie van der Graaf op elektrische gitaar, Koos Pakvis (bas) , Louis Debij (drums) en multi-instrumentalist Rens van der Zalm.
In 1980 wordt het eerste album gemaakt voor het Universe label met "Dievenwagen" en "Heb Meelij Jet"(de eerste single). De tweede single "Ome Kobus" stijgt in de zomer van 1981 mede dankzij Radio Tour de France van Herman van der Velden in de hitlijsten totdat een boycot het lied treft: "Ome Kobus heeft zijn linkerbeen verloren" zou discriminerend zijn voor gehandicapten. Fred Piek verlaat in 1981 de groep voor een solocarri�re, toch speelt hij tot 1984 af en toe mee.
Wim Kerkhof maakt met Arie van der Graaf, Koos Pakvis en Louis Debij het tweede album "Mooi Weer", later heruitgebracht als "Oude Maasweg". Het nummer "Oude Maasweg" wordt een echte klassieker: Niet dat het melancholieke tweetalige lied hoog op de hitparade scoort, maar het wordt tientallen jaren al veel gedraaid en verschijnt op vele compilatiealbums en CD's. 
Vanaf het derde album 'In Vuur En Vlam" komt het accent meer te liggen op Nederlandstalige nummers. Omdat The Amazing Stroopwafels een echte live-act zijn komt er in 1983 een live album uit "Wat Een Leven !". Een aantal tours in Denemarken zorgt voor het enige Deenstalige nummer , "Den Vade Motorvej". Maar ach! Begin 1984 is de grote Nederpop hausse over, voor de viermansband wordt het werk minder maar het duo (met inmiddels Rien de Bruin op gitaar, accordeon en zang) wordt nog zeer veel gevraagd. Arie van der Graaf verlaat voor korte tijd de band en de Stroopwafels treden veel op als duo, soms bijgestaan door Henk Heylema op diverse instrumenten.
Nog een single kon er worden gemaakt, "Ik Ga Naar Frankrijk". Het nummer slaat in als een bom en weldra wordt album "5" opgenomen. Op de plaat spelen Koos Pakvis, Arie van der Graaf en Louis Debij mee. Van "5" komen meer succesvolle singles af.-"Lonesome Cowboy", "Hallo Bandoeng", "Water" en "Eindelijk Vrij". Het aantal optredens schiet omhoog. Voor de hoes van het volgende album "De Straat Betaalt" worden 1500 valse duizendjes gedrukt, tot grote schrik van de officier van justitie (de zaak wordt geseponeerd). "Geld Maakt Gelukkig" en "Kees" sierden dit album. Eind 1986 treden ze op in het Gala of the Year van Lee Towers in Ahoy, tegelijkertijd komt Arie van der Graaf "live" weer terug en versterkt vanaf dat moment het duo op elektrische gitaar. Het duo wordt trio.

In 1987 richt Wim Kerkhof zijn eigen label op, "Quiko". Alle voorgaande platen en rechten worden van de maatschappij teruggekocht en een jaar later verschijnt de eerste CD, simpelweg "The Amazing Stroopwafels" geheten met daarop alle bekende singles tot dan toe. Vele tienduizenden exemplaren gaan over de toonbank. Contrabas en gitaar worden geheel wit geschilderd voor het album "The Amazing Stroopwafels Gaan Te Ver". Ook Rien en Wim keurig in witte smoking: Dat ging echt te ver. Op het verzoek van een omroep om in die kleding op te treden, werd natuurlijk niet ingegaan. "Het Vak", "Geen Leven Op Mars" en "Voor De Storm", de prachtige ballade over de watersnoodramp van 1953 van die plaat haalden alle 3 de eerste plaats van de Rijnmond-Top 30.
Op de straten van Jakarta in Indonesi� zijn de wafels in 1989 te horen, daarna spoeden zij zich naar Veneti� voor de hoesfoto van "Macaroni In De Nacht", hun 8e album tevens 3e CD. Ze blijven, met de singles "Fietsen' en "Zwart Nazareth" op zak, enthousiast doorspelen vele honderden optredens per jaar. Gefrustreerd zijn de drie heren alleen over het feit dat ze nooit in militaire dienst zijn geweest, (alle 3 afgekeurd!) en daarvan getuigt "Ik Ben Geen Man ( Want Ik Ben Nooit In Dienst Geweest)" van hun legergroene CD "Kano's En Gevulde Koeken". Daarop ook de oudere-jongere ode "De Haren 60" over het Kralingse Bos.

Soms wel 5 keer op een dag wordt er opgetreden met een tomeloos enthousiasme en hoe kleiner de zaal, hoe leuker ze het lijken te vinden: Dan zeggen zij altoos: "'t Was Grandioos !" aldus hun 25ste single van de CD "Onbeperkt Houdbaar". In 1994 komen 2 CD's uit- Eerst "Badmuts Verplicht", waar alle Stroopwafelliedjes over het Rijnmondgebied op een CD bijeengebracht zijn, o.a. "Capelle Schollevaar" waar ze vocaal worden ondersteund door Levi Weemoedt en Cees Pons, die veel teksten samen met Wim Kerkhof schrijft.
De andere CD dat jaar heet "Het Leven Is Een Feest". Geen feest voor de Kerstman althans. want die wordt in "Santa Claus 'Raus" stevig op de hak genomen- Het lied haalt zelfs de Britse en Canadese media.
Gitarist Arie van der Graaf brengt zijn eerste instrumentale solo CD uit, "Arie's Koffie", en in 1996 verschijnt "Stroopwafel Speciaal", een album dat bij 6 regionale omroepen CD van de week wordt. Gestoken in een hoes in snackbarsfeer bevat de plaat "Tropisch Nederland" over de positieve gevolgen van het broeikaseffect en het vlijmscherpe, korte protestlied "Sport". Er wordt dat jaar zelfs opgetreden in Bosni�, Tuzla om precies te zijn. Af en toe krijgen de Stroopwafels ondersteuning van Cees Pons (zang, akoestische gitaar) en Bob Struik (elektrische gitaar) als vliegende keep.

Zo'n 150 nummers hebben The Amazing Stroopwafels op de plaat gezet, in de studio geholpen door technicus Fred de Groot. Ook de nieuwe CD, "Fijn Kamperen Met Moderne Vrouwen" is met ongeveer dezelfde ploeg als 20 jaar geleden tot stand gekomen. Naast de ode aan de Maastunnel , "Bloemenman, Wat Eten Wij Vandaag" en "Stofzuigen" vinden we het eerste Tsjechisch-Deense lied in de wereldgeschiedenis. Een internationale doorbraak? In februari 1999 traden The Amazing Stroopwafels op in New York, live op Broadway. Vervolgens belandden 4 politiek incorrecte nummers (waaronder de ode aan "Varkensvlees") op een maxisingle. In 2000 kwam het succesvolle album "Hard Voor Weinig" uit, een compilatie van alle singles uit de jaren 90. "Oranje Spinazie" is een wishful-thinking voetbal single gebleken, bij de EK finale in de Kuip kleurde de Maas niet oranje! 

In 2001 is Rotterdam Culturele Hoofdstad en dat wordt gevierd met het uitbrengen van "De Reus Van Rotterdam", een eerbetoon aan de man na wiens dood Rotterdam de lucht in schoot. "Dit nummer komt ook voor op het nieuwe, zeventiende album van The Amazing Stroopwafels "Eeuwige Vlam".
En de belofte voor de komende jaren : Ze blijven gewoon op straat spelen, en ook voor studenten,huisvrouwen, bejaarden, hockeyclubs, stakende ambtenaren, computerbedrijven, buurtcafe's, diploma uitreikingen, minitheaters, wielerverenigingen, ziekenhuizen en liften.


Neil Young

Na de scheiding van zijn ouders verhuisde hij met zijn moeder naar Winnipeg. Hij begon tijdens zijn highschool jaren met muziek maken. Hij speelde in het lokale clubcircuit en leerde Joni Mitchell en Stephen Stills kennen. In de mid-zestiger jaren keerde hij terug naar Toronto en in 1966 voegde hij zich bij de Mynah Birds, met wie hij enkele singles voor Motown opnam. Gefrustreerd door het uitblijvende succes verhuisde Young samen met Mynah Birds bassist Bruce Palmer naar Los Angeles. Hier ontmoette hij Stephen Stills weer en samen vormden ze Buffalo Springfield. In 1968 verliet Young Buffalo Springfield om solo verder te gaan. Hij tekende een contract met Reprise en zijn solodebuut "Neil Young" verscheen in 1969. In deze periode begon Young te spelen met de Rockets, die hij omdoopte tot Crazy Horse, bestaande uit gitarist Danny Whitten, bassist Billy Talbot en drummer Ralph Molina. Zij speelden mee op zijn tweede album "Everybody Knows This Is Nowhere". Na dit album begon hij samen te werken met Crosby, Stills & Nash en voegde zich bij de groep voor het opnemen van het album "D�j� Vu" uit 1970. Hiernaast bleef hij soloalbums maken en in hetzelfde jaar verscheen "After The Gold Rush". In 1971 viel Crosby, Stills, Nash & Young uit elkaar en in 1972 kwam Young's succesvolle album "Harvest" uit. Na een aantal succesvolle en minder succesvolle albums. Hierna volgden de countryrock albums "American Stars 'N' Bars" en "Comes a Time" waarop Nicolette Larson prominent aanwezig was. 
Eind 1978 ging hij op de "Rust Never Sleeps" tournee en het gelijknamige album verscheen een jaar later. Hierna maakte Young in stijl en kwaliteit zeer gevarieerde albums. Het akoestische album "Hawks & Doves" verscheen in 1980 en het heavy rockalbum "Reactor" in 1981. Na "Reactor" verliet hij Reprise voor Geffen Records dat meer geld en artistieke vrijheid bood. Van deze artistieke vrijheid maakte hij gelijk gebruik met het uitbrengen van "Trans", waarbij hij zijn stem opnam door een computergestuurde vocoder. Opgevolgd door het rockabillyalbum "Everybody's Rockin'" in 1983, countryalbum "Old Ways" in 1985 en new wave-album "Landing on Water" in 1986. Met Crazy Horse nam hij in 1987 "Life" op. 
Young en Geffen waren elkaar na dit album meer dan zat en Young keerde terug naar het Reprise label. Opnieuw brak er een periode aan van succesvolle en minder succesvolle albums. Young begon in 1994 samen te werken met Pearl Jam en dit resulteerde in het album "Mirror Ball", vanwege contractregels mocht de naam Pearl Jam niet op de cover genoemd worden. "Broken Arrow" werd in 1996 met Crazy Horse opgenomen en gevolgd door een korte tournee. Deze tournee is vastgelegd op "The Year of the Horse". In 1999 kwam het weer tot een samenwerking met Crosby, Stills & Nash met het album "Looking Forward" en de daarop volgende tournee. In 2000 verscheen "Silver and Gold", waarna het tijdens de hierop volgende promotietournee opgenomen "Road Rock- Vol. 1" uitkwam. 

Geboren op 12 november 1945 in Toronto, Canada


Dalida

Ze werd wel de Koningin van Montmartre genoemd. Dalida, geboren als Yolanda Gigliotti, was de dochter van een naar Egypte ge�migreerde Italiaanse violist. In 1954 werd Dalida gekozen tot Miss Egypte waarna ze besloot haar geluk te beproeven in Frankrijk. Ze veroverde de wereld met haar uitbundige liedjes 'Paroles', 'Gigi l'Amoroso' en 'Ciao Bambino'.

Dalida's leven werd enerzijds gekenmerkt door grote successen en anderzijds door grote eenzaamheid en tegenslagen. Ze was een magnifieke zangeres maar tevens breekbaar, verlegen en gevoelig. Ze grossierde in hits en was de pionier voor de Franse disco muziek en ze was de eerste zangeres die de Parijse Palis des Sports drie weken achter elkaar uit wist te verkopen. Haar broer Orlando stond haar terzijde bij het verwezenlijken van deze successen. Het begon in 1966 met 'Darla Dirladada', Het grote succes kwam echter enkele jaren later met songs van Mikis Theodarakis, Gilbert Becaud, Didier Barbelivien, Michel Legrand, enz. 

In 1980 schreef ze opnieuw geschiedenis met haar optredens in Palais des Sports. Onder leiding van Lester Wilson, de choreograaf van John Travolta in Saturday Night Fever, zette ze een show neer die zijn weerga niet kende. Enige maanden later zette ze dezelfde show neer in Egypte en Libanon en dat was nog aan niemand gelukt. Haar 25 jarig jubileum in 1981 vierde ze met een grandioos optreden in het Parijse Olympia. Achteraf bleek dat dit haar laatste publieke optreden was. Wel was ze daarna veelvuldig op de Franse tv te zien. Bovendien namen haar werkzaamheden als actrice ook veel tijd in beslag. Zo werd ze geroemd vanwege haar rol in 'Le Sixi�me Tour'. 

3 mei 1987 maakte ze eind aan haar leven door een overdosis slaappillen te nemen. Ze werd dood op bed gevonden met in haar linkerhand een briefje met de tekst "Vergeef me, het leven is ondragelijk", in haar rechterhand een glas met nog een restje van de whisky waarin ze veertig slaappillen had opgelost. Het waarom van haar zelfmoord zal wel altijd een geheim blijven maar de tegenslagen in haar leven hebben daar ongetwijfeld een rol in gespeeld. De dood is altijd in de nabijheid van de door depressies geplaagde Dalida geweest. Haar eerste zelfmoordpoging volgde op de zelfmoord van haar tweede man, de musicus Luigi Tenco, die zich enkele maanden na de huwelijksvoltrekking een kogel door de kop schoot. Haar eerste echtgenoot, van wie Dalida altijd bleef houden, pleegde eveneens zelfmoord en ook haar derde grote liefde maakte een eind aan zijn leven. De zanger Thierry Le Luron, een goede vriend met wie ze veel optrok, stapte ook vrijwillig uit het leven. Als Dalida zich aan iemand hechtte, sloeg het noodlot onbarmhartig toe.

Ondanks het feit dat ze door tal van mensen liefdevol werd omringd, bleef Dalida eenzaam. Ze was steeds op zoek naar die ene grote liefde die ze echter nooit vond. Misschien is dat haar wel te veel geworden. Dalida had drie hartstochten in haar leven en die stonden elkaar in de weg. "Mijn eerste hartstocht is mijn carri�re", zei ze eens, "de tweede het vinden van een grote allesoverheersende liefde en de derde een God waarvan ik weet dat hij bestaat, maar die ik niet kan vinden". 3 mei 1987 werd het haar allemaal te veel.


Merle Haggard

Merle Haggard, ��n van de grootste countryartiesten van deze tijd, werd op 6 april 1937 geboren in Bakersfield, Californi�, waar hij ook zijn jeugd doorbracht. Toen hij negen was overleed zijn vader en Merle kreeg te maken met moeilijke tijden. Op twaalfjarige leeftijd leerde hij zich zelf gitaar spelen, onder invloed van artiesten als Lefty Frizzell, Bob Wills en Hank Williams. In zijn jeugd liep Haggard enige malen weg van huis, pleegde misdaden en zat meer dan eens gevangen, onder meer voor heling van gestolen goederen. De laatste keer wist hij te ontsnappen en ging naar Texas. Daar trok hij van stad naar stad en wist zich in het leven te houden met het doen van diverse baantjes. Hij kreeg echter heimwee en ging terug naar Bakersfield waar hij meteen in de boeien werd geslagen vanwege zijn eerder ontsnapping. Hij werd tot een extra jaar veroordeeld.
Net voor zijn 21e verjaardag trad hij in het huwelijk met Leona Hobbs. Opnieuw werd hij in de boeien geslagen wgens een overval op een meeneem restaurant. Hij werd tot 15 jaar gevangenisstraf veroordeeld en kwam in de San Quentin gevangenis terecht. Vanwege goed gedrag kwam hij uiteindelijk vroegtijdig vrij in 1960. Na zijn vrijlating keerde Merle terug naar Bakersfield en kreeg een baan bij zijn broer Lowell als electricien. In de avonduren zong hij in ��n van de lokale clubs. In 1962 kreeg hij een plaats als gitarist in de band van Wynn Stewart. In deze periode kwam hij in contact met Fuzzy Owen, de eigenaar van Tally Records, waar hij een contract kreeg. Zijn eerste singles flopten maar met 'Sing A Sad Song' was het raak. Met dit door Wynn Stewart geschreven werkje bereikte hij een 19e positie in de country charts. Nadien voelde hij zich thuis in de country charts met Top Tien noteringen voor 'All My Friends Are Gonna Be Strangers', 'Swinging Doors' en 'The Bottle Let me Down'. Juist voordien had hij zijn begeleidingsband de Strangers geformeerd.

Zijn vrouw Leona en Merle besloten uit elkaar te gaan en spoedig daarna trouwde Merle met Bonnie Owens, die ook onder contract stond bij Tally Records. Samen besloten zij een contract te tekenen bij Capitol Records. Een goede keus want Merle Haggard werd een absolute ster. In 1966 scoorde hij zijn eerste nummer 1 hit met 'I'm A Lonesome Fugitive'. Een kroon op zijn werk kreeg hij in 1970 toen hij gekozen werd tot Zanger en Entertainer van het Jaarw. Samen met Bonnie stond hij veelvuldig voor het voetlicht en in 1968 scoorde hij opnieuw een nummer 1 hit met 'The Ballad Of Bonny and Clyde'. De b-kant 'Today I Started Loving You Again' bracht het tot een 23e positie en dat was een bijzondere situatie dat zowel een A als een B kant van een single een hit werd. Later lukte hem dat nog eens met 'Silver Wings' en 'Working Man Blues'.

Eind jaren zeventig kwam er een eind aan zijn huwelijk met Bonnie Owens en ook de samenwerking met Capitol Records kwam tot een eind. In 1977 tekende hij voor MCA Records en scoorde hits met 'Think I'll Just Stay Here And Drink'en 'Rainbow Stew'. Opnieuw had Merle weldra een ander liefje gevonden in de persoon van Leona Williams, waarvan hij in de jaren tachtig weer scheidde. Ook verruilde hij Bakersfield voor Lake Shasta. In 1981 tekende hij een contract bij Epic Records en ook stapte hij weer in het huwelijksbootje. Debbie Parret was ditmaal de gelukkige maar ook dat huwelijk liep op de klippen. Zijn volgende gelukkige (of is het inmiddels slachtoffer) Theresa Ann Lane schonk hem twee kinderen: Janessa en Bennie. 
Curb Records tekende Merle Haggard in 1990. Voor dit label maakte hij een aantal fraaie albums. In 1994 werd hij gekozen in de Country Music Hall of Fame en veroverde verscheidene Awards. In totaal maakte Haggard meer dan 70 albums. In 2000 verscheen het album 'If I Could Only Fly'. Via deze release laat Haggard horen nog immer tot grote dingen in staat te zijn.


Dan Fogelberg

De in Peoria, Illinois opgroeiende Daniel Grayling Fogelberg begint al op jeugdige leeftijd met pianolessen en leerde zichzelf gitaar spelen. Al op 14 jarige leeftijd schreef hij zijn eerste liedjes en speelde voor het eerst in de band The Clan. Deze band speelde alleen maar Beatles liedjes. Na enige tijd verruilde Dan The Band voor The Coachmen.Enkele jaren later hield hij het voor gezien en hoorden we weinig meer van hem. Na enige tijd geschilderd te hebben en na het doorlopen van de high school. De muziek trok opnieuw aan hem en hij was zeer succesvol in de lokale clubs, zozeer zelfs dat hij de brui gaf aan zijn studie. In 1971 besloot hij zich full time toe te leggen op de muziek en verhuisde met zijn vriend en manager Irving Azoff naar Los Angeles. Irving bezorgde Dan een platencontract en in 1972 verscheen zijn eerste album. Daarvoor speelde Dan als sessiemuzikant mee op albums van Jackson Browne, Joe Walsh, Randy Newman, Roger McGuinn en andere. 
In 1974 trok Dan de aandacht met "Souvenirs", een verdienstelijk album in de beproefde country-rockstijl, geproduceerd door Joe Walsh, die samen met diverse coryfee�n uit die sector ook zijn muzikale medewerking verleende. Van dat album komt zijn eerste hit 'Part Of The Plan'. Met name in de Verenigde Staten halen de platen van Fogelberg sindsdien steevast minimaal goud, daarbuiten slaat zijn typisch Californische muziek nauwelijks aan, waarschijnlijk als gevolg van haar zwaar romantische en sentimentele karakter. Ook zelf was hij er niet helemaal gelukkig mee, Hij besloot naar Tennessee te verhuizen. Na drie jaar hield hij het echter voor gezien en verhuisde opnieuw, na naar Boulder, Colorado. 

Via "Captured Angel" vond hij zijn definitieve stijl, die zich kenmerkt door een afgewogen gecombineerd gebruik van strijkers en elektrische gitaarpartijen. Vervolgens valt Fogelberg terug op de werkwijze van "Home Free", hetgeen wat al te zoetsappige resultaten kent in de vorm van "Nether Lands" en "Phoenix", die in de Verenigde Staten de platina status bereiken. Uiterst succesvol is ook "Twin Sons Of Different Mothers", een voornamelijk instrumentaal album in samenwerking met jazz-fluitist Tim Weisberg. Fogelberg leidt een teruggetrokken leven in de Rocky Mountains in Colorado, iets dat duidelijk blijkt uit zijn teksten. Bovendien neemt hij zijn albums voor zover mogelijk zonder hulp van andere muzikanten op, terwijl hij slechts sporadisch voor pers en publiek verschijnt. 
Het uit 1981 stammende dubbelalbum "The Innocent Age" is een uitermate geslaagd prestige-project, handelend over de problemen die rijzen na het bewust geworden verlies van de kinderlijke onschuld. Dan rekent het tot zijn favoriete albums. In 1982 verhuist Dan wederom en vestigt op een ranch in de Rockies in Colorado. Hij treedt er in het huwelijk met Maggie. Het huwelijk houdt slechts twee jaar stand en in 1985 besluit het tweetal te scheiden.

"Windows And Walls" ligt weer in de lijn van "Nether Lands" en "Phoenix", maar met "High Country Snows" weet Fogelberg wederom te verrassen door zijn stille liefde voor de bluegrass te belijden. Samen met een keur aan instrumentalisten, onder wie Chris Hillman, Jerry Douglas, Jim Buchanan, Charlie McCoy, Al Perkins en Herb Pedersen, die tevens als tweede zanger fungeert, levert hij een subliem werkstuk af, dat tegelijkertijd modern, traditioneel en persoonlijk klinkt. Hij vond zijn inspiratie voor dit album tijdens een bluegrass festival waar hij zich onder het publiek bevond. 

Dankzij het album "Exiles" bewijst Fogelberg plotseling dat hij wel degelijk ook bij de tijd kan zijn. Hoewel hij zijn romantische kant bepaald niet verloochent, ligt de nadruk toch op de dansbare rock die het dankzij het clipstation MTV in de Verenigde Staten commercieel bijzonder goed doet. Inmiddels in Dan ook van zijn tweede vrouw Anastasia Savage gescheiden. Hij heeft een professionele studio in zijn boerderij gebouwd en is fervent liefhebber van ski�n en zeilen. In zijn eigen studio heeft hij zijn meest recente albums opgenomen. Dan leidt een teruggetrokken leven in de Rocky Mountains, desondanks heeft hij diverse artiesten ge�nspireerd waaronder Garth Brooks, ook behoren enkele Eagles leden en Jimmy Buffett tot zijn beste vrienden. Het contact met de buitenwereld is er dus nog wel.

Geboren op 13 augustus 1951


Wanda Jackson

Toen Wanda Jackson bezig was met haar high school periode in 1954 hoorde Hank Thompson haar tijdens een radio show en vroeg haar om opnamen te maken met zijn band de Brazos Valley Boys. Niet zo bijster lang er na was Wanda Jackson ��n van de grootste country en rockabilly zangeressen in Amerika. De in Oklahoma geboren Wanda verhuisde in 1941 met haar familie naar Californi�. Dit had vooral te maken met de economische depressie van die tijd, zozeer zelfs dat haar vader Tom zijn zangcarri�re moest opgeven. Hij kocht twee jaar later de eerste gitaar voor Wanda, gaf haar les, en moedigde haar ook aan piano te spelen. Hij nam haar mee naar optredens van Tex Williams, Spade Cooley en Bob Wills. En zij lieten een geweldige indruk achter bij Wanda. Tom verhuisde de familie terug naar Oklahoma City toen Wanda 12 jaar oud was. In 1952 won ze haar eerste talentenjacht en ze kreeg dankzij haar eerste plaats dagelijks een radioshow van 15 minuten. Al snel werd dit 30 minuten. Zoals eerder gezegd hoorde Thompson haar in ��n van deze shows en naar aanleiding daarvan nam ze 'You Can't Have Love' met Thompson's bandleider Billy Gray op. De song werd een hit en Wanda stond meteen op de kaart. Ze dacht een contract te krijgen bij Capitol de maatschappij van Thompson maar die wilde haar niet. In plaats daarvan tekende ze bij Decca, de maatschappij waar ook haar eerste single uitkwam. 

Na het behalen van haar high school diploma besloot Wanda van de muziek haar beroep te maken. Haar vader stelde zich achter zijn dochter en hielp haar waar hij kon, terwijl haar moeder zich bezig hield met het ontwerpen en maken van Wanda's podium outfit. "Ik was de eerste die wat glans gaf aan het uiterlijk van de country muziek, rokken met franje, hoge hakken en lange oorbellen", weet Wanda zich te herinneren. Toen ze haar eerste tour ondernam tussen 1955 en 1956 stond ze samen met Elvis Presley op de poster. Bijna onmiddellijk hadden beiden succes. Samen met haar vader wist Elvis Wanda te overtuigen dat ze rockabilly moest gaan zingen.

In 1956, kwam Wanda uiteindelijk toch bij Capitol terecht. Tot begin van de jaren zeventig stond ze daar onder contract. Haar carri�re bewoog zich tussen country en rockabilly. Vaak maakte ze twee versies van een song, die dan plaats kregen op een single. In 1958 nam ze de rockabilly song 'Fujiyama Mama' op. Ze scoorde er in Japan een gigant van een hit mee. Haar versie van 'Let's Have A Party', een nummer dat Elvis eerder opgenomen had, bracht haar succes in de States. We schrijven 1960. Kort daarna scoorde ze grote hits met nummers als 'Right Or Wrong' en 'In The Middle Of A Heartache'. Ook bij onze oosterburen scoorde ze in 1965 met het Duitstalige nummer 'Santa Domingo'. In 1966 scoorde ze in de States opnieuw enkele Top 20 hits met 'The Box It Came In' en 'Tears Will Be The Chaser For The Wine'. Haar populariteit hield ze staande tot het einde van de jaren zestig.

Wanda toerde regelmatig en kreeg twee Grammy nominaties en had tussen 1955 en begin jaren zeventig veel succes met haar optredens in Las Vegas, Ze trouwde met de IBM programmeur Wendell Goodman in 1961 en hij werd haar manager. In 1971 ontdekte het paar het christelijk geloof en Wanda is er van overtuigd dat dit hun huwelijk heeft gered. In 1972 kwam ze met een gospelalbum 'Praise The Lord' op het Capitol label, waarna ze nog vijf gospel albums opnam voor enkele kleinere labels. 

Begin jaren tachtig werd Wanda uitgenodigd voor een Europese tournee. Sindsdien is ze regelmatig te gast in Europa met name Duitsland bezoekt ze bijna jaarlijks. De jaren tachtig brachten haar meer erkenning. Artiesten als Pam Tillis, Jann Browne en Rosie Flores vertellen aan iedereen die het horen wil dat Wanda van enorme invloed is geweest op hun carri�re. In 1995 kwam er een album 'Rockabilly Filly' uit van Rosie Flores, waarop ook Wanda te horen is in een tweetal songs. Het gevolg van dit album was een Amerikaanse tournee en daarmee pakte ze de draad weer op die ze ergens in de jaren zeventig had losgelaten. Recent kwam er een album uit 'The Scene Of The Crying' van Justin Trevino waarop Wanda te horen is in het duet 'What Have We Done'. Kortom Wanda is nog altijd actief.

Geboren op 20 oktober 1937


The Kelly Family

In 1966 verlieten danseres Barbara Ann en Daniel Jerome Kelly en hun vier kinderen Danny, Caroline, Paul en Kathy de Verenigde Staten om zich in het zuiden van Spanje te vestigen. Ge�nspireerd door hun eigen traditie begonnen de ouders en hun kinderen te zingen en op folkloristische muziek te dansen. Met veel plezier begonnen zij op te treden tijdens bruiloften en partijen. Dan Kelly, die tussen 1966 en 1972 een antiekhandel had in Toledo om een inkomen te verdienen voor de familie sloot zijn winkel en begon samen met de familie van de muziek zijn professie te maken.

In 1973 verhuist de familie naar Pamplona waar Ma de kinderen balletles geeft en ook bekwaamt de familie zich verder in de muziek. In 1975 maakt de familie haar debuut op de Spaanse tv.
Hun eerste buitenlandse trip maakt de familie in 1976 naar Itali� waar hun busje wordt leeggeroofd. Gelukkig blijven hun instrumenten en paspoorten ongemoeid. Uit armoede begint de familie op straat te zingen en de vele passanten blijven vol bewondering staan en men geeft met gulle hand. Na de eerste dag vertelt Pa aan zijn kinderen dat hun leven veranderd is. Van Itali� gaat men naar Oostenrijk, Ierland, Duitsland en Nederland. Als straatmuzikanten worden zij in 1977 in Duitsland ontdekt en heel snel daarna tekenen zij hun eerste platencontract. Met 'Who'll Come With Me' (David's Song) halen ze in ons land en Belgi� in 1980 de eerste plaats van de hitlijsten. In Duitsland halen ze een 15e plaats. Hun Engelse dubbeldekker met het opschrift 'The Kelly Family' wordt hun handelsmerk.

Een jaar later wordt de moeder ernstig ziek en overlijdt in 1982 nadat de familie teruggekeerd is naar Spanje. Aan de droom lijkt vroegtijdig een einde te komen maar voordat moeder Barbara Ann de ogen sluit vraagt ze de familie door te gaan met zingen. 
Parijs wordt in 1983 de nieuwe woonplaats en in 1986 maken ze tournee door de Verenigde Staten waarbij 20 staten worden aangedaan. In 1988 vestigt de familie zich in Duitsland waar ze hun eigen platenmaatschappij KEL-Life oprichten. Na een hersenbloeding raakt Pa aan de rechterkant verlamt en de kinderen gaan voor de eerste keer alleen op tournee. Dankzij zijn ijzeren wil weet Pa te herstellen en in 1994 staat hij na zijn ziekte weer op het podium met zijn kinderen in de Westfalenhalle in Dortmond woor 16.000 uitzinnige fans.

In 1993 worden de straten voor de Kelly Family te smal en 1994 lukt het hun met het album 'Over The Hump' door te breken. In Europa worden er 4,5 miljoen exemplaren van verkocht. Bijna in alle tv shows is de Kelly Family te zien en in een mum van tijd worden ze bedolven onder een groot aantal Awards. Vele voetbalstadions zijn plots te klein voor de groep en in Wenen weten ze 250.000 mensen op de been te brengen voor een buitenoptreden. Het succes zet zich voort met het uit 1996 daterende album 'Almost Heaven'. Van dit album is hun hit 'Fell In Love With An Alien' afkomstig. Inmiddels hebben ze meer dan 15 miljoen albums en 2 miljoen video's verkocht. Internationaal hebben ze inmiddels een kleine 50 maal de platina status weten te bereiken. In 2002 geven ze ruim 80 concerten in Europa. In datzelfde jaar krijgen de kinderen een zware slag te verwerken door het overlijden van hun 71 jarige vader na een langdurig ziekbed. Het schijnt dat ze dit verlies verwerkt hebben want momenteel wordt er gewerkt aan een nieuw studioalbum.


Little River Band

0p gebied van popmuziek heeft Australi� een naam hoog te houden. Afgelopen jaren zorgden acts als The Easybeats, Bee Gees, AC/DC, Icehouse, Men At Work, Midnight Oil, John Paul Young, Crowded House en INXS voor een constante stroom van hits vanaf het continent 'down under'. Ook de uit Melbourne afkomstige Little River Band leverde met hits als It's A Long Way There', 'Help Is On Its Way', 'Reminiscing' en 'Lonesome Loser' een belangrijke bijdrage aan het internationale succes van de Australische popcultuur.

De Little River Band werd in 1974 opgericht en ontstond uit de groep Mississippi en verhief de vocalen en de gitaarsound van de Amerikaanse westkust tot handelsmerk. In 1976 neemt de Little River Band haar eerste gelijknamige album op. Het album verkoopt redelijk goed in eigen land maar doet buiten Australi� vrijwel niets, waarna ze hun heil al spoedig buiten Australie zoeken. In 1976 kwamen we hun naam voor het eerst tegen in de Amerikaanse pop charts met het nummer 'It's A Long Way There' waardoor blijkt dat de country rock van de Little River Band aanslaat. In oktober van datzelfde jaar maakt de groep een Europese tournee als voorprogramma van The Hollies. In dat kader treedt de Little River Band op in het Haagse Congresgebouw. Nederland is direct gegrepen door het typische Little River Band geluid, een combinatie van fraaie close harmony en ijzersterk gitaarspel en met 'It's A Long Way There' scoort de groep ook hier haar eerste hit. 

Een jaar later gebeurt hetzelfde met 'Help Is On Its Way' dat een twintigste plaats in de Top 40 weet te behalen. Ook het prachtige 'Home On Monday' wordt een grote hit, echter alleen in ons land. In juli van datzelfde jaar gaat de Little River Band voor het eerst op tournee door Amerika. Ook daar blijkt de groep zeer succesvol. Het derde album "Diamantina Cocktail" wordt aldaar bekroond met goud en opent de weg naar nieuwe successen. In een periode van drie jaar scoort de Little River Band zes Amerikaanse Top 10 hits met onder andere 'Reminiscing', 'Lady', 'Lonesome Loser' en 'The Night Owls'. Albums als "Sleeper Catcher" (1978), "First Under The Wire" (1979), "Backstage Pass" (1980), "Time Exposure" (1981) en "The Net" (1983) worden in Amerika bekroond met goud en platina.

Aan het begin van de jaren tachtig komt loodgietersleerling John Farnham (zang) de groep versterken. Hij vervangt de vertrokken Glen Shorrock. Farnham, die er naast de Little River Band een succesvolle solocarri�re op na houdt, voorziet de groep van nieuwe impulsen. Met hem neemt de Little River Band enkele sterke albums. In 1986 houdt Farnham het voorgezien en de eerder vertrokken Shorrock keert terug binnen de gelederen van de Little River Band. De Little River Band treedt echter steeds minder frequent op. In 1993 verschijnt nog een live album waarna het stil wordt rondom de Australische 'Eagles'.

In 1995 herleeft de Nederlandse belangstelling voor de Little River Band wanneer het aloude 'Forever Blue' mede dankzij Rob Stenders uitgroeit tot een heuse radiohit. Het door Steve Foster en Graham Goble geschreven nummer is afkomstig van het door de Brit Richard Dodd geproduceerde album "No Reins". 'Forever Blue' is tevens de veelzeggende titel van deze compilatie. Het album biedt de luisteraar een prachtig overzicht van de rijke carri�re van ��n van de meest succesvolle Australische popgroepen aller tijden: de Little River Band.


Udo J�rgens

Udo begon zijn carri�re in de jaren vijftig, zonder dat er overigens veel gebeurde. Zijn platencontract met Vogue deed eerst in 1963 een eerste hit kennen: 'Kiss me quick', Udo's versie van het Elvis Presley-succes. Hij toonde zich om een eigen gezicht te krijgen op het Eurovisiesongfestival 1964, Udo zong daar zijn "Warum nur, warum", het zou echter tot 1966 duren eer hij dit festival won met "Merci, Cherie", waarmee hij zijn lang verwachte doorbraak kreeg. In 1967 veranderde Udo tevens van platenmaatschappij - hij ging naar Ariola. Zijn uit 1965 stammende titel "Siebzehn Jahr, blondes Haar" werd titel melodie van de gelijknamige film uit 1966 waarin Udo een bijrol vertolkte en de hoofdrol gespeeld werd door het uit Itali� ge�mporteerde idool Ricky Shayne. Udo's verbinding met manager Hans Beierlein bleek tevens een succesvolle te zijn. Beierlein was de man achter het grote succes van Udo, een relatie die tot 1977 in stand bleef. In die periode bracht Udo een groot aantal hits op zijn naam als: 'Immer wieder geht die Sonne auf', 'Cotton Fields', 'Mathilde', 'Lieb Vaterland', 'Zeig mir den Platz an der Sonne' en 'Ich bin wieder da'. Deze laatste titel was treffend omdat critici van mening waren dat de glansperiode van Udo voorbij was. Niets was minder waar: in 1974 keerde Udo met een miljoenenhit terug: 'Griechischer Wein'. 

Zijn repertoire was afwisselend langzaam en snel. De langzame titels spreken zeer aan en worden op een vaak bijzondere gevoelige wijze vertolkt. 'Vier Stunden in der Woche' en 'Und dabei k�nnt's sie meine Tochter sein' zijn treffende voorbeelden hiervan. In 1978 volgde een nieuwe miljoenenhit met 'Buenos Dias Argentina' gezongen met het Duitse voetbalelftal voor de wereldkampioenschappen in Argentini�. Een hit die Udo hard nodig had. Zijn breuk in 1977 met Beierlein had sporen nagelaten. Grote verhalen over belastingschulden en het kapot gaan van zijn huwelijk waren in feite enige tijd het enige nieuws rond Udo en velen vreesden dat zijn ondergang niet ver meer af was. Ondanks dit grote succes echter in 1978 wenste de ster toch een ander kant uit te gaan. Dat staat uiteraard iedere artiest vrij en iedereen kan beoordelen of Udo daarmee een juiste keus gedaan heeft. Onsympathiek echter werd de omschakeling omdat Udo zich pretenties wilde aanmeten door te trappen tegen collega's die hun repertoire trouw bleven. Hij startte met name in ons land een hetze tegen de Duitse schlager. Beweerde bout dat de schlager dood was en nimmer meer zou opstaan. Zei arrogant zelf ook wel eens minder goede schlagers gezongen te hebben, maar zich zelf te kunnen corrigeren. Met name jonge collega's riepen bij Udo slechts negatieve gevoelens op. Udo's karakter bleek uiterst egocentrisch door zijn opbouw van zijn nieuwe repertoire tot stand te willen brengen door kritiek te uiten op hen die de schlager trouw bleven. Het laffe van de aanval was wel dat Udo in de Duitse pers hardnekkig tegensprak negatieve uitspraken in ons land gedaan te hebben en beweerde dat onze journalisten stuk voor stuk zijn woorden verdraaid hadden. Immers hij had toch Udo Lindenberg als voorbeeld genoemd voor de goede Duitse schlager? Schlagerfans kunnen bij zo'n uitspraak alleen maar huilen. Als mens heeft Udo zich heel naar getoond en ook zijn vele avonturen met meisjes moeten wel de vraag oproepen of de mens Udo niet volledig anders is dan de artiest, de man die zoveel gevoel in zijn liedjes weet te leggen. Het eenvoudig gebruiken van mensen ten eigen bate spreekt zo'n gevoel tegen. Zijn Nederlandse fanclubleidster die hem al jaren intiem kent zegt over zijn karakter in interviews dat hij vreselijk arrogant is en mensen op een afschuwelijke wijze behandelt. Udo is een man die "afstand" schijnt te willen bewaren, hetgeen een echt "gevoelsmens" niet zou doen. 

Op het Schlagerfestival 1977 wenste hij niet aanwezig te zijn te midden van de andere artiesten. Wenste niet aan de finale deel te nemen en belde vele malen naar de receptie van het hotel omdat het "lawaai" dat de andere artiesten maakten hem teveel was. Een man die uit de toon viel dus, een man ook die zelf later verklaarde het verschrikkelijk gevonden te hebben aan het festival te hebben meegedaan. Als solo-ster gaat het schijnbaar beter: in 1980 startte hij een nieuwe Duitsland-tournee die uiterst succesvol verliep. Deze tournee werd eind 1979 voorafgegaan door een week durende Benelux-tournee die slecht verliep. Een voorbode was reeds de flop die K-Tel had gekregen met een "Grote successen" album van Udo en waar tonnen aan promotie ingestopt waren. Ook de Avro-TV special die gedurende deze tournee opgenomen werd, haalde uiterst lage kijkdichtheids- en waarderingscijfers. Indien het de bedoeling is dat Udo in ons land als artiest wordt teruggebracht dan zal hij in de eerste plaats repertoire moeten brengen dat de Nederlandse schlagerfan accepteert - en zijn huidige repertoire is slaapverwekkend - en in de tweede plaats zal hij op moeten houden miljoenen Nederlandse schlagerfans tegen zich in het harnas te jagen door andere schlagersterren aan te vallen en te doen alsof alleen hij het goede repertoire brengt. De mentaliteit en de intelligentie van de Nederlandse pers bleek inmiddels duidelijk. Klakkeloos werden zijn woorden overgenomen en niemand nam de moeite na te gaan of het ook klopte wat hij beweerde. Maar hij vertelde wat Nederlandse persmensen graag horen - dus waarom dan de moeite genomen een kritische houding aan te nemen als je trouwens toch geen ballen verstand hebt van het thema zelf. Udo J�rgens staat ieder geval momenteel bekend als de grootste anti-schlager propagandist!

Geboren: 30 september 1934 - in K�rnten/Oostenrijk
Ware naam: Udo J�rgen Bockelmann


Mouth & MacNeal

Maggie MacNeal uit Krabbendam bracht in 1970 haar eerste soloplaat uit 'I Heard It Through The Grapevine'. Componist/producer Hans van Hemert rook talent en wist Maggie en Willem Duyn te koppelen door het duo Mouth & MacNeal te vormen. De eerste single 'Hey You Love' scoorde meteen en belandde uiteindelijk in de Top 5. Vier jaar duurde het enorme succes, met als hoogtepunten de single 'How Do You Do' en 'Ik Zie Een Ster' waarmee ze in 1974 een 3e plaats wisten te bemachtigen in het Eurovisie Songfestival. Met 'How Do You Do' wisten Mouth & MacNeal in 1971 zelfs de 1e plaats van de hitlijsten te bereiken gevolgd door een 8e plaats in Amerika. In mei 1972 werd 'Hello-A' opnieuw een grote hit voor Mouth & MacNeal en ook de opvolger 'You-Koula-Le-Loupi' haalde in november de Top 10. 
Ook in 1973 wist het duo de nodige hits te scoren. Het eerder gememoreerde 'Ik Zie Een Ster' werd naar aanleiding van het songfestival succes in eigen land een groot succes en stond 14 weken in de hitlijsten. Op Sinterklaasavond in 1974 werd Maggie aan de kant gezet. Ze moest plaats maken voor Little Eve (Ingrid Kup), waarna het duo verder ging als Big Mouth & Little Eve. De tijden van het eerder zo succesvolle duo kwamen helaas niet meer terug.


Olivia Newton John

De in Camebridge, Engeland geboren Olivia Newton-John emigreerde op jonge leeftijd naar Australi�. Met haar schoolvrienden vormde ze de Sol Four. Doordat de groep uit elkaar viel moedigde het publiek haar aan om solo te gaan, waarna ze een tv talentenjacht won. De 1e prijs was een reisje naar Londen. We schrijven 1966. Tijdens haar verblijf in Londen nam ze haar eerste single 'Till You Say You'll Be Mine' op. Ze bleef in Engeland hangen en maakte deel uit van een duo. Ook maakte ze deel uit van Tomorrow met wie ze in 1970 een single opnam onder productionele leiding van Bruce Welch, u weet wel ��n van de leden van de Shadows. Olivia en Bruce vonden zich in die periode zeer tot elkaar aangetrokken. Toen ook deze groep uit elkaar viel speelde ze in een Cliff Richard film en maakte deel uit van de Cliff Richard Show. Haar hitcarri�re startte in 1971 met het Bob Dylan nummer 'If Not For You'. Het nummer bereikte de Top 10. Haar naam was gevestigd en de hits volgden elkaar met de regelmaat van de klok op. Denk maar aan 'Take Me Home Country Roads', 'Banks Of The Ohio' en 'Let Me Be There'. Na een optreden in de Dean Martin Show maakte laatstgenoemde hit een overstap van de country charts naar de pop charts. Deze overstap hielp haar aan het winnen van een Grammy Award. Na een mislukte deelname aan het Eurovisie Songfestival in 1974 vertrok ze naar de Verenigde Staten, in beginsel als country zangeres maar door het succes van 'I Honestly Love You' zei ze de country al snel vaarwel. 

Olivia Newton John heeft ook een naam opgebouwd op het gebied van duet songs, mede dankzij het succes van de film 'Grease', waarin ze met John Travolta 'You're The One That I Want' vertolkt. Met dat nummer heeft het tweetal een ongekend succes gehad, zo heeft het negen weken lang op de eerste plaats gestaan in Engeland. De opvolger 'Summer Nights' bereikte eveneens de 1e plaats. De titelsong 'Xanadu' uit de gelijknamige film reikte eveneens naar de top van de hitlijsten. Dit nummer vertolkt ze samen met het Electric Light Orchestra. Het succes leek niet op te kunnen en toch braken er minder succesvolle tijden aan voor Olivia. 'Two Of A Kind', een nieuwe film met John Travolta, was een mislukking evenals samenwerkingsverbanden met Andy en Barry Gibb. Laat jaren tachtig, begin jaren negentig spendeerde ze haar tijd aan het opzetten van een kledinglijn in Australi� onder de naam 'Blue Koala'. In 1992 herstelde ze van kanker en sinds kort is er een nieuw album van Olivia Newton-John op de markt. Hierin steekt ze haar voorliefde voor country niet onder stoelen of banken.

Geboren 26 september 1948


Koos Alberts

Koos (Krommenhoek) Alberts weet als geen ander wat gezelligheid inhoudt. Geboren op 3 februari 1947, in het hart van de Jordaan, groeide Koos op met het Amsterdamse repertoire van Tante Leen, Willy Alberti en Johnny Jordaan. Als "Jochie" van zeven werd de kleine Koos er regelmatig op uitgestuurd om opa uit de kroeg te halen. Die echter pas met hem mee ging als "Koosie" een liedje had gezongen.Niemand had ooit verwacht dat diezelfde "Koosie" jaren later alle hitrecords zou breken. Koos, die als metselaar de kost verdiende in de bouw, bleef zingen. Op familiefeesten en bruiloften vroegende gasten steevast om een "nummer". Het was de Noord-hollandse producer Bart Van Der Post die met Koos het inmiddels "wereldberoemde" "Ik Verscheurde Je Foto" opnam. Een bezoek aan Willem van Kooten, alias Joost den Draaijer, leverde de Amsterdamse zanger zijn eerste contract op. "Koos, dit wordt een hit", luidde Willem's reactie. Aldus geschiedde.De kerstknaller: Ik Verscheurde Je Foto", maakte van Koos Alberts een fenomeen.Samen met de volgende hits: "Gisteren Heeft Zij Mij Verlaten", "Waarom Ben Ik Met Kerstmis Zo Alleen" zorgde Koos voor een record. Een Nederlandse artiest met drie platen in de hitlijst, was nog nooit vertoond. Een record dat Koos een vermelding in het vermaarde Guiness Book Of Recordsopleverde. Koos' carriere belandde in een stroomversnelling.Dag- en weekbladen publiceerden het ene verhaal na het andere en Koos' status steeg.De Goedlachte Amsterdammer, die inmiddels in een snacknar werkte, zei zijn baan vaarwel en stippelde, met Manager Leo Lukassen, zijn carriere uit. Koos' ster bleef rijzen.

In november 1984 werd Koos' debuutelpee uitgebracht. Een album, met als titel "Koos Alberts", waarop alle hits te vinden waren. Een ongekend succes, gevolgddoor opnieuw een indrukwekkende lijst van enkel hits als "Ik Zal Je Nooit Vergeten" en "Als Niemand Van Je Houdt". Goud en Platina werden Koos zijn deel.De zegetocht van Koos ging door. Vier jaar lang reisde Koos door Nederland om zijn fans te laten genieten van zijn unieke stemgeluid en persoonlijkheid. Waar Koos kwam was het feest tot op de dag dat de wereld van Koos en zijn gezin ineen stortte. De datum, 29 oktober 1987, staat als een zwarte dag in vele geheugens gegrift. Een ernstig auto-ongeluk in Koos' woonplaats Hierden, veranderde zijn leven totaal. Maar Koos kwam terug. De strijd die Koos voerde, liet niemand onberoerd. Een ieder leefde met hem mee en probeerde hem te steunen.Inmiddels lag er een nieuw album te wachten op de planken. Platenmaatschappij CNR wilde het album in eerste instantie niet releasen. Het was Koos zelf die er op stond dat het album toch werd uitgebracht. In goed overleg kwam het album, met de door Andre van Duin bedachte veelzeggende titel "Het leven gaat door" in de vaderlandse schrappen. De single "Eenmaal Kom Jij Terug", verscheen tegelijkertijd. Koos was niet vergeten. Het album werd binnen een week platina en Koos' Single behaalde een tweede plaats in de Top-40.Wat velen voor onmogelijk hielden, gebeurde: Koos ging weer zingen. Na een maandenlange revalidatie en vele krachtinspanningen klonk Koos' stem warmer dan ooit. Enkele maanden later stond Koos Opnieuw in alle TV-shows en radioprogramma's. Koos voelde zich sterk: terug van weggeweest. Iedereen wacht met smart op zijn terugkeer. Een wens die in 1990 in vervulling ging. "Rendez Vous" met Koos werd een omvangrijke tournee langs de Nederlandse theaters. Een tournee die werd afgesloten met een daverende concert in het Amsterdamse Concertgebouw.Van het laatste concert bracht CNR een "Live" LP/MC/CD uit. Een album met alle grote hits en "Ik Verscheurde Je Foto-live" op single. De TROS televisie zond Koos' concert uit op radio en TV. Een "performance" die alle twijfels wegnam. Koos is terug en weer helemaal de oude.In 1991 dook Koos Alberts, na een korte adempauze, opnieuw de studio in. Begeleidt door een nieuw producersteam, Emile Hartkamp en Riny Schreijenberg, nam Koos een aantal nieuwe nummers op.

De single "Eenmaal In Je Leven" werd in juli uitgebacht, als voorloper van Koos' nieuwe album. Binnen drie weken bestormde "Eenmaal In Je Leven" de vaderlandse lijsten.In augustus volgde het album "Zolang Je Van Geluk Kunt Dromen".Naast Emile Hartkamp en Riny Schreijenberg tekende ook Koos voor een aantal prachtige teksten, waaronder de single "Eenmaal In Je Leven" en de nummers "Morgen Is Er Weer Een Nieuwe Dag" en "Jij Bent Te Mooi". Van het album verschenen eveneens de hitsingles "Niemand Zal Ooit Mijn Tranen Zien" en "Ik Zal Er Altijd Voor Je Wezen". In mei 1992 werd Koos in het zonnetje gezet voor het behalen van een tweetal gouden platen. De albums "Koos Alberts" deel III" en "Live" kregen voor de verkoop van meer dan 50.000 exemplaren het "gouden" predikaat.In februari 1993 resulteerde Koos nimmer aflatende werklust in opnieuw een nieuw album. Een album, getiteld "Wat Ik Je Zeggen Wil", dat onlangs tijdens een bruisende party in het Amsterdamse LIDO bekroond werd met, alweer, een gouden plaat. Een succes waar Koos' producers Emile Hartkamp en Riny Schreijenberg terecht in meedeelden.Eind '95 vierde Koos in Multifuntioneel Centrum 't Nieuwe Heem te Hattem, te midden van honderden fans, zijn tweede lustrum als artiest. Een bruisende feest met tal van gastoptredens en als hoogtepunt een miniconcert van Koos Alberts zelf. Een voorproefje van de theatertour die voor het voorjaar van 1996 staat gepland.Koos' carriere na het ongeluk duurt nu al langer dan daarvoor. Een indrukwekkende lijst van hoogtepunt die Koos tot een voorbeeld voor velen maakte. Velen die dachten dat ook zij alles in hun leven verloren hadden maar dankzij Koos' wilskracht en doorzettingsvermogen de kracht vinden om door te gaan.


The Yardbirds

The Yardbirds werd in 1963 opgericht door vier musici, die eerder in The Metropolis Blues Quartet spelen. Voordat men platen maakte wordt het vijfde lid, de jeugdige gitarist Anthony Topham, vervangen door Eric Clapton. The Yardbirds worden de opvolgers van de Stones, die door hun succes te groot zijn geworden voor het Londense clubcircuit. De groep speelt hoofdzakelijk Chicago-blues. Als singles worden 'I Ain't Got You' en 'For Your Love' uitgebracht. Na de release van laatstgenoemde zeer succesvolle single, verliet Clapton de groep, omdat hij het niet eens is met de experimentele richting die de groep wilde inslaan. In 1965 voegt hij zich bij The Bluesbreakers. 

Hij wordt vervangen door Jeff Beck. Beck is een van de eerste gitaristen die experimenteren met geluidseffecten en feedback. Met hem maakt de groep ook zogenaamde psychedelische muziek met heavy gitaarwerk. Deze bezetting maakt o.a. "The Yardbirds" en de klassiekers 'Heart Full Of Soul', 'Evil Hearted You', 'Still I'm Sad' en 'Shapes Of Things'. In juni 1966 verliet Samwell-Smith de groep om producer te worden; hij werd vervangen door Jimmy Page. Als Beck ziek wordt, stapt Dreja over op basgitaar en gaat Page gitaar spelen. Nadat Beck is hersteld, blijft Page gitaar spelen en werkt men enige tijd met twee sologitaristen. Deze bezetting maakt alleen de single 'Happenings Ten Years Time Ago', daarna verlaat Beck in december 1966 The Yardbirds om The Jeff Beck Group op te richten. 

"Little Games" is een alleen in de Verenigde Staten uitgebracht album, dat muzikaal weinig voorstelt. "Yardbirds with Jimmy Page Live at The Anderson Theatre" bestaat uit live-opnamen die in 1968 in het Anderson Theatre te New York zijn gemaakt. Na het uitbrengen van dit album in 1971 eisen de groepsleden dat de distributie van het album wordt stopgezet. Na een mislukte poging om in de Verenigde Staten alsnog door te breken met de door Mickie Most geproduceerde singles 'Ten Little Indians' en 'Ha Ha Said The Clown' wordt de groep in de zomer van 1968 door Keith Relf ontbonden. In tegenstelling tot de singles zijn de albums van The Yardbirds niet echt sterk. Toch is het een uiterst invloedrijke groep, al is het alleen maar als leverancier van drie topgitaristen.


Sammy Davis Jr.

De dynamische Amerikaanse acteur, zanger en danser Sammy Davis Jr. werd in 1925 geboren in de wijk Harlem (New York). Sammy ging nooit naar school, want reeds op driejarige leeftijd maakte hij deel uit van de vaudevilleact van zijn vader en oom. Vanaf 1930 bereikte dit trio nationale bekendheid in de Verenigde Staten van Amerika.
In 1933 maakte Sammy Davis Jr. zijn filmdebuut. Na de Tweede Wereldoorlog begon in de nachtclub "Slapsy Maxie's" in Los Angeles zijn loopbaan als allround artiest. Hij maakte zijn eerste plaatopname in 1950 voor Capitol. In 1954 verloor hij zijn linker oog bij een auto-ongeluk en ook zijn neus liep ernstige schade op. Begin 1955 stong hij weer op de planken en scoorde zijn eerste hit met 'Something's Gotta Give'. Als eerste zwarte ster kreeg Sammy Davis Jr. in 1956 zijn eigen televisieshow in de VS.


Belangrijke films met Sammy Davis Jr. zijn onder meer "Mr. Wonderful'' (1956), ''Ocean's 11'' (1960), ''Sergeants Three'' (1962), ''Johnny Cool'' (1963), ''Robin and the Seven Hoods'' (1964) en ''Golden Boy'' (1964). In Nederland werd Sammy Davis Jr. vooral bekend door zijn sprankelende optreden in de klassieker "Porgy and Bess" (1959). In 1989 verscheen Sammy Davis Jr. voor het laatst in een speelfilm: "Tap". 
Davis viel op door een roekeloze levensstijl. Hij gokte, rookte en dronk veel. Sammy Davis Jr. overleed in 1990 op 64-jarige leeftijd aan de gevolgen van kanker in zijn woonplaats Los Angeles. Zijn grootste hit scoorde hij 1972 met het nummer 'Candy Man'.


Ray Conniff

Ray Conniff was een Amerikaans muzikant, geboren op 6 november 1916 in Attelboro, Massachusetts, en overleden op 12 oktober 2002 in Escondido, Californi�. Hij leerde trombone spelen van zijn vader, en studeerde muziek arrangeren met behulp van een cursus in een boek toen hij nog studeerde. 

Na tijd in het leger in de tweede wereld oorlog? Werd hij aangenomen door het platenlabel columbia als hun huis arrangeur, en hij werkte met diverse artiesten, waaronder Johnnie Ray, Rosemary Clooney, Guy Mitchell en Marty Robbins. In 1954 schreef hij een arrangement voor Don Cherry's Band of Gold, waarvan miljoenen exemplaren werden verkocht. Hij kreeg hierdoor de kans om zijn eigen album te maken, en dit werd het succesvolle "s' Wonderful!" - een collectie bekende nummers met een orkest en een refrein met slim gemixte stemmen zonder woorden die soms werden gebruikt als extra instrumenten. In dezelfde stijl bracht hij daarna "Marvellous" en "Awful Nice" uit. 

Tussen 1957 en 1968 had hij 28 albums in de Amerikaanse top 40, waaronder "Somewhere My Love" waarvan miljoenen exemplaren werden verkocht. De titeltrack van het album, ook wel "Lara's Theme" genoemd werd geschreven voor de film Doctor Zhivago? We schrijven 1965, het nummer kwam ook in de singles top 10 terecht in de Verenigde Staten. 

In 1969 stond hij boven aan de album lijst in Groot-Brittanni� met "His Orchestra, His Chorus, His Singers, His Sound", en was in 1974 de eerste Amerikaanse populaire artiest die muziek opnam in Rusland: hij maakte "Ray Conniff in Moscow" met medewerking van een lokaal koor. 

Zijn latere albums, waaronder "Exclusivamente Latino", "Amor Amor" en "Latinisimo" maakten hem populair onder zijn grote Latijns-Amerikaanse aanhang. In 1973 scoorde hij in Nederland een grote hit met 'Harmony'. Het nummer bleef uiteindelijk steken op een derde positie. Hij deed optredens tot aan zijn dood in oktober 2002.


Chris Rea

Britse zanger/slidegitarist, geboren in de Engelse kustplaats Middlesbrough. Op 23-jarige leeftijd heeft Chris Rea een vergeefse poging achter de rug om een platenmaatschappij te interesseren voor de liedjes die hij als zanger van een akoestisch trio uitvoert. Terwijl hij zich met allerlei baantjes in leven houdt, besluit hij, ge�nspireerd door Joe Walsh en Ry Cooder, een (slide-)gitaar te kopen. Na een tijdje studeren formeert hij het groepje Cattemloa, Rea & Taylor. Vervolgens sluit Chris Rea zich aan bij Magdalane, een band die nogal eens van naam en bezetting wijzigt en waarmee Rea maar voor een deel samenspeelt. In 1975 wordt de groep door Melody Maker uitgeroepen tot 'beste nieuwe act'. Het jaar daarop tekent hij als solo-artiest bij Magnet, dat hem wil lanceren als de nieuwe Elton John. 

Omdat de punk in alle hevigheid losbarst, lijkt de ouderwetse ballade-rock op het door Gus Dudgeon geproduceerde 'Whatever Happened To Benny Santini' volkomen uit de tijd, maar de single 'Fool (If You Think It's Over)' wordt een wereldhit. De vliegende start blijkt echter vals, want daarna verslapt de aandacht voor Rea, die evenwel onverstoorbaar degelijke, zij het weinig opvallende albums blijft maken. Pas met 'I Can Hear Your Heartbeat' afkomstig van 'Watersign' speelt hij zich weer in de belangstelling, gevolgd door 'I Don't Know What It Is (But I Love It)' van 'Wired To The Moon'. Inmiddels heeft hij een eigen, ingetogen stijl ontwikkeld, waarin zijn schorre stem en slide-gitaarspel een belangrijke plaats innemen. 'Shamrock Diaries' wordt gekenmerkt door rustig rockende muziek met romantische en nostalgisch getinte teksten en bevat met de ballade 'Josephine' (over zijn dochterje) zijn grootste hit tot dan toe. Als zanger werkt hij mee aan het Willie And The Poor Boys-project van Bill Wyman. 

'On The Beach' laat een lichte verandering van stijl horen, die te danken is aan Rea's samenwerking met Max Middleton. Deze toetsenman speelt eerder onder meer met Jeff Beck en het is dan ook door Becks Blow By Blow-album dat Rea, die naar eigen zeggen veel te laat de jazz-rock en funk uit de jaren zeventig ontdekt, contact met hem zoekt. Middleton neemt langzaam maar zeker de plaats in van Rea's rechterhand Kevin Leach en als gevolg daarvan klinken 'On The Beach' �n Chris Rea op het podium meer jazzy dan voorheen. Grote hitsuccessen blijven uit, maar Rea is de laatste om zich daar druk om te maken. De songs die Rea schrijft voor 'Dancing With Strangers' zijn niet van dien aard dat Middleton zich geroepen voelt een bijdrage in de studio te leveren, en hun wegen scheiden zich tijdelijk. Tijdens de op 'Dancing With Strangers' volgende toer is Middleton, die inmiddels een van Rea's beste vrienden is geworden, weer van de partij. 

Voor het eerst spelen Rea en zijn band in de grote Europese zalen, een ervaring die de wat intiemer ingestelde Rea niet zo bevalt. Gedeeltelijk op aandringen van de vertegenwoordiging van Magnet op het Europese continent verschijnt 'New Light Through Old Windows', waarop nieuwe versies van hits en concertfavorieten, die echter nauwelijks te prefereren zijn boven de originelen. 'The Road To Hell' is een, zeker voor Rea-begrippen, loodzware plaat die een sombere visie op de huidige maatschappij geeft. De composities hebben hier duidelijk onder te lijden; ze stralen nauwelijks enthousiasme uit. Na een lang juridisch steekspel weet Rea zich van het Magnet juk te bevrijden. 'Auberge' verschijnt op het Warner-label East West. De CD klinkt prompt een stuk vrolijker en met de video van de titelsong is ook de humor weer terug in het werk van de man uit Middlesbrough.

Hij werd ernstig ziek een onderging een 14 uren durende operatie, waarna hij zeven weken tussen leven en dood zweefde. Na zeven weken begon hij te herstellen en. Zodanig zelfs dat hij weer een nieuw album heeft opgenomen. Op dit album neemt de slide gitaar een belangrijke plaats in.


Smokey Robinson

William 'Smokey' Robinson, geboren op 19 februari 1940,  is van 1958 tot 1972 leadzanger, songschrijver en producer van de Mo-towngroep The Miracles. Daarnaast vervult hij als vice-president van Motown en schrijver/producer van andere Motown-acts met name in de jaren zestig een cruciale rol in het Detroitse soulimperium. Zijn eerste hit met de Miracies is 'Shop Around'(1960), gevolgd door een hele serie, o.a. 'You've Really Got A Hold On Me'(1962), 'Mickey's Monkey'(1963), 'Going To A Go-Go', 'Ooo Baby Baby' en 'Tracks Off My Tears'(alle 1965). In deze producties met de groep springt vooral het melodisch gitaarwerk van Marv Tarplin eruit en zijn ook de koortjes met Smokey's vrouw Claudette's ijle afronding, erg bijzonder. In zijn zangstijl bouwt hij voort op jaren vijftig-doo-wop en ook enigszins op Sam Cooke. Met zijn hoge, wat hese stem weet hij zowel opgewekte als intens weemoedige stemmingen op te roepen. In zijn songs weet hij alle aspecten van de liefde op geloofwaardige wijze te verwoorden. Zijn gebruik van me-taforen en onverwachte zinswendingen maakt zijn werk des te opvallender. Bob Dylan noemt later Ro-binson 'America's Greatest Living Poet'. 

Met name zijn jaren zestig werk wordt veelvuldig gecoverd. Als schrijver/producer is hij succesvol met Mary Wells in 'My Guy' en 'Two Lovers' en bezorgt hij de Temptations de eerste hits met 'My Girl' en 'Since I Lost My Baby'. Ook is hij actief met Marvin Gaye, Brenda Holloway en de Marvelettes. Zelf scoort hij eind jaren zestig nog hits met de Miracles als 'I Second That Emotion' en 'Tears Of A Clown' (zijn enige grote Nederlandse hit), voordat hij in 1972 de groep vaarwel zegt en een solocarri�re start. 

Daarin bouwt hij aanvankelijk voort op zijn vroegere werk. Pas met 'A Quiet Storm' slaat hij een nieuwe richting in. Hij verlaagt z'n stem van falset naar tenor en de composities worden wat jazzy. 'Smokey's Family Robinson' biedt een flirt met disco die niet boeit. In 1977 verlegt Robinson z'n activiteiten naar de productie van een film, die bovendien de teleurstellende soundtrack-elpee 'Big Time' oplevert. Met 'Love Breeze' maakt hij een artistieke comeback, die op de live opgenomen dubbelelpee 'Smokin' be-vestigd wordt. Robinson brengt daarop een goede selectie van oud en nieuw werk, waarbij vooral de oude nummers opvallen door een frisse aanpak. 'Where There's Smoke' is weer een geforceerde po-ging aansluiting te vinden bij contemporaine discostijlen. Gelukkig gaat het daarna weer bergopwaarts, getuige 'Warm Thoughts'. Met 'Being With You', waarvan de titelsong de 2e positie in de Amerikaanse hitlijsten bereikt en dat 25 jaar na zijn debuut, bevestigt Smokey Robinson nadrukkelijk zijn positie als de belangrijkste tenor uit de zwarte muziek. Met 'Yes It's You Lady' en vooral ''Touch The Sky' blijft Robinson continu kwalitatief hoogstaande muziek maken, ondanks het feit dat hij meer dan voorheen composities van anderen opneemt en de productie niet altijd meer zelf verzorgt. Na enkele minder opvallende platen is 'One Heartbeat' weer een artistiek meesterwerk, dat het ook commercieel goed doet. De single 'Just To Be With You' wordt een (Amerikaanse) Top 10-hit. Doordat zijn klassieke hit 'The Tracks Of My Tears' in de met Oscars beladen film Platoon wordt opgevoerd neemt de belangstelling voor zijn oude werk ook weer toe. Na 'Love Smokey', waarop Robinson zich niet van zijn beste kant laat zien, ontstaan er geruchten dat hij Motown gaat verlaten. Zijn werk met de Miracles is het meest uitgebreid verzameld op 'Anthology'.


Will Tura

Will Tura werd als Arthur Blackaert geboren op 2 augustus 1940 in Veurne, hij was de vierde in een gezin met vijf kinderen. Het werd reeds vroeg duidelijk dat Will voor een muzikale carri�re in de wieg gelegd was. Hij had meer belangstelling voor zijn mondharmonica en muzieknoten dan voor de schoolbanken. Hij leerde accordeon en drums spelen, later ook piano. 'Tuurke Blanckaert, de jodelende cowboy' was pas negen toen hij voor zijn eerste optreden gevraagd werd. Hij ontpopte zich als een getalenteerd imitator van Gilbert B�caud en Nat King Cole. In 1957 tekende Will een platencontract bij de grootste Belgische uitgever van dat ogenblik, Jacques Kluger. Tura's eerste singles zijn vertalingen van Amerikaanse successen, maar Jacques Kluger stimuleert hem om eigen liedjes te componeren. Op 2 augustus 1958 trad hij voor de eerste keer solo op, onder de naam Will Tura. Begin jaren 60 nam Jean Kluger, zoon van Jacques (die zwaar ziek was) de taak van producer over. 40 jaar en meer dan 600 opnamen later is Jean Kluger nog steeds de producer en uitgever van Will Tura.

Tijdens zijn vakantie in 1962, schreef Will een melodie op een bierviltje en Ke Riema zette er tekst op. Will scoorde zijn eerste hit met 'Eenzaam Zonder Jou'. Dertig jaar later zal een opiniepeiling in een krant dit lied als grootste Vlaamse hit aller tijden bestempelen. Het hek was van de dam : elke single die Tura uitbracht, en dat waren er twee � drie per jaar, werd nummer ��n. Tura componeerde zelf het gros van zijn liedjes, die van tekst werden voorzien door Nelly Byl. Zij schreef bijna al zijn liedjesteksten, waarvan meer dan honderd hits. Je kan stellen dat Tura meer dan 10 jaar onafgebroken nummer ��n zou staan in de hitparade !

Will houdt van snelle wagens : de kever werd in 1963 vervangen door een Karman Ghia, omdat die op een Porsche leek. In 1968 kreeg hij op het Midem te Cannes de Trofee voor de best verkopende platenartiest in Belgi�. Hij is niet alleen een gevierd zanger : ook zijn composities doen het. Catharina Valente, Betty Curtis en Camillo zingen zijn 'Tender Passion', Etta Cameron brengt 'It Takes A Lot Of Love' en 'If You Stop Loving Me', Michael Holm zal nummer ��n worden in Duitsland met 'Vaarwel' en Ringo nr 1 in Frankrijk met 'Goodbye Elvis'.

In 1973 trad hij in het huwelijk met Jenny. In datzelfde jaar bracht hij ook zijn eerste album uit op het gloednieuwe Topkapi label. Vlaanderens meest begeerde (ex)vrijgezel hoefde zich geen zorgen te maken over zijn populariteit: 'Verboden Dromen' werd zijn zoveelste Nummer 1.
Nauwelijks een jaar later liet Tura, als eerste Belgische en Vlaamse artiest, de rocktempel Vorst Nationaal vollopen en nog datzelfde jaar vierde het gezin de geboorte van zoon David, waarna dochtertje Sandy in 1975 ter wereld kwam.

Begin jaren 80 leverde 'Hopeloos' hem een hit op in Nederland. Tura verrichtte baanbrekend werk in Vlaanderen door het optimaal benutten van nieuwe technieken, door een zoektocht via synthesizers naar klanken en muzikale effecten, kortom door zijn inventiviteit. Hij blijft De Man van het Jaar en absolute Nummer 1 in alle populariteitspolls en hitparades. Eind 1984 ging hij naar Nashville, waar hij samen met de legendarische begeleidingsgroep van Presley de LP 'Tura zingt Presley' opnam. In Vlaanderen groeide Tura uit tot een wereldster met als bekroning diverse optredens in Vorst Nationaal. 

Eind 1988 had Will een auto-ongeval dat hem een verbrijzelde knieschijf maar ook de megahit 'Mooi, 't Leven Is Mooi' opleverde. Juist genoemde song werd door Sabam bekroond als meest uitgevoerde werk in 1989 (nog voor 'Anne' van Clouseau). In december werd Tura in priv�-audi�ntie ontvangen door Koning Boudewijn, maar het overlijden van zijn jongere broer Jean-Marie, die reeds enige tijd ziek was, was een vreselijke domper in de euforie van de ontvangst.

Op 3 augustus 1990 vieren 15.000 mensen zijn 50e verjaardag tijdens een uniek openluchtconcert in Veurne. De CD's 'Tura Vandaag', 'De 60ies Collectie' en 'De 70ies collectie' breken alle records in de verkoop. In 1992 staat Will 35 jaar aan de top. De compilatie CD 'Tura's Grootste Hits' verkoopt in een mum van tijd 50.000 exemplaren. Wanneer Will eindelijk wat kan rusten in het zuiderse St. Tropez komt telefonisch het bericht van het overlijden van Z.M. Koning Boudewijn ... Will komt terug naar Brussel en zal tijdens de begrafenisplechtigheid op 7 augustus alle Belgen ontroeren door zijn vertolking van 'Ik Mis Je Zo' en 'Hoop Doet Leven'. Enkele dagen later komt zijn nieuwe single, die dadelijk in alle hitlijsten scoort, op de markt : 'Boven De Wolken'. Het "Hoop Doet leven" album haalt goud in de voornotering. In 1994 staat hij met de single 'Hemelsblauw jaar' 13 weken op Nummer 1 in Tien om te Zien en werd unaniem verkozen tot beste Vlaamse productie van het jaar. 

Will krijgt in 1995 een zware klap te verwerken als zijn moeder overlijdt maar weet zich te herstellen, hetgeen blijkt uit het succes van het album "Bloed, Zweet en Tranen". Het album bereikt in een mum van tijd de gouden status. Ook de jaren daarna blijft Tura uiterst actief en succesvol. Zijn album "Ware Liefde" scoort in 2000 in nauwelijks vier weken goud. In datzelfde jaar krijgt hij een plaats in de Eregalerij (initiatief van Radio 2 en Sabam) met "Eenzaam Zonder Jou". In het voorjaar 2002 brengt hij zijn album "De Mooiste Droom' op de markt, die opgenomen is in de Abbey Road Studios in Londen samen met het prestigieuze London Philharmonic Orchestra.


Cat Stevens

Cat Stevens (Stephen Demetri Georgiou) wordt in Londen op 21 juli 1947 geboren als zoon van een Griekse vader (een restauranthouder) en een zweedse moeder. In 1966 maakt hij een bliksemcarri�re bij platenfirma Decca en zingt de ene hit na de andere: 'I Love My Dog', 'Matthew And Son', 'I'm Gonna Get Me A Gun' en 'A Bad Night', compleet met meestal overbodig klinkende violen en blazers. Aan die hectische loopbaan komt in 1968 een plotseling einde als Cat Stevens met tuberculose en ��n volledig lamgelegde long in het sanatorium terechtkomt. De twee jaar later onopvallend spelende, langs de kleine folkclubs trekkende, introverte zanger is een geheel ander mens dan de popartiest die v��r 1968 zijn hits zong. Cat Stevens' reper-toire heeft een even grote metamorfose ondergaan. 

In 1970 speelt Stevens in het voorprogramma van Traffie als die groep een Amerikaanse tournee maakt. Hij oogst daar meer succes dan het hoofdprogramma. De albums die hij gaat maken, worden zonder uitzondering met goud bekroond. Ze bevatten alle vederlichte, dromerige songs, waarin de zanger zich door exotische instrumenten als de balalaika laat begeleiden en soms zelf hele coupletten in het Grieks zingt. Cat Stevens is een knap tekstdichter en weet als een van de weinigen teksten te schrijven waarin door middel van een rechtstreeks, bijna journalistiek taalgebruik toch een po�tisch effect verkregen wordt. Stevens zingt meermalen over de nachtmerries die hem bestormen: zijn folkadoptie waarin de ochtend hem uit zijn dromen verlost, 'Morning Has Broken', wordt een hit. Rolling Stone noemt zijn flirt met de elektronica, op 'Foreigner', 'het verlies van zijn jeugd'. Hij keert na dit uitstapje snel terug tot zijn vroegere uitgangspunten. Cat Stevens is vegetari�r en interesseert zich bijzonder voor oosterse godsdiensten en filosofie�n. Na 'Foreigner' vindt er geen belangrijke muzikale ontwikkeling meer plaats. 

Toch blijft hij met name in Nederland zeer populair en scoort regelmatig hits: 'Lady D'Arbanville' (zijn comeback-hit in 1970), 'Tuesday's Dead'(1971), 'Father And Son'(1971), het reeds genoemde 'Mor-ning Has Broken'(1972), Sam Cookes 'Another Saturdaynight'(1974) en 'Banapple Gas'(1976). Daar-na nemen ook zijn activiteiten op het 33-toeren terrein af. In zijn glorie jaren scoorde Cat Stevens 10 hitsingles in Engeland, evenals in ons land en in de States scoorde hij er 14. In 1981 komt het bericht dat Stevens, die al enige tijd mohammedaan is, zich uit de rockbusiness heeft teruggetrokken om zich als Yusuf Islam geheel aan zijn geloof te wijden: in Londen leidt hij een lagere school op islamitische grondslag. In 1984 verschijnt 'Footsteps In The Dark', een door Stevens zelf samengestelde dwars-doorsnede van zijn repertoire. In 1986 maakt hij plannen bekend om een nieuw nummer op te nemen, zijn eerste sinds zijn bekering in 1977, als humanitaire hulp aan de Afghaanse moslims. Of hier daad-werkelijk uitvoering aan is gegeven is niet bekend. Voorafgaand aan de Golfoorlog reisde Cat Stevens in 1991 naar Bagdad.


Bobby Vinton

Stanley Robert Vinton werd in Canonsburg, Pensylvania geboren op 16 april 1935 met Pools bloed in de aderen. Als pop idool genoot hij zijn grootste bekendheid aan het begin van de jaren zestig. Hij begon als trompettist voordat hij als zanger werd gevraagd in zijn schoolband. Een tape van een optreden bereikte Epic Records en dat was de aanleiding voor een contract bij die maatschappij. Vinton moet gedacht hebben de eerste klap is een daalder waard, want met 'Roses Are Red' scoorde hij een gigant van een hit, niet alleen in de States want de cover uitvoering in Engeland van Ronnie Carroll bereikte eveneens de Top 10. 

Voorafgaand aan een uitgebreid aangekondigd bezoek aan Engeland scoorde hij ook in dat land een dikke hit met 'Blue Velvet'. Hij deed Engeland aan om te acteren in de film 'Just For Fun'. In Amerika had hij voor die tijd al weer gescoord met een bewerking van Vaughan Monroe's 'There I've Said It Again'. Vinton speelde met name in de betere eetgelegenheden hetgeen hij volhield tot 1968. Vinton scoorde vooral met bewerkingen van andere hits. Zo scoorde hij met Jimmy Crwaford's 'I Love How You Love Me', Bobby Vee's 'Take Good Care Of My Baby' and het van de Teddy Bears afkomstige 'To Know Here Is To Love Her'. In 1972 werkte deze formule opnieuw met het van Brian Hyland afkomstige ' Sealed With A Kiss'. Met 'Melody Of Love', een song mede door hem self geschreven, scoorde hij in 1974 nogmaals een hit. Bobby's versie van 'Blue Moon' was te horen in de film 'An American Werewolf in London' in 1981. 

Het duurde echter tot 1989 voordat Vinton bij toeval opnieuw succes had. Zijn song 'Blue Velvet' werd gebruikt voor een nieuwe versie van de juist genoemde film, bovendien vormde de song een onderdeel van een commercial. Met dit nummer drong hij opnieuw door tot de charts. Het was echter niet voor lang want de opvolger 'Roses Are Red' deed nauwelijks iets. Ook zijn korte uitstapje in de country bracht hem geen succes. Sinds 1989 horen we weinig of niets meer van Bobby Vinton.


Tavares

De vijf broers Ralph, Antone, Feliciano, Arthur en Perry Lee Tavares, afkomstig uit New Bedford, Massachusetts, treden vanaf 1964 voornamelijk op in clubs in de noordoostelijke Verenigde Staten. Ze begonnen hun carri�re als Chubby & The Tumpikes en kozen in 1969 voor de familienaam Tavares. In 1973 tekent de groep bij Capitol. De albums "Check It Out" tot en met "In The City" bevatten overwegend verdienstelijk vertolkte ballads. Hun mengeling van soul en pop staat garant voor diverse commerci�le successen. Het succes begon in de States in 1975 met 'It Only Takes A Minute'. Met dat nummer bereikte de groep een Top 10 hit. Nauwelijks een jaar later scoort de groep een wereldhit met 'Heaven Must Be Missing An Angel', gevolgd door opnieuw een groot succes 'Don't Take Away The Music'. In 1977 liet de groep opnieuw van zich horen met 'Whodunit' en in 1978 lieten ze nogmaals van zich horen met 'More Than A Woman' uit Saturday Night Fever. Nadien wordt het een stuk rustiger rond de groep. Zij blijven volharden in hun eerder succesvolle stijl en dat komt hun populariteit niet ten goede.



Charles Aznavour

Geboren op 22 mei 1924 te Parijs

Frans chansonnier en auteur van Armeense afkomst, schreef en componeerde ca. 300 chansons, die na zijn eerste succes "J'ai bu" in 1946 door groten als Edith Piaf en Juliette Gr�co e.a. op het repertoire werden genomen.
Sinds de jaren vijftig is hij zelf de voornaamste vertolker van zijn chansons, die opvallen door een harmonieus samengaan en volkomen gelijkwaardigheid van tekst en muziek (o.a. Je hais les dimanches, Plus bleu que tes yeux, Il y avait, Tu t'laisses aller, Les com�diens, La Mamma, For me… formidable).

De directeur van het Parijse Olympia, het Mekka van het chanson, verkeerde bij het ondertekenen van het eerste contract in de veronderstelling, dat zijn hese stem te wijten was aan een verkoudheid. Toen deze kwaal maar niet overging raakte de beste man hopeloos in paniek. Dit is maar ��n van de verhalen met betrekking tot de stem van de 1.61 meter lange Armeense zanger. De Amerikaanse pers omschreef in 1965 na het optreden van Aznavour in de New Yorkse Carnegie Hall hem als het grootste vocale talent van deze tijd. 

Van verscheidene van zijn chansons maakte hij zelf Engelse bewerkingen (die hij ook in het Engels zingt). Hij trad ook op in verscheidene films. Hij schreef de autobiografie�n Aznavour par Aznavour (1971) en Sur ma vie (1977).


Wall Street Crash

De uit Engeland afkomstige internationaal zeer gewaardeerde harmony groep Wall Street Crash behoort tot de absolute top op hun gebied. Vanaf begin jaren zestig timmeren zij aan de weg onder leiding van Keith Strachan. Voordien werkte de zeven koppige groep aan producties als 'Grease' en 'Elvis'. Keith vond hun talent groot om hun het leven te laten slijten in achtergrondkoor werk. In maart 1980 traden ze als Wall Street Crash voor het eerst voor het voetlicht. Inmiddels bestond de groep uit vijf personen. Zij hebben via hun live concerten en tv optredens een unieke stijl opgebouwd en ook vocaal zijn ze afwijkend van vele anderen. Ze combineren swing, rock jazz en pop tot een fraaie mix. Hoewel de groep een hechte eenheid vormt, krijgt iedereen de kans om ook zelf op de voorgrond te treden. Hun optredens vormen keer op keer een geweldige uitdaging en de aandachtige toehoorder kijkt, op het puntje van zijn stoel zittend, geboeid toe. Van meet af aan werden ze opgemerkt door de grote entertainers en binnen enkele maanden na de start van hun carri�re stonden ze op de planken met Sammy Davis Jr., Shirley Bassey en Dean Martin. Ze stonden meer dan 600 maal voor de tv camera's in 26 verschillende landen. Ze hebben zeven tv specials gemaakt en een flink aantal albums opgenomen.


Willy DeVille

Ofschoon de groep als deel van de new wave in 1977 bekend wordt, heeft zij haar wortels in het verleden. Zanger Willy DeVille (echte naam: William Borsay), New Yorker, trekt in 1970 naar Londen met het idee daar een popgroep te beginnen. Dat blijkt moeilijker dan hij gedacht heeft en hij treedt dan in zijn eentje op in allerlei clubs. Zijn repertoire bestaat vooral uit bluesnummers. Dan vertrekt hij naar San Francisco en treedt er onder allerlei namen met allerlei muzikanten in allerlei clubs op. Na enige tijd vertrekt Willy met een aantal bandleden naar New York, waar ze ge�nspireerd door de 'nieuwe golf' de groep Mink DeVille op poten zetten. Al vrij snel tekent de groep een contract met Capitol Records. Het debuutalbum toont een mengeling van stijlen en invloeden: rock, rhythm & blues, latin, soul, alles overgoten met een typisch Newyorkse stadssound. Ray Charles, The Drifters, Van Morrison, Lou Reed en Bruce Springsteen gaan door je gedachten als je naar de muziek van deze zeer veelbelovende groep luistert. 
Het album "Le Chat Bleu" vertoont een breuk met het verleden: de vaste band wordt aan de kant gezet evenals producer Nitzsche en de plaat wordt niet in New York, maar in Parijs opgenomen. "Le Chat Bleu" stelt aanvankelijk teleur, maar bevat in de vorm van 'Walk This Little Girl Home' wederom een schitterende ballad. Wegens moeilijkheden met Capitol wordt de plaat alleen in Europa uitgebracht, maar wanneer ze daar onverwacht succesvol blijkt, volgt de Amerikaanse release kort daarna. In 1981 breekt Mink DeVille door in Nederland. Hij werkt met een gehaaid groepje muzikanten die moeiteloos overschakelen van rock naar romantisch en weer terug. "Coup De Grace" is het debuutalbum van Willy DeVille voor Atlantic. Emotie is het sleutelwoord van deze plaat die onverwacht goed verkoopt in Nederland. Optredens tijdens Rockpalast en Pinkpop brengen Mink DeVille onder de aandacht van een nog groter publiek. 
Omdat hij in de Verenigde Staten nauwelijks platen verkoopt, wordt DeVille vervolgens gedumpt door het label Atlantic en tekent hij bij Polydor. Zijn nieuwe geluid is hoogstens een weinig gemoderniseerd, zonder dat dit overigens maar ��n moment afbreuk doet aan zijn emotionele intenties en aan de sfeer. De inmiddels van de hero�ne afgekickte en opnieuw getrouwde DeVille kondigt aan Mink deVille op te heffen en verder te gaan als Willy DeVille. Het eerste resultaat is "Miracle". Omdat De Ville wat platen uitbrengen betreft zijn eigen tempo wenst aan te houden, raakt hij wederom zijn contract kwijt. Daarop verlegt hij zijn activiteiten naar New Orleans, waar hij in eigen beheer 'Victory Mixture' maakt. Op het vooralsnog alleen in Nederland uitgebrachte 'Backstreets Of Desire' weet hij uiteenlopende stijlen van Mexicaans tot New Orleans naar zich toe te trekken. 


Ana Gabriel

Bijna 30 jaar timmert de voor ons relatief onbekende Mexicaanse zangeres aan de weg. In haar geboorteland behoort ze tot de grote sterren en treedt op voor uitverkochte zalen en stadions. De begenadigde artieste is altijd bezig met het interpreteren van verschillende muziek stijlen, waarbij ze geen moment de smaak van het publiek vergeet. Misschien ligt daar wel haar geheim. 
Haar carri�re begon in 1974 na jaren van hard werken en problemen, maar steeds bleef ze hopen op die ene kans. In 1984 deed ze mee aan een groot songfestival en wist de tweede prijs in de wacht te slepen. Dankzij dit succes kreeg ze een contract aangeboden bij Sony Music en sindsdien heeft ze bijna 20 albums opgenomen. 

Ana blijft zich ontwikkelen dit tot grote tevredenheid van haarzelf en haar publiek. Haar repertoire omvat materiaal als de Lambada, romantische ballades en Mexicaanse songs met Mariachi en traditionele bolero invloeden. Ook vertolkt ze songs die ontdekt zijn in de musical wereld.
In 1985 won ze een groot songfestival en dat bracht haar ook internationale erkenning. In 1987 won ze hetzelfde festival nog een keer. Inmiddels grossiert Ana in gouden, platinum en diamanten albums, ook won ze een groot aantal Awards in binnen- en buitenland. Haar songs stonden in de hitparade in Nederland, Spanje en Sloveni�. 

De studio is de tempel van haar artistieke creativiteit en de gitaren zijn haar beste vrienden op de meest gevoelige momenten. Met haar gitaren weet ze momenten van pijn, excuses, blijdschap, boosheid en wanhoop op voortreffelijke wijze neer te zetten. Dit is op haar albums duidelijk te horen.
De klassieke bolero's zijn dankzij Ana's stem een nieuw leven gaan leiden en haar populariteit is enorm onder zowel jongeren als ouderen.
Het is jammer dat we in ons land, na die ene hit 'Voy A Ser' nauwelijks meer van haar horen


Manhattan Transfer

De Manhattan Transfer, in 1969 door Tim Hauser opgericht, werd 1973 in New York bekend. Hau-ser werkte aanvankelijk bij de r&b-bluesgroep The Criterions (1958), was verder discjockey, pro-ducer en speelde in een folkgroep, waarvan tevens Jim Croce deel uitmaakte. Alan Paul was, v��rdat hij bij de Manhattan Transfer zong, acteur bij de Broadway TV. Siegel had eens onder contract ge-staan bij het Red Bird label. De Manhattan Transfer covert songs uit de jaren dertig en veertig en legt nadruk op de authentieke presentatie (avondjurken, witte tuxedo's etc.). In 1976 scoorde de groep een hit met haar versie van 'Tuxedo Junction'. In februari 1977 trad de formatie in Neder-land op en werd de single 'Chanson d'Amour' hier een grote hit. 

In de Verenigde Staten verkopen de albums goed genoeg om in goud te veranderen. Februari 1978 verscheen het album "Pastiche", waarop o.m. de Supremes-hit 'Where Did Our Love Go' staat. Een hitsingle bleef echter uit en het daarop volgende "Live" bracht in dat opzicht geen verandering. Eind '78 verliet de mooie Laurel Masse de groep, na een langdurige ziekte ten gevolge van een auto-ongeluk. Haar opvolgster werd Cheryl Bentyne, voorheen serveerster in een Newyorkse 'donuthut'. Met de komst van Cheryl werd de sound van de groep aangepast. Onder productie van gitarist Jay Graydon nam de Manhattan Transfer "Extensions" op. Het album bevat een aantal composities die eerder op een Earth, Wind and Fire-album thuishoren dan op een werkstuk van een groep die als een moderne versie van de Swingle Singers bekend staat. 

In 1981 kwamen zij met een "Best Of" album met daarop hun grootste hits uit de periode 1975 - 1981. Het album haalde goud. Hun meest bekende album is "Vocalese" dat dateert uit 1985. Ze ver-overden er maar liefst 12 Grammy nominaties mee. Uiteindelijk werden ze voor dat album bekroond met twee Grammy's. In '92 verhuisde de groep naar Columbia Records waar ze het album "The Off-beat Of Avenues" opnamen. Ook dit album werd geprezen door de critici en met de van het album afkomstige song 'Sassy' sleepte de groep opnieuw een Grammy uit de strijd. Daarna werd het rustig rond Manhattan Transfer. Deze betrekkelijke rust duurde tot 1995 want toen veroverde de groep opnieuw de markt met het album "Tonin'". Op dit album wordt de groep ondersteund door collega's als Phil Collins, Bette Midler, Ben E. King, Ruth Brown, Franki Valli, Smokey Robinson, B.B. King, Ja-mes Taylor en zo kan ik nog wel even doorgaan. Velen zeggen dat er geen act is in de muziek busi-ness die meer klasse en stijl heeft dan de Manhattan Transfer. Zij worden nog altijd veelvuldig ge-vraagd voor speciale optredens en weten na 30 jaar nog steeds niet van ophouden. Hun grootste hit scoorde de groep in 1981 met 'Boy From New York City' .


Jules de Corte

Er zijn mensen die Jules de Corte nooit hebben kunnen waarderen. Ze beschouwen hem als een morrende pes-simist, een cynicus, en verwijten hem een zwartgallige kijk op het leven. Anderen daarentegen bewierroken hem als een van de begaafdste liedjesschrijvers en chansonniers van ons land en bewonderen hem om zijn uitgespro-ken maatschappijvisie.
Jules de Corte is in de loop der tijd wel gewend geraakt aan de kritiek en de ambivalente reacties van het Neder-landse publiek. Op zijn bekende eigenzinnige wijze volgde hij jaren zijn eigen weg. 17 februari 1996 overleed de tekstdichter, componist en liedjesvertolker.
Zijn aanleg daarvoor openbaarde zich tijdens zijn verblijf in het blindeninstituut Sint Henricus te Grave. Vanaf 1946 was hij een graag geziene gast in het radioprogramma "Negen Heit De Klok" en in het KRO ziekenprogram-ma "De Zonnebloem" waarin hij vele jaren lang met grote regelmaat zijn pennenvruchten vanachter de piano ten gehore bracht. Het waren deels opgewekte liedjes, deels liedjes van bespiegelende aard. Slechts of en toe klonk er wat cynisme in door. 

Naast zijn optredens in theaters en schouwburgen was hij in de zeventiger jaren ook te beluisteren in zijn eigen veelbeluisterd radioprogramma "Wie Niet Kijken Wil Moet Maar Zien" waarin hij liedjes ten gehore bracht en onderhoudende gesprekken voerde met Tonny van Verre.
In de loop der jaren veranderde de strekking van zijn teksten. Zijn liedjes ontstegen de sfeer van de verwondering en werden maatschappij kritischer. Jules zag er niet tegenop om hele bevolkingsgroepen tegen het hoofd te stoten. Een zekere verbittering viel te beluisteren in zijn stem en zijn teksten werden meer ge�ngageerd. De Polderfilosoof ? zoals hij eens spottend werd genoemd ? ontwikkelde zich als een maatschappij?criticus die langs wegen van po�zie en humor, dan weer door schokkende felle confrontatie de mensen een spiegel voor wilde houden. Niet om te moraliseren of met de intentie de wereld te hervormen, maar juist met de bedoeling iets van het eigen bestaan en dat van anderen te verduidelijken. 'Mijn liedjes dragen uit wat ik zelf ben. Ik heb pijn om wat ik om me heen zie gebeuren. Ik zing mijn teksten omdat ik altijd nog hoop op betere tijden. lets echt teweegbrengen dat wil ik niet, anders word ik acuut overspannen!

In de loop der jaren heeft Jules een omvangrijk oeuvre opgebouwd. Enkele van zijn platen werden bekroond met een Gouden Harp en een Edison.
Dat zijn aanhang geen miljoenen publiek beslaat betreurde hij allerminst. Hij was er eigenlijk best tevreden mee. Want roem was maar een betrekkelijk goed en om fortuin gaf hij niet. Jules de Corte was er ook de man niet naar om door zijn eigen succes te moeten waden. 'Zolang ik de mensen maar kan bereiken die naar mij willen luisteren, ben ik al dik tevreden!', was zijn stelregel.


Doobie Brothers

Johnston en Hartman ontmoeten elkaar in 1969 in San Jose via Skip Spence. Samen met bassist Greg Murph vormen ze een rock-trio, genaamd Pud. Na korte tijd neemt Dave Sho-gren de plaats van Murph in en doet ook Pat Simmons zijn intrede. Op een ochtend wordt onder het genot van een stevige 'doobie' (joint) de naam van de groep veranderd in The Doobie Brothers. Skip Spence brengt ze in contact met de A&R-man van Warner Bros, Ted Templeman, die wel iets in de groep ziet en zijn debuut als producer maakt met "The Doo-bie Brothers", dat in april 1971 verschijnt. "Toulouse Street" toont meer een eigen ge-zicht: heavy-rock met country- en blues-invloeden. De van dat album getrokken single 'Lis-ten To The Music' bereikt vervolgens de Amerikaanse Top 20 en haalt The Doobies in ��n klap uit de anonimiteit. 

Een gouden tijd breekt aan, met millionsellers als 'Jesus Is Just Alright', 'Long Train Run-nin' en 'China Grove'. In 1973 scoren ze hun eerste nummer 1 hit 'Black Water' in de Vere-nigde Staten. Ze zijn commercieel zeer succesvol met albums als "Stampede", "Takin' It To The Streets" en "Livin' On The Fault Line" zijn commercieel zeer succesvol, hoewel de-ze door de critici met gemengde gevoelens ontvangen worden; de groep lijkt meer en meer op routine te werken. Ze houden het vol tot 1981 en nemen dan afscheid van het publiek, waarbij "Farewell Tour" als grafsteen fungeert. Op dit album vindt men de weergave van de uitgevoerde afscheidstournee uit 1982. 

Eind 1986 komen The Doobie Brothers weer bijeen voor een aantal re�nie-concerten, die dermate succesvol blijken dat men in 1989 besluit een nieuw album uit te brengen. De herboren Doobies slagen er met "Cycles" prima in de oude sound terug te brengen, zonder dat de muziek gedateerd of uitgekauwd is gaan klinken. Het album bevat twee covers; 'Need A Little Taste Of Love' (Isley Brothers) en 'One Chain (Don't Make No Prison)' (Four Tops). Het meest aansprekende nummer van het album 'The Doctor' komt op single uit en doet het, net als de plaat zelf, buitengewoon goed. Alsof ze nooit zijn weggeweest. 


Michel Fugain

In 1966 liet Michel Fugain zijn medicijnenstudie vallen om als zanger zijn debuut to maken. "Prends to guitare" werd zijn visitekaartje in Frankrijk en een jaar later -1967- volgde het succes van "Je n'aurai pas Ie temps", waarvan de Engelstalige versie een nummer-��n-hit werd, In 1971 krijgt de loopbaan van Fugain een belangrijke wending na de realisatie van "Un enfant dans la ville", een musical, die in opdracht van de Franse televisie wordt geschreven en waarin de generatiekloof centraal staat. De zanger wil dezelfde formule ook op het toneel brengen en formeert in 1973 "Le Big Bazar", waarmee hij een record aantal bezoekers naar de Olympia trekt. Na de ontbinding van de groep in 1977 cre�ert Michel Fugain een nieuw gezelschap om zich heen, simpelweg "La Compagnie" geheten. De unieke steer, die de wervelende shows met "Le Big Bazar" uitstraalden, wordt echter niet ge�venaard. Evenals Georges Moustaki heeft Michel Fugain zijn publiek altijd een droomwereld willen aanbieden, die bij hem sterk werd ge�nspireerd door zijn communistische sympathie�n. Het grote ideaal is langzaam uit het repertoire van Fugain wegge�bd; de disciplinaire aanpak, het streven naar originaliteit en het enthousiasme -drie peilers die van een artiest een vakman maken- zijn gebleven.

 


Richard Marx

Voordat hij zijn eerste album uitbracht verdiende Richard Marx de kost met het zingen van commercials en als achtergrondzanger bij Lionel Richie. Hiermee leerde hij de kneepjes van het vak hetgeen hem later veel succes opleverde als rock zanger.

Richard Marx stootte in 1987 door naar de top van de charts met zijn geweldig debuut album. Zijn eerste hit scoorde hij met de rocksong 'Don't Mean Nothing'. Met de ballad 'Hold On To The Nights' deed hij het echter nog beter want met dat nummer bereikte hij de eerste plaats. Marx's tweede album "Repeat Offender" kwam in 1989 uit. Het leverde hem twee nummer 1 hits op met 'Satisfied' en 'Right Here Waiting'. "Rush Reed" uit 1991 bleef achter bij de verwachtingen en het leverde hem niet meer dan een Top Tien notering op met 'Now And Then'. Met "Paid Vacation" kon hij de neergaande spiraal niet doorbreken, hetgeen Richard Marx deed besluiten het ven wat rustiger aan te doen. Hij keerde in 1997 terug met het album "Flesh & Bone", maar ook met dat album bleven de grote successen uit. Later dat jaar verscheen er een'" Greatest Hits" album, zijn laatste release voor Capitol Records. Toch scoorde hij datzelfde jaar nog een gigant van een hit met 'At The Beginning', de themasong uit de film 'Anastasia'. Het nummer zingt hij samen met Donna Lewis.

In 1999 startte Richard Marx zijn eigen platenmaatschappij met Signal 21 Records en bouwde een hyper moderne geluidsstudio. Tijdens de bouw schreef en nam hij de songs op voor zijn zesde album. Hij kreeg steeds meer naam als songwriter en producer en nam songs op als 'One More Time' met Laura Pausini, 'The Last Words You Said' met Sarag Brightman, 'If You Ever leave Me' met Barbra Streisand en Vince Gill en 'This I Promise You' met de pop groep NSYNC.

In 2000 was hij medeschrijver en producer van 'Angel On My Shoulder' voor Natalie Cole en 'To Where You Are' voor de nieuwe opara zanger Josh Groban. Ook produceerde en schreef hij songs voor SheDaisy en Kenny Rogers. Uiteindelijk kwam zijn zesde album "Days In Avalon" in de Verenigde Staten in het najaar van 2000.

Nadien schreef en produceerde Marx songs voor Michael Bolton's nieuw album "Only A Woman Like You". In 2001 schreef Marx 4 songs voor het nieuwe album van Kenny Loggins. Momenteel is hij druk met materiaal voor de Canadese country groep Emerson Drive. Inmiddels is zijn zesde album ook in Japan uitgebracht.


Conny Vandenbos

Conny Vandenbos werd in 1937 in Den Haag geboren als Conny Hollestelle. Voor haar begon het in het Avro-kinderkoor. Na een optreden tijdens de Knokke-cup in 1961 haalde ze een platencontract binnen. In de eerste aflevering van de Rudi Carrell show trad Conny op, dan nog met een Engelstalig en Franstalig repertoire. 
In 1964 had ze een eigen TV-show bij de KRO, waarin ze Nederlandse liedjes zong waaronder vertalingen door Ernst Van Altena. Een jaar later deed ze mee aan het Eurovisiesongfestival. Het liedje ''t Is Genoeg' flopte echter. Toch bleef ze na Eurosong verder meedoen aan diverse internationale festivals. In 1966 scoorde ze een eerste hit met 'Ik Ben Gelukkig Zonder Jou'. 

Haar grote succesperiode boekte ze in de jaren zeventig. In 1974 bijvoorbeeld scoorde ze een geweldige hit met "Een Roosje M'n Roosje", een jaar later deed ze het nog eens dunnetjes over met de single 'Sjakie Van De Hoek'. Dankzij deze successen werd Conny Vandenbos in 1976 onderscheiden met een Edison en een Gouden Harp voor het album "Zo Wil Ik Leven". 
In 1979 speelde Conny mee in de revue van Andr� van Duin en in ons land werd ze verkozen tot 'Vrouw van het Jaar'. 

In 1980 kreeg haar 20-jarig artiestenjubileum een extra feestelijk tintje met een tv-special. Ze nam dan ook een plaat op met allemaal liedjes van Janis Ian. In oktober scoorde ze met 'Don't Leave Tonight', een duet met haar idool Janis Ian. In die periode trad Conny ook vaak op in de theatershow van Ted de Braak. Conny Vandenbos acteerde in 1986 in de musical Boefje en een jaar later in de musical 'Heimwee'. Ook al in 1987 bracht ze het album 'De Mooiste Dag' op de markt, met daarop ondermeer de hit 'Wat Ben Ik Blij Dat Er Liefde Bestaat". 
In 1989 had ze opnieuw een hit met 'Wie Weet Wat Liefde Is', een duet met Wim Rijken. Daarna werd het wat rustiger rond Conny Vandenbos. In 1993 kwam er een verzamelaar uit met daarop haar 14 Grootste Hits, goed voor een gouden plak. 

Tot en met 1998 presenteerde ze haar eigen programma op Radio Noordzee. Daarna presenteerde ze voor Radio West. In 2000 werd er een tegel van haar geplaatst in de Rotterdamse Walk Of Fame. 
En in 2001 gaf de zangeres een jubileumconcert voor haar veertig jarige carri�re. Het bijbehorend album "Ik Zou Het Weer Zo Doen" scoorde opnieuw. De CD was trouwens geproduceerd door Niels Hermes van Ten Sharp. De uit het album verschenen single 'De Zin Van Mijn Leven' ging over afscheid nemen. Meerbepaald over het moeilijke afscheid van haar overleden man waarmee ze 35 jaar getrouwd was. 
Op zondag 7 april 2002 stierf Conny Vandenbos aan de gevolgen van longkanker.


George Michael

echte naam: Georgios Kyriacos Panayiotou

George Michael heeft een Grieks-Cypriotische vader, en een Engelse moeder. Hij groeit op in Noord-Londen. George luistert als kleine al vaak naar muziek van de Supremes, Tom Jones, enz. Hij is een belangrijk deel van zijn carri�re bezig met het afschudden van zijn teenybopper-verleden. Begin 1982 huren George Michael en Andrew Ridgeley wat materiaal, en maken demo-versies van 'Wham Rap' en 'Careless Whisper'. Hun roep om aandacht van de platenmaatschappijen levert veelal negatieve reacties op. Midden '82 tekenen ze uiteindelijk bij Innervision. De eerste single 'Wham Rap' haalde de Britse Top 40 net niet, maar de daaropvolgende single 'Young Guns' scoorde in de herfst van 1982 een nummer 3- notering. 
In het voorjaar van 1983 scoort Wham met 'Bad Boys', een hit met als hoogste positie de tweede plaats. In juli brengt men hun eerste album "Fantastic" uit. Het album bereikt uiteindelijk de eerste positie in de album charts. Wham is plotseling hot en de media storten zich op het duo met als gevolg dat ze aandacht krijgen in alle magazines en kranten. De hits volgen elkaar in sneltempo op: 'Wake Me Up Before You Go-Go', 'Freedom', 'Last Christmas' en 'Make it Big'. Voor 'Careless Whisper' krijgt George Michael de 'Ivor Novello Award'. 

In 1984 gaat het duo op wereldtournee. Hun succes is wereldwijd. George zingt ook mee in de Band-Aid-opname 'Do They Know It's Christmas'? Mooie liedjes blijven niet duren, en al vlug beslist Andrew Wham! te verlaten. Hij wil acteren en motor rijden. Hun laatste single is 'The Edge Of Heaven' en het laatste album "The Final" zijn allebei klappers van formaat. 
Andrew verdwijnt uit de internationale showwereld, maar George Michael beslist solo te gaan en de ene hit na de andere volgt: 'A Different Corner', 'I Knew You Were Waiting' (een duet met Aretha Franklin),' I Want Your Sex' en 'Faith'. George kent ook de truc om media-aandacht te krijgen door bijvoorbeeld spraakmakende video's te maken. In veel landen weigert men om de video van 'I Want Your Sex' uit te zenden, in sommige landen komt er een gecensureerde versie uit. De 'Faith'-wereldtour is een groot succes. De singles 'One More Try', 'Monkey' en 'Kissing A Fool' worden evenzeer grote hits. 

Het album "Listen Without Pejudice" wordt alweer door de censuur geweerd omdat er teveel bloot in zit. In totaal levert het album drie singles op: 'Praying For Time', 'Waiting For That Day' en 'Freedom '90'. Na het verschijnen van het album "Cover To Cover '91" staat hij samen met o.a. Madonna en Prince op het grootste Zuid-Amerikaanse festival. Naast een aantal hitparade singles, brengt hij in november 'Don't Let The Sun Go Down On Me' uit, een duet met Elton John. Deze song wordt de hit van het jaar. 
George Michael blijft aan de weg timmeren en wordt genomineerd als beste mannelijke artiest van het jaar. Hij brengt de single 'Too Funky' op de markt. In 1993 scoort hij geweldig met het album 'Five Live EP' met Lisa Stansfield en Queen. Van de opbrengst worden miljoenen doorgestort naar een Aids-fonds. 
De superster George Michael krijgt in 1994 grote onenigheid met z'n platenfirma Sony. Sony krijgt gelijk, en George gaat in beroep. Hij klaagt het hele Britse staatsapparaat aan. Uiteindelijk verliest hij het proces en hij besluit een lange rustpauze te nemen, waarna hij 1996 terugkomt 'Jesus To A Child'. Het nummer wordt een gigant van een hit. 

In 1997 verliest George Michael z'n moeder. Nauwelijks een jaar later maakt hij geen geheim meer van z'n homosexualiteit. Gelukkig lijdt zijn populariteit er niet onder. Met "Songs From The Last Century" brengt hij een album met parels van anderen, in een nieuw jasje gestopt door George. 'My Baby Just Cares For Me', 'Miss Sarajevo', en 'Roxanne' zijn enkele van de topnummers op het splinternieuwe album. In 2001 staat George Michael hoog in de hitparades samen met Whitney Houston, met wie hij het duet 'If I Told You That' zingt. 


Nick Lowe

Geboortedatum: 24 maart 1949

Nick Lowe start zijn carri�re in 1965 als bassist/zanger in de Engelse groep Kippington Lodge. In 1996 wordt het kwartet ontdekt en de naam omgedoopt in die van de gitarist, wat indirect leidt tot een van de grootste mislukkingen op het gebied van promotiestunts: een groot aantal Engelse journalisten wordt naar New York gevlogen om daar in de beroemde Fillmore East een optreden bij te wonen ter gelegenheid van het uitkomen van "Brinsley Schwarz". Negatieve kritieken zijn het resultaat. In 1975 heft Brinsley Schwarz zichzelf niettemin op en zoeken de diverse leden hun eigen weg. Dit is voor Lowe het tijdstip om voor zichzelf te beginnen, maar hij laat pas weer van zich horen tijdens de punkhausse aan het eind van de jaren zeventig. Samen met Jake Riviera, zijn manager en tevens beste vriend, zet hij zich in voor het inmiddels roemruchte Stiff-label, waarvoor hij een aantal uitstekende singles opneemt. Ook helpt hij Dave Edmunds met het maken van diens klassieke album "Get It", terwijl hij als producer zijn sporen verdient bij het veelbelovende talent Elvis Costello. Het eerste grote werkstuk van Lowe "Jesus Of Cool" toont aan dat hij een voorkeur heeft ontwikkeld in de richting van de betere hitparade-pop door de jaren heen. Zijn kennis van de popgeschiedenis blijkt uit zijn eigen nummers, waarin hij veelvuldig 'citeert' uit de hitparades van vroeger. Waarschijnlijk vanwege het gekunstelde karakter verkopen zijn 'zoekplaatjes' maar matig, al brengt 'I Love The Sound Of Breaking Glass' het in 1978 tot een bescheiden hit. 

"Labour Of Lust" is persoonlijker van aard, ook al omdat het is opgenomen met Edmunds, Billy Bremner en Terry Williams. Het kwartet treedt veelvuldig op, met name in de Verenigde Staten, maar wegens contractuele problemen duurt het tot 1980 voordat er een groepsalbum komt. Pal daarop valt de formatie wegens onenigheid uit elkaar. Lowe formeert vervolgens Noise To Go. Van deze formatie maakt ook Paul Carrack deel uit. Met hem neemt Lowe het album "Nick The Knife" op en het karakterloze powerpop bevattende "The Abominable Showman" maakt. Zijn activiteiten als producer beperken zich allengs tot de persoonlijke kring, te weten zijn toenmalige echtgenote Carlene Carter en groepslid Carrack. Onder fijnproevers is de naam Carrack overigens een begrip. Het album "Suburban Voodoo" bevat een fraaie mengeling van Lowes pure pop en Carracks eigen rhythm & blues-benadering, die in 'I Need You' zelfs een Nederlandse hitje kent. Lowe scoort pas in 1984 een hit met de meezinger 'Half A Boy And Half A Man'. 

Voorjaar 1985 toert Lowe met zijn groep His Cowboy Outfit vol energie door het vaderlandse clubcircuit. Dat hij van de drank af is, valt hem niet alleen aan te zien, het is aan zijn gedisciplineerde en geconcentreerde spel ook duidelijk af te horen. "The Rose Of England" valt enigszins tegen, ook in commercieel opzicht, al lijkt de John Hiatt-compositie 'She Don't Love Nobody' toch de nodige hitkansen te hebben. Opmerkelijk is zijn terugkeer als producer van Elvis Costello in 1986, maar het verklaart nog niet waarom de platencarri�re van Lowe is stilgevallen. Na enkele mislukte pogingen komt Nick Lowe terug met het album "The Impossible Bird". Het album bevat een aantal zeer persoonlijke songs en de meester zelf is ook trots op dat album. Zijn volgende album "Dig My Mood" kent dezelfde aanpak als zijn voorganger en dat kunstje herhaalt zich met "The Convincer". Laatstgenoemd album kent invloeden uit soul, pop en country.


Chris Farlowe

Geboren: 13 oktober 1940

In de beginjaren van de rock werd er in Europa veelvuldig gekopieerd. Dit werd vooral gedaan door artiesten die aan het Amerikaanse materiaal wisten te komen. Chris Farlowe maakte daarop geen uitzondering, maar hij was wel ��n van de eerste Europeanen die er een eigen draai aan wist te geven.
De als John Henry Deighton geboren Chris Farlowe kwam in Essex op de wereld als zoon van een drukker. Zoals zo velen in die tijd begon Farlowe in een skifflegroep: de John Henry Skiffle Group. Tijdens zijn hogere school periode kwam Chris in aanraking met de rhythm & Blues en was meteen verkocht. In 1962 zette Chris zijn eerste eigen band op onder de naam The Thunderbirds. Ook Albert Lee maakte deel uit van deze formatie. Succes bleef uit ondanks het feit dat de live optredens van de band steeds meer publiek trokken. Toen Rolling Stones manager Andrew Loog Oldham hen aan het werk zag, bracht hij Chris in contact met Mick Jagger. Het uiteindelijke resultaat hiervan de single 'Out Of Time' stond wekenlang op de eerste plaats. Jagger produceerde ook Farlowe's beste album "The Art Of Chris Farlowe".

Het succes van Chris had fatale gevolgen voor de Thunderbirds. Albert Lee verliet de formatie en ging zijn eigen weg. Chris Farlowe probeerde met enkele andere leden de band nieuw leven in te blazen. Uiteindelijk gaf hij in 1968 de moed op en besloot rust te nemen voor onbepaalde tijd. In 1970 keerde hij terug op het podium. Hij werd door een Dave Greenslade gevraagd als lid van de formatie Collosseum. Ondanks het feit dat de muziek niet zijn stijl was, hield hij het toch meer dan een jaar uit.

Vervolgens trad hij als zanger toe tot Atomic Rooster. Maar ook Atomic Rooster kon hem niet bekoren en in 1973 hing hij zijn muzikale talenten aan de wilgen en legde zich toe op zijn tweede liefde, de dingen die met de krijgsmacht te maken hadden. Hij opende een winkel en lag zich toe op producten die met het leger te maken hadden gevolgd door andere zakelijke beslommeringen. Zijn goede vriend Albert Lee bracht hem terug in de muziek door hem te vragen mee te werken aan een live album. Toch was hij minder succesvol dan in het begin van zijn carri�re. Van tijd tot tijd komen we zijn naam nog wel eens tegen in het live circuit maar hit zoals 'Out Of Time'zal wel nooit meer lukken.


Gerard Cox

Geboren: 6 maart 1940

Als zanger/gitarist maakt de onderwijzer Gerardus Antonius Cox, begeleid door Peter Blanker op gitaar, een eptje met 6 nummers voor de Studenten Gramofoonplaten Industrie in 1961. De muziek is ge�nspireerd op Jaap Fischer en bezorgt Cox vele optredens in Belgi�. Het jaar daarop wordt Gerard Cox afgewezen voor de toneelschool, maar maakt zijn toneeldebuut bij het Gezelschap Lily Bouwmeester met een rolletje in Blijde Verwachting . Vanaf 1962 is hij als ge�ngageerd cabaretier actief in Delft. In 1966 treedt Gerard Cox toe tot Lurelei (met o.a. Eric Herfst, Jasperina de Jong en Marjan Berk. Op 10 maart 1968 gelast de VPRO-leiding het programma Geef 'm De Ruimte af, vanwege het liedje 'Tango Met God' van Gerard Cox. Lureleimedewerkers Frans Halsema en Gerard Cox gaan samenwerken in de NV SPOT. Eind september gaat Met Blijdschap Geven Wij Kennis in premi�re, een samenwerking met Ad�le Bloemendaal. Hierin is o.a. het befaamde 'Broekje In De Branding' te horen, dat ook op single verschijnt.

Vanaf 1970 is Cox betrokken bij het satirische KRO-radioprogramma Cursief, met o.a. Luc Lutz, Frits Lambrechts en Gregor Frenkel Frank. Zijn conference Polleke, over een gedrogeerde Vlaamse wielrenner, is legendarisch geworden. In oktober 1970 haalt Cox zich heel wat -Amsterdamse- vijanden op de hals met het ironische singletje Ajax Is Dood, naar aanleiding van de overwinningen van Feyenoord in Europacup en Wereldcup.Op 23 oktober 1970 suggereert Elseviers Weekblad een vervolging tegen Gerard Cox, die bij de VARA het bevriende staatshoofd Richard Nixon een moordenaar heeft genoemd door 100.000 doden op zijn naam te schuiven. In 1972 scoort Gerard Cox zijn eerste hit met het nummer '1948', een fraaie nostalgische bewerking van 'Alone Again (Naturally)' van Kees van Kooten en Wim de Bie. Speelt met Willeke Alberti in het toneelstuk Liebelei.

In 1973 starten Frans Halsema en Gerard Cox een nieuwe samenwerking met het programma Wat Je Zegt Dat Ben Je Zelf met teksten van Michel van der Plas. De persiflages op de spelletjes Geen Ja Geen Nee, Voor Een Briefkaart Op De Eerste Rang en Raden Maar horen tot hun bekendste nummers. Tot 1976 blijven ze samen optreden. ''t Is Weer Voorbij Die Mooie Zomer' staat najaar 1973 18 weken in de hitparade, waaronder 5 weken op nummer 1. Het nummer is een vertaling van 'Salut Les Amoureux' van Joe Dassin, wat op zijn beurt weer een bewerking is van 'City Of New Orleans' van Arlo Guthrie. Zijn eerste albums bevatten veelal vertalingen van chansons en songs. Het succes van ''t Is Weer Voorbij Die Mooie Zomer' levert Cox veel kritiek op bij zijn collega-cabaretiers. De follow up 'Die Goeie Ouwe Tijd' behaalt nog een zesde plaats in de Top 40, maar latere singles komen meestal niet verder dan de tipparade.

Cox debuteert in 1978 als acteur in de speelfilm Het Debuut van Nouchka van Brakel. Als hoofdrolspeler heeft hij de jeugdige Marina de Graaf tegenover zich. In de jaren zeventig heeft Cox ook vele rolletjes in televisieseries zoals Rust Nog Duur, Waaldrecht en Klaverweide. Gerard Cox heeft zijn eerste eigen theaterprogramma: Niemand Weet, Niemand Weet Dat Ik Repelsteeltje Heet. Na een eerder huwelijk met Elly Rietveld trouwt Cox nu met zangeres Joke Bruys, met wie hij ook platen maakt. In 1979 schrijft Gerard Cox de tekst van 'Colorado', een compositie van Bolland & Bolland waarmee Xandra (Sandra Reemer) een twaalfde plaats op het Eurovisie Songfestival behaalt.
Herfst 1982 speelt en zingt Cox met Jasperina de Jong in de musical Fien van Ivo de Wijs. Een jaar later speelt Cox in de speelfilm Een Zaak Van Leven En Dood van George Schouten. Hij schrijft het scenario voor de speelfilm Zwarte Ruiter, dat ook als roman in boekvorm verschijnt. Eind jaren zeventig heeft hij ervaring opgedaan in het schrijven van scenario's door de bewerking voor de TROS-televisieserie De Fabriek.

In 1985 gaat Cox een samenwerkingsverband aan met Rients Gratema in het programma De Grijze Plaag en het jaar daarop in Beperkte Dijkbewaking. 'Die Laaielichter' levert Cox in 1987 weer eens een klein hitje op. Enkele jaren later zegt Cox zijn links-intellectuele verleden en het theater vaarwel en stort zich in het schnabbelcircuit. Ongeveer honderd keer per jaar treedt hij op op congressen, bruiloften en partijen. Hij krijgt een Gouden Harp van Conamus. Ter gelegenheid van zijn 50ste verjaardag krijgt hij de Erasmusspeld. Vanaf 1992 is Cox acteur en medeschrijver van de comedy Toen Was Geluk Heel Gewoon. Een bewerking van de Britse serie The Honeymooners, met Sjoerd Pleisier, Joke Bruys en Mouna Goeman-Borgesius. Na de musical Kaat Mossel neemt Cox in 1995 een album op met liedjes van Jules de Corte: Uit Liefde En Respect, een initiatief van Robert Long, Later in 1999 worden nieuwe afleveringen van het nog altijd populaire Toen Was Geluk Heel Gewoon opgenomen. In oktober ontvangt de serie de Gouden Televizierring en verschijnt er een CD met daarop liedjes gezongen door de hoofdrolspelers. In 2001 speelt Gerard Cox een van de hoofdrollen in de film De Vriendschap van Nouschka van Brakel. Het album Wat Je Zingt, Dat Ben Je Zelf bevat een overzicht van cabaret- en luisterliedjes uit de periode 1900 tot 1980. Op maandag 18 november 2002 viert Gerard Cox zijn 40-jarig jubileum samen met het Metropole Orkest en vele bekende gasten in het Nieuwe Luxor Theater in Rotterdam. Gasten zijn o.a.: Andr� van Duin, Robert Long, Sjoerd Pleysier, Joke Bruijs en Willem Nijholt. In december verschijnt Frans Halsema & Gerard Cox : Voor Altijd, een door Kick van der Veer samengestelde boxset met drie cd's waarop een veertigtal liedjes en enkele conferences staan verzameld. Gerard Cox heeft dit jaar het scipt voor de succesvolle musical Drie Musketiers geschreven.


Carole King

Echte naam: Carole Klein
Geboortedatum: 9 februari 1942

Al op vier jarige leeftijd begon Carole King met piano spelen. Vanaf het eind van de jaren vijftig achter de schermen van de rock & roll werkende componiste van een ontzagwekkend aantal klassieke popsingles, maar vanaf 1970 vooral opererend als singer/songwriter. Geboren in Brooklyn, New York treedt King in 1959 in dienst bij een muziekuitgever die in het beroemde Brill Building een hitfabriek drijft, waarin tal van jonge, getalenteerde liedjesschrijvers werkzaam zijn. Na haar huwelijk met Gerry Goffin schudt het echtpaar tot de scheiding in 1967 het ene na het andere kassucces uit de mouw, o.a.'Take Good Care Of My Baby' voor Bobby Vee, 'Up On The Roof' voor The Drifters, 'Will You Still Love Me Tomorrow' voor The Shirelles, 'One Fine Day' voor The Chiffons, '(You Make Me Feel Like A) Natural Woman' voor Aretha Franklin, 'Goin' Back' voor Dusty Springfield, 'Pleasant Valley Sunday' voor The Monkees en 'The Locomotion' voor Little Eva. King zelf scoort in 1962 met 'It Might As Well Rain Until September' haar eerste hit. 

In 1967 start ze met gitarist Danny Kortchmar, drummer Jim Gordon en tweede echtgenoot Charles Larkey (bas) de groep The City, wier "Now That Everything's Been Said" de richting aanwijst voor "Writer", de aanzet tot het monumentale "Tapestry", dat samen met het ook in 1971 verschenen 'Blue' van Joni Mitchell behoort tot de twee ultieme albums van vrouwelijke singer/songwriters uit die periode. Dankzij hits als 'Is's Too Late' en 'You've Got A Friend' groeit "Tapestry" uit tot een van de best verkochte platen aller tijden, waarvan uiteindelijk zo'n veertien miljoen exemplaren over de toonbank gaan. 

Commercieel noch artistiek weet King dat succes in latere jaren te evenaren, ofschoon ze dat decennium in de Verenigde Staten nog tien keer de Top 40 bereikt, o.a. met het van "Wrap Around Joy" afkomstige 'Jazzman' dat in 1974 net niet de eerste plaats haalt. "Really Rosie" is de soundtrack van een op de Amerikaanse televisie uit-gezonden kinderserie, terwijl "Pearls/Songs Of Goffin And King" louter vertolkingen bevat van Goffin/King-hits. Na een afwezigheid van vijf jaar doet King plots weer van zich spreken met "City Streets", haar beste werkstuk sinds "Tapestry", waarop ze ge�nspireerde composities in de vertrouwde stijl combineert met een adequate moderne instrumentatie. Eric Clapton geeft twee mooie gitaarsoli ten beste en als vanouds heeft ze enkele nummers ge-componeerd met haar trouwe ex-echtgenoot Gerry Goffin. 


Peter & Gordon

Peter Asher en Gordon Waller kwamen allebei uit een dokters familie en waren leerlingen van de prestigieuze Engelse school Westminster Boys. Nadat ze in de Londense Piccadilly Clun hadden gespeeld werden ze getekend door producer Norman Newell. Zij hadden geweldig veel geluk dankzij de verkering die Paul McCartney had met Peter's zuster Jane. Het was waarschijnlijk aan deze verkering te danken dat McCartney het nummer 'A World Without Love' voor hen schreef. Met dat nummer scoorde het tweetal een internationale topper. 

In 1964 schreef McCartney nog twee nummers voor hen 'Nobody I Know'en 'I Don't Want To See You Again'. De connectie met de Beatles was van geweldige betekenis want onder het pseudoniem Bernard Webb schreef McCartney ook het nummer 'Woman'. Tegelijkertijd besloot het duo zich ook toe te gaan leggen op het coveren van materiaal uit de jaren vijftig, waaronder het Buddy Holly nummer 'True Love Ways' en 'To Know You Is To Love You' van The Teddy Bears. 

De populariteit van Engeland liep terug naar aanleiding van wat domme uitspraken van Waller in de Britse zondagsbladen. Gelukkig had hun populariteit in Amerika daar nauwelijks onder te lijden. Toch werd de druk steeds groter ondanks het succes van de song 'Lady Godiva'. Met dit nummer sloegen ze eigenlijk een nieuwe weg in die zich voortzette in nummers als 'Knight in Rusty Armour' en 'Sunday For Two'. In 1968 gaf het tweetal de bekende pijp aan Maarten. Waller legde zich daarna toe op een solocarri�re en Asher had succes als producer en manager.


Showaddywaddy

Begin 1973 ontmoetten 8 kerels, die rock 'n'roll leefden en ademden, elkaar in een pub in Leicester in Engeland. Zij hadden een gezamenlijke droom: de rock 'n' roll terug brengen op de plaats waar het genre hoorde, de top. Ze begonnen gezamenlijk te jammen en het publiek vond het prachtig. Al snel waren ze bekend in de omgeving en de rock 'n' roll sound uit de jaren vijftig begon te herleven. Showaddywaddy stond er en nauwelijks drie jaar later stond hun eerste single 'Hey Rock 'n' Roll' in de top van de charts. 

Hun droom was werkelijkheid geworden. Daarna volgde nog een flink aantal hits, waaronder 'Rock And Roll Lady'', 'Sweet Music en de Eddie Cochran cover 'Three Steps To Heaven'. Showaddywaddy werd een veel gevraagde act. Vanaf 1974 tot in het begin van de jaren tachtig scoorde Showaddywaddy circa 20 hits. Toen was het gedaan met de rock 'n'roll revival van groepen als Mud, Racey en Showaddywaddy. In ons land scoorde de groep hun grootste hit met 'Under The Moon Of Love', waarmee ze uiteindelijk op een 3e plaats bleven steken.

Tegenwoordig heeft Showaddywaddy een naam op te houden want de groep wordt omschreven als de 'koning van de rock 'n' roll'. Hun muziek vindt zijn oorsprong in de jaren vijftig. De invloed van Buddy Holly, Eddie Cochran en Billy Haley is nadrukkelijk aanwezig. 


Jackie Wilson

Geboren: 9 juni 1934
Overleden: 21 januari 1984

Jackie Wilson was een van de eerste Rhythm & Blues zangers die als soul zanger succes oogstte in de beginperiode van de rock 'n' roll. De in Detroit, Michigan geboren Jackie 'Sonny' Wilson groeide op in Highland Park, Michigan. Hij was enig kind in het gezin van Jack en Eliza Mae Wilson. Jackie's vader was een alcoholist en meestal werkeloos. Jackie's moeder verloor twee kinderen voordat hij geboren werd. Zij heeft de carri�re van Jackie in belangrijke mate gesteund. Jackie Wilson begon al op jeugdige leeftijd te zingen. Hij deed dit samen met de Ever Ready Gospel Singers Groep. Al snel genoot de groep grote bekendheid in de regio en ze traden vooral op in kerken ondanks het feit dat Jackie niet religieus was. Bovendien verdiende hij er geld mee en al snel kocht hij van dat geld goedkope wijn. Al op negenjarige leeftijd begon Jackie met drinken en dat hij van niemand vreemds.
In de buurt waar hij opgroeide kwam hij in aanraking met de criminaliteit en al snel behoorde hij tot een groep die zich de Shakers noemde. Hij had continu problemen en hij werd twee maal naar verbeteringsgestichten gestuurd en daar leerde hij boksen en op 16 jarige leeftijd veroverde hij zijn eerste bokstitel.
In 1951 trad hij in het huwelijk met Freda Hood, die hij al vanaf zijn tiende kende. Hij maakte inmiddels deel uit van een groep die slechts enkele nummers kende. Toch waren zij graag geziene gasten tijdens huisparty's. Voor deze optredens kregen ze circa 5 dollar.
Na het verlaten van de high school begon Wilson met optredens in de lokale clubs. In 1951 werd hij ontdekt door Johnny Otis tijdens een talentenjacht. Na deel uitgemaakt te hebben van enkele lokale groepen kreeg hij zijn kans in de Dominoes. Hij volgde daarin Clyde McPhatter op, die de groep had verlaten om de Drifters op te richten. De eerste release van de Dominoes 'You Can't Keep A Good Man Down' werd veel gedraaid maar werd geen hit. Met de volgende single 'Rags To Riches' was het wel raak en spoedig daarna scoorde ze nog een groter succes met 'St. Therese Of The Roses'. We schrijven 1956. 

In 1957 verliet Wilson de Doninoes en koos voor een solocarri�re. Al Green werd zijn manager. Hij vertegenwoordigde de belangen van Johhny Ray, Della Reese en LaVern Baker al op dat moment. Hij zorgde er voor de Jackie Wilson een contract kreeg bij Decca's Brunswick label. De dag voordat het contract ondertekend zou worden overleed Al Green. Nat Tarnopol werd Jackie's nieuwe manager.
Met zijn eerste single voor Brunswick 'Reet Petite' scoorde Jackie Wilson een gigant van een hit, gevolgd door een andere groot succes 'Lonely Teardrops', Wilson acteerde in de film 'Go, Johnny, Go' en vertolkte 'Yoe Better Know It'.
Wilson had een blind vertrouwen in Tarnopol en deze wist Wilson er van te overtuigen dat de grenzen van dr rock 'n' roll voor hem te smal waren en al snel stond Jackie Wilson op het toneel en in de studio met grote orkesten. Het bracht hem geen windeieren want Jackie Wilson was zeer succesvol en scoorde hits aan de lopende band tussen 1957 en 1966.

In 1961 hield Jackie Wilson het met de voormalige vriendin van Sam Cooke, terwijl hij tegelijkertijd een affaire had met Juanita Jones. Waarschijnlijk daarom schoot Juanita hem neer in 1961. Hij werd twee maal geraakt, maar ondanks zijn wonden wist hij de straat te bereiken waar omstanders hem naar het Roosevelt Hospitaal brachten. Hij onderging een spoedoperatie verloor een nier en de tweede kogel moest blijven zitten omdat deze te dicht bij zijn ruggengraat zat. Anderhalve maand later verliet Wilson het ziekenhuis. Hij ontdekte al snel dat hij ondanks het succes financieel gezien op het randje van de afgrond manoeuvreerde. Uiteindelijk sloot hij een overeenkomst met de Amerikaanse belastingdienst om zijn schulden in te lossen. Ook aan het geduld van zijn vrouw Freda kwam een eind en het tweetal besloot te gaan scheiden. 
In maart 1967 werden Jackie en zijn vriend gearresteerd in Zuid Carolina op morele gronden. Zij bevonden zich in een hotelkamer met twee jonge blanke vrouwen. Verdere details zijn nooit naar buiten gekomen. Het tweetal kreeg slechts een kleine boete en het incident was snel vergeten. Jackie besloot met zijn minnares Harlean, met wie hij al drie jaar een relatie had, in het huwelijk te treden. Al in 1963 kregen zij een zoon.
De hits bleven komen, zij het dat hij er wel voor naar Chicago moest. Daar zorgde producer Carl Davis voor zijn come back met 'Whispers (Getting Louder)' en de klassieker '(Your Love Keeps Lifting Me) Higher And Higher. Aan het eind van de jaren zeventig was het gedaan voor Jackie Wilson. Hij werd veroordeeld tot het oldies circuit. 
Tijdens een optreden op 29 september in het Latin Casino vlakbij Cherry Hill, New Jersey kreeg Jackie Wilson een zware hartaanval. Cornell Gunter van de Coasters bemerkte dat Jackie's ademhaling was gestopt reanimeerde hem en kreeg hem weer aan het ademen. Een ambulance bracht hem naar het ziekenhuis waar hij drie maanden in coma lag. Hij kwam er nooit helemaal meer uit en had hersenletsel opgelopen. Op 41 jarige leeftijd was er een einde gekomen aan een geweldige carri�re. Hij leefde nog ruim acht jaar als een kasplantje en overleed op 49 jarige leeftijd in 1984.


Shania Twain

hania Twain is een moeilijke act om te volgen, ook voor haarzelf. Haar album 'The Woman In Me' (1995) is het best verkochte album van een country zangeres in de muziek geschiedenis. Het album leverde acht hit singles op in de afgelopen twee jaar. Zo, wat moet je doen om dit te herhalen. Het antwoord is 'Come On Over'. Dit album kwam begin november 1997 in Amerika uit en in ons land is het in een andere samenstelling onlangs uitgekomen. Naast gedurfde pop getinte songs bevat het album een duet met nieuwkomer Bryan White. De songs zijn wederom geschreven door Shania en echtgenoot/producer Mutt Lange. Laatstgenoemde heeft er ongetwijfeld voor gezorgd dat de songs van Shania kenmerkende rock invloeden hebben. Misschien zijn deze invloeden op haar nieuwe album nog groter dan op haar vorige. 
Shania bekend dat ze wel degelijk onder druk heeft gestaan om het succes van haar vorige album te dupliceren. "Ik weet dat een heleboel mensen betwijfelen of dit album meer succes zal hebben dan het vorige. Als ik het als songwriter bekijk dan denk ik dat dit een beter album is, omdat ik in de achterlig-gende periode gegroeid ben en dat is wat voor mij telt", zegt ze. "Samen met Mutt heb ik me geconcen-treerd op materiaal dat mijn eigen gevoeligheid reflecteert, zowel qua teksten als muziek. 'The Woman In Me' bevat in 'Any Man Of Mine' en '(If You're Not In It For Love) I'm Outta Here' enkele songs die de luisteraars aanspreken. De mensen schijnen het leuk te vinden om de mening van een vrouw te horen en ook schijnen ze mijn gevoel voor humor leuk te vinden. Daarom lijkt het normaal om op de ingeslagen weg door te gaan", vertelt Shania. "Toch voel ik nu meer tevredenheid omdat het meer aansluit bij mijn manier van denken. 'Come On Over' geeft mijn manier van denken beter weer dan het vorige album. Ik heb het gevoel dat de fans me de kans hebben gegeven om door te gaan en mijzelf te zijn". 

"Muzikaal gezien staat 'Come On Over' verder van de traditionele country dan 'The Woman In Me'. Ook dat heeft te maken met mijn eigen ontwikkelingsproces. Mijn horizon verbreden ging eigenlijk vanzelf mede omdat er zoveel songs op het nieuwe album staan", aldus Twain. Veel van de meer rockachtige aanpak op 'Come On Over' komt door het feit dat traditionele country instrumenten als steelgitaar en viool zijn gebruikt op een ongewone manier. Vanaf de start wilde ik vier of vijf violen gebruiken in delen waar Mutt normaal gitaren zou gebruiken. Mutt bedient zich van een hele boel rockachtige gitaar-licks en vanaf het begin wilde ik deze vervangen door viool. Ik denk dat het te maken heeft met onze muzi-kale achtergrond en hoe we elkaar be�nvloeden. Ik denk ook dat ik voor dit album mijn beste songs heb geschreven tot op heden. De songs hebben meer diepte en gaan over re�le situaties. De mooiste voor-beelden vind ik 'Don't Be Stupid (You Know I Love You)', 'If You Want To Touch Her, Ask!' en 'Black Eyes, Blue Tears' een song die we samen geschreven hebben". 
Voor een groot deel schrijft Shania over haar eigen leven. Normaal gesproken starten de liedjes dan met "Er was eens' en eindigen met 'En ze leefde nog lang en gelukkig'. Dit geldt echter niet voor Shania Twain maar ze heeft dan ook al het nodige meegemaakt. Twain groeide op in de buurt van Timmins, 800 km ten noorden van Toronto. Jerry en Sharon Twain adopteerden haar toen ze nog zeer jong was. Geld was er nauwelijks voor het gezin. Naast Shania waren er nog vier kinderen. Als teenager zong ze met diverse lokale bands in de omgeving van Timmins. Overdag werkte ze samen met haar vader in de bossen. Toen ze slaagde voor haar high school, begon ze serieus na te denken over een carri�re in de muziek. Dit moment kwam echter veel sneller dan verwacht toen haar beide ouders omkwamen bij een ongeluk in 1987. Twain was toen 21 en stond avond aan avond op de planken om in het onderhoud van het gezinnetje te voorzien. Toen haar broers en zussen het huis verlieten kon ze zich pas volledig toe gaan leggen op haar carri�re. 

Al snel bevond haar carri�re zich in een stroomversnelling. In 1991 gaf ze een showcase en deze leidde tot een ontmoeting met mensen uit Nashville die haar de gelegenheid gaven een demo tape te maken. In 1992 tekende Shania Twain voor Mercury en in 1993 verscheen haar debuut, een album dat echter weinig of niets deed. Dat veranderde pas toen ze Mutt Lange tijdens de Fan-Fair in Nashville ontmoette. Mutt had met Bryan Adams en Def Leppard gewerkt. Het was liefde op het eerste gezicht. Eind 1993 traden ze in het huwelijk en ook muzikaal klikte het. Met 'The Woman In Me' schreven ze (country) geschiedenis met acht hitsingles en een verkoop van meer dan 12 miljoen albums. Hoewel anders van aanpak borduurt "Come On Over" op het succes van het eerste album. Vorig jaar verscheen het album "Up" in maar liefst drie verschillende mixen. Het album bevat telt drie cd's met dezelfde songs, maar op het eerste album vinden de pop mix, het tweede album bevat een Aziatische mix en het derde album komt het dichtst bij country. Ook met dit album is Shania weer uiterst succesvol, zij het dat haar aanpak steeds verder van de country komt te staan. Zelf zal ze daar nauwelijks om malen want ze scoort er gigantisch mee. In maart geeft ze twee concerten in het Rotterdamse Ahoy. 


Backstreet Boys

Ze stonden haast overal ter wereld aan de top van de hitlijsten, haalden meerdere keren platina in 16 landen, verkochten miljoenen platen wereldwijd en wonnen tal van awards... 
Het verhaal van de Backstreet Boys begon in 1994 in Florida. Daar ontmoetten AJ McLean, Howie Dorough en Nick Carter elkaar regelmatig tijdens audities voor toneelstukken. De 3 werden vrienden en besloten een groepje op te richten. Drie vonden ze echter te weinig dus wilden ze de groep uitbreiden. Door een gezamenlijke vriend kwamen ze Kevin Richardson tegen. Kevin dacht dan weer dat zijn neef Brian Littrell uiterst geschikt zou zijn om de groep compleet te maken. Zo zaten ze aan vijf en waren ze plots ��n groep. 
De 5 begonnen een eigen stijl te zoeken, die het midden hield tussen pop en R&B. Ze gingen op zoek naar een platenfirma, raakten stilaan bekend in Florida en hun manager Johnny Wright en zijn vrouw Donna gingen vervolgens onderhandelen met David McPherson van het platenlabel Jive Records... niet veel later tekenden de Backstreet Boys er hun eerste platencontract!
Hun daarop volgende debuutsingle 'We've Got It Going' On' werd een grote hit in Europa, net als de opvolgers 'Get Down (You're The One For Me)' en 'I'll Never Break Your Heart'. Ze kregen de Smash Hits Award voor Beste Nieuwkomer en verzamelden gouden platen in Engeland, Duitsland, Oostenrijk en Belgi�. Heel Europa lag aan hun voeten en dat na amper 2 singles...

In mei 1996 werd hun debuutalbum Backstreet Boys gereleased. Dat album werd enkel in Europa gereleased en deed het heel goed qua verkoopscijfers. Er werden meer dan 1 miljoen exemplaren verkocht in Europa. Ook in Canada ging het goed, maar in thuisland Amerika wilde het echter niet lukken. 
Verdere hits uit hun debuutalbum waren o.a. 'Quit Playing Games (With My Heart)' en 'As Long As You Love Me'. 
En toen was er de song 'Everybody (Backstreet's Back)' die gepaard ging met een fantastische griezelclip. Als het nu de clip al dan niet het liedje was dat zo goed was, deze single zorgde in juni 1998 eindelijk voor de doorbraak van de groep in Amerika. 

Nu de doorbrak in Amerika er eindelijk was brachten ze ook ginds hun self-titled debuutalbum uit. Dit album werd er het derde best verkopende album van 1998.
Vervolgens kreeg Europa en omstreken ook al een nieuw Backstreet Boys album in de schoot geworpen namelijk "Millenium". Direct na het verschijnen stoot het album door naar de 1e plaats van de albumlijsten. Het album bevat o.a. de hits 'Larger Than Life', 'I Want It That Way' en 'Show Me The Meaning Of Being Lonely'. Al snel ligt de verkoop van de uitgebrachte albums boven de 10 miljoen exemplaren. De boys vinden inmiddels wel dat ze het imago van jongensgroep zijn ontgroeit en zien zichzelf liever als een groep waarin de samenzang voorop staat.
Na de albums "Backstreet Boys" en "Millenium" volgde het "Black & Blue" album. Het klinkt wonderlijk goed en daarmee bewijzen ze opnieuw dat ze niet zomaar al meer dan vijf jaar meedraaien aan de top! Dit laatste album bevat o.a. de singles 'Shape Of My Heart' en 'The Call' uit. 
Na hun eerste hits in 1996 volgden vele top-10 singles en de Backstreet Boys vonden eind 2001 het moment om hun eerste Best-Of cd uit te brengen. De cd getiteld "Greatest Hits: Chapter One" bevat stuk voor stuk hun klassiekers als ook de nieuwe op single uitgebrachte song 'Drowning'.
De concerten van de groep gaan gepaard met massahysterische taferelen: gillende, krijsende en flauwvallende meisjes. De jongens zelf blijven er tamelijk koel onder.
Het laatste album van de groep "Black & Blue" dateert uit 2000 en na hun tournee in 2001 is de groep opgehouden. Nu schijnt er in 2004 een comeback aan te komen met ook een nieuw studio album.


Sonny & Cher

De in 1935 geboren Sonny Bono (Salvatore Phillip Bono) was de mannelijke helft van het duo Sonny & Cher. In 1957 ging Sonny voor Specialty Records werken, waar hij schreef en produceerde voor Don & Dewey en Larry Williams. Memorabele songs van hem waren o.a. "She Said Yeah", opgenomen door Larry Williams en later gecoverd door The Rolling Stones, en "Needles And Pins", dat hij samen schreef met Jack Nitsche voor Jackie DeShannon. Het was een internationale hit in 1964 voor The Searchers. Bono ontmoette Cherilyn Sakisian LaPier in een coffee shop naast een radiostation in Hollywood. Toen Sonny Cher ontmoette werkte hij voor producer Phil Spector, waar hij het klappen van de zweep van de muziekbusiness als achtergrondzanger leerde. Cher was 16 maar had hem gezegd dat zij 18 was. Sonny wist dat zij wilde zingen en hij bracht haar mee naar de studio. Klassiekers waar zij aan meewerkten waren o.a. "Da Doo Ron Ron" van The Crystals, "Be My Baby" van the Ronettes en "You've Lost That Lovin' Feelin'" van The Righteous Brothers. Sonny vroeg Spector platen te producen voor Cher, maar behalve een obscure single, "Ringo, I Love You", uitgebracht onder de naam Bonnie Jo Mason, kwam daar weinig van terecht. 

Sonny leende toen 135 dollar om een eigen studiosessie te bekostigen in de studio's van RCA in Hollywood. Op het laatste moment vroeg een hypernerveuze Cher of Sonny niet wou meezingen met haar. Zo werd "Baby Don't Go" als duet opgenomen. Bono nam de song mee naar Phil Spector en die bood hem meteen 500 dollar voor de helft van de uitgavenrechten, wat betekende dat het een hit kon worden, want Spector had daar een neus voor. Ondertussen was Ahmet Ertegun ge�nteresseerd in een contract met hen beiden en dus gingen Sonny & Cher als duo naar Atco Records. Hun eerste single was "Sing C'est La Vie", dat de b-kant werd van "Just You", een ballad � la Spector. Daarna kwam een song die zij geschreven hadden in hun huis in Laurel Canyon, "I Got You Babe". Het werd vlug opgenomen want Sonny geloofde rotsvast dat het een klapper zou worden. Hij zond de opname naar Ertegun in New York, die hem terugbelde dat hij weg was van "It's Gonna Rain", de b-kant en dat hij die wou uitbrengen als a-kant. Sonny sneed hem de pas af door naar ��n van de radiostations in Hollywood te gaan, waar programmadirecteur Ron Jacobs beloofde "I Got You Babe" eenmaal per uur te draaien, als hij exclusiviteit kreeg. Dat kon en Sonny Bono werd een popster. Gekleed in een schaapsvel en samen met Cher zong hij "I Got You Babe" naar de top van de internationale hitlijsten. We schrijven zomer 1965. 

Sonny Bono had trouwens in datzelfde jaar ook nog een solohit met "Laugh At Me". Salvatore Bono en Cherilyn LaPier waren getrouwd in 1964. Het huwelijk zelf hield maar stand tot 1974 want toen verwisselde Cher Sonny Bono voor Greg Allman. Het artistiek duo hield nog stand tot 1977, want zij hadden sedert 1971 hun eigen TV-show. In dat jaar gooide Cher Sonny helemaal overboord en kwam op die manier op de cover van het magazine "People" terecht. Sonny Bono werd later burgemeester van Palm Springs in Californi�. Hij kwam om het leven bij een skiongeval op 5 januari 1998. Het succes voor Cher zet zich nog altijd voort.


Mark Knopfler

In 1977 wordt Dire Straits opgericht door zanger/gitarist Mark Knopfler samen met broer David Knopfler (gitaar) en bassist John Illsley. Het drietal krijgt al gauw versterking van Pick Withers op drums. Vele uren worden doorgebracht met het repeteren van Mark's composities. Op een punkfestival debuteert de groep. Een naam hebben ze nog niet. Ze gebruiken dus de naam van ��n van Mark's vorige bands. Een vriend van Pick zei toen dat ze zichzelf maar Dire Straits moesten noemen, aangezien ze het financieel vrij moeilijk hadden. Dat deden ze dan ook voor hun tweede optreden. Met moeite weten ze in 1977 wat geld bij een te schrapen om een demo op te nemen. Deze demo komt in handen van DJ Charlie Gillet die het nummer 'Sultans Of Swing' gelijk op de radio draait. De telefoon bij Knopfler & co staat niet meer stil. Verschillende aanbiedingen zijn het gevolg. Uiteindelijk besluiten ze in zee te gaan met Phonogram. De gevolgen zijn bekend, Dire Straits wordt een hit en dit duurt voort tot in de tweede helft van de jaren tachtig in de vorige eeuw.
In de periode 1983/1984 werkt Mark Knopfler ook aan de muziek voor een aantal films (Local Hero, Comfort and Joy en Cal). 

Naar aanleiding van het 'Brothers In Arms' album wordt door Dire Straits een grote wereldtournee ondernomen. Voor de toernee wordt een sponsorcontract met Philips Compact Disc aangegaan. Tijdens deze toer worden meer dan 240 concerten gegeven in 25 landen. De singles 'So Far Away', 'Walk Of Life' en 'Money For Nothing' worden grote hits. De laatste levert Dire Straits hun eerste nummer 1 op in de VS. Ook het album is het best verkochte (tot op de dag van vandaag) uit de Britse pophistorie. 
Na afloop van de toer, in april 1986, laat Mark Knopfler in interviews doorschemeren dat hij eigenlijk niet zo'n zin meer in Dire Straits heeft. De eerste maanden blijft het dan ook rustig. Mark Knopfler legt zich in deze periode toe op het produceren van andermans werk (om. Tina Turner). Ook schrijft hij muziek voor de film 'The Princess Bride' (1987). Ook gaat Mark Knopfler op toernee met Eric Clapton in de jaren 1987-1989. Tevens speelt Mark regelmatig samen met z'n oude vrienden Steve Phillips en Brendan Croker. De avondjes spelen met Steve Phillips en Brendan Croker kregen eind 1989 een staartje. Ze besluiten een album op te nemen met hun country/blues favorieten. Met Guy Fletcher op keyboards zijn The Notting Hillbillies geboren. In 1990 volgt een kleine, maar succesvolle toernee door Engeland. De concerten met de Hillbillies hebben Mark de liefde voor muziek weer teruggegeven.
Dus besluiten Mark Knopfler en John Illsley dat het maar weer eens tijd wordt om Dire Straits uit het vriesvak te halen. Eind 1990 duiken ze de studio in om hun zevende album 'On Every Street' op te nemen. Het album wordt in september 1991 uitgebracht. Duidelijk is dat 'On Every Street' meer country en blues invloeden heeft dan z'n voorgangers. Een gevolg van Mark's uitstapjes met The Notting Hillbillies en het album wat hij opnam met gitaarheld Chet Atkins (Neck and Neck, 1990). Het album wordt gevolgd door een monstertoernee die , opnieuw gesponsord door Philips, zo'n anderhalf jaar zal duren. Na afloop van de toer gaat Dire Straits opnieuw het vriesvak in. Wel wordt er in 1993 een live-cd van de toer uitgebracht "On The Night". Knopfler is ondertussen weer druk bezig met andermans werk en begint aan de opnames van een nieuw album. Dit maal geen Dire Straits album maar solo werk. De opnamen voor dat album "Golden Heart" nemen zo'n 2 jaar in beslag. Knopfler maakt gebruik van verschillende studio's, o.a. in Dublin en Nashville. Voor de opnamen maakt Mark voor het grootste deel gebruik van Amerikaanse muzikanten. " Golden Heart" wordt in het voorjaar van 1996 uitgebracht. Het album laat weer de typische Dire Straits stijl horen met nummers als 'Imelda', 'Don't You Get It' en het Walk Of Life-achtige "Cannibals". Het album wordt gevolgd door een bescheiden toernee door Europa. Na afloop van deze "Golden Heart" tour is Mark weer druk bezig met allerlei projecten. 

In het najaar van 1997 werkte Mark aan de opnames voor de soundtracks van 'Wag The Dog' en 'Metroland'. De 'Wag The Dog' soundtrack verscheen in januari 1998. Tijdens de zomers van 1998 en 1999 waren de Notting Hillbillies wederom op tournee in Engeland. Tijdens de eerste weken van juli 1998 speelden ze twee weken in Ronnie Scotts jazzclub in Birmingham, daarna twee weken in Ronnie Scotts jazzclub in London (1998 en 1999) Deze concerten kenmerkten zich door een zeer intieme sfeer. Per concert konden slechts 300 mensen aanwezig zijn. 
Een ander bijzonder optreden vond plaats op de bruiloft van John Illsley (juli 1999). De band die speelde bestond uit Mark Knopfler, John Illsley, Alan Clark, Guy Fletcher en Ed Bicknell.... ook wel bekend als "Dire Straits". Nummers als 'Sultans of Swing' en 'Walk Of Life' werden er voor de gasten gespeeld.

Mark's tweede soloalbum "Sailing To Philadelphia" verscheen in 1999. Het album kenmerkt zich door vele sfeervolle songs, waaronder de titelsong en "Silvertown Blues". De single "What It Is" is een nummer met veel Dire Straits en keltische invloeden, met het kenmerkende gitaar geluid van Mark Knopfler. Gezien de goede verkoopcijfers van dit album, wellicht het gevolg van de uitgebreide promotiecampagne in de herfst van 2000, is er besloten om een tournee te organiseren. Ditmaal bleef de tour niet beperkt tot Europa, maar trad Mark ook op in Noord-, Midden- en Zuid-Amerika. De tournee eindigde op 31 juli 2001 in Moskou, na 81 concerten gespeeld te hebben in de afgelopen maanden.
In januari 2001 ging Mark andermaal naar Nashville om daar de studio in te duiken voor een nieuw album. Gedurende meerdere opnamesessies in het voorjaar werden 17 tracks opgenomen. 14 nummers zijn uiteindelijk terecht gekomen op het album, wat als titel 'The Ragpicker's Dream' kreeg. . 
Na de release van 'The Ragpicker's Dream' zou er een tour plaatsvinden die Mark zou voeren van Europa naar de Verenigde Staten. Echter, begin maart 2003 werd Mark, onderweg naar de rehearsals voor de nieuwe tour, op zijn motor gegrepen door een automobilist. Mark had zijn sleutelbeen, schouderblad, alsmede enkele ribben gebroken. Hierdoor kon hij op het concert dat hij een week later met Eric Clapton zou geven in de Royal Albert Hall geen acte de presence geven. Uiteindelijk werd, om een herstel te bespoedigen, de hele Ragpickers Dream tour afgelast, er werden geen vervangende data gepland. In plaats hiervan concentreerde Mark zich op herstel, om in de late zomer weer de studio in te duiken.


Golden Earring

Haagse rockband die in de loop der jaren uitgroeit tot het enige echte Nederlandse popinstituut. De wortels van de groep liggen in een aantal aangrenzende portiekwoningen in de omgeving van de Haagse De La Reyweg, waar vanaf 1961 een paar schoolvriendjes beginnen met muziek maken. De groep heet aanvankelijk The Tornado's en het repertoire bestaat in die prille fase uit eerbiedig nagespeelde nummers van The Shadows en The Ventures. Het bestaan van een succesvolle Britse Tornados noopt het combo uit te zien naar een nieuwe naam. Een liedje van Peggy Lee biedt uitkomst: het wordt The Golden Earrings. Met een combinatie van eigen werk en hippe covers bouwt de band in regionale clubs en op schoolfeestjes aan een uitstekende live-reputatie. Na een optreden in Scheveningen wordt de band voor een plaatopname benaderd door Freddy Haayen, gezegend met het air van een directeur, maar op dat moment slechts student met een vakantiebaantje in het magazijn van Polydor. Zijn enthousiasme werkt aanstekelijk, zowel bij de band als de baas van het label, en levert een eerste single op, 'Please Go'. Ondanks de wat krakkemikkige kwaliteit wordt het een grote hit. De ster van The Golden Earrings begint te rijzen en Haayen mag verder met zijn ontdekking. Het volgende plaatje, 'That Day', is de eerste Nederlandse beatsingle die in Londen wordt opgenomen en is een nieuw succes. 

In de periode dat het album "Just Earrings" uitkomt is Den Haag beatstad nummer ��n geworden en zijn de Earrings de ongekroonde koningen van die scene. Zowel "Just Earrings" als "Winet-Harvest" laat frisse, ongecompliceerde sixtiespop horen. Na de komst van zanger Barry Hay maakt de band een enorme progressie door en dit vindt haar weerslag op "Miracle Mirror", waarop de eerste psychedelische invloeden de kop opsteken. Zoals veel bands aan het eind van de jaren zestig, brengen ook de Golden Earrings een pretentieus dubbelalbum uit, "On The Double", dat stilistisch varieert van akoestische ballades via bombastische pop tot voorzichtige (hard)rock. Hoogtepunt is het door Kooymans gegalmde 'Just A Little Bit Of Peace In My Heart'. In 1969 vervalt de 's' in de bandnaam - de groep is volwassen geworden. De Engelstalige achtergrond van Hay zal bepalend blijken voor acceptatie van de groep in het buitenland. "Eight Miles High" leidt tot de eerste toer door de Verenigde Staten. Immer gezegend met een goede neus voor trends concentreert Golden Earring zich vanaf het ferm rockende "Golden Earring" meer op het maken van kwalitatief sterke albums dan op het najagen van hitsucces, ook al levert juist "Golden Earring" de nummer 1-hit 'Back Home'.

Intensief toeren in het buitenland, voornamelijk als voorprogramma van The Who, versterkt echter de internationale faam en ervaring. Die leerschool leidt uiteindelijk tot "Moontan", een mijlpaal in de Nederpop die in de vorm van 'Radar Love' een wereldhit bevat die uitgroeit tot 'all time classic' en ultieme 'car song'. Opnieuw lonken de Verenigde Staten, alwaar 'Radar Love' in 1974 de Top 10 inschiet. Er wordt succesvol getoerd, maar muzikaal geeft de band geen passend vervolg aan het succesverhaal. Er breekt een mindere fase aan en de stemming binnen de band is inmiddels ver beneden peil en het viertal denkt zelfs aan stoppen. Manager Freddy Haayen smeekt de band om een eervol eindakkoord. George Kooymans, die met de rug tegen de muur de mooiste songs schrijft, stelt ook nu niet teleur. Het voor een beoogde solo-CD geschreven 'Twilight Zone' komt terecht op "Cut", het sterkste album sinds "Moontan". Het titelnummer is een nieuwe, gigantische hit en zorgt ervoor dat Golden Earring andermaal in de Amerikaanse Top 10 opduikt. Het voornemen om te stoppen wordt rap ingeslikt en nieuwe Amerikaanse tournees volgen. Live blijft de band boven alle twijfel verheven, zoals blijkt wanneer de band in de zomer van 1986 op het Scheveningse strand voor 200.000 mensen optreedt. In juni 1990 staat Golden Earring op het Haagse Parkpop-festival voor een (thuis)publiek van 300.000 mensen. Eind 1992 komt ook het eerste, loopbaan omspannende boek over Ne�rlands trots uit: Haags(ch)e Bluf. In 1993 geeft de groep voor 180.000 mensen andermaal acte de pr�sence op het Scheveningse strand. Naar aanleiding van het onverwacht grote succes van CD en video toert de band vanaf maart dat jaar met een akoestische set langs de Nederlandse theaters, waar doordeweeks de meer bedaagde fans kunnen genieten van stevige elektrische uitvoeringen van de grootste hits, terwijl in het weekend het jonge publiek in feesttenten en veehallen wordt bediend met de akoestische versies. Grote buitenlandse ambities lijken gedoofd, maar in eigen land kan de band nog jaren mee. Een hoogtepunt is het Parkpop-festival in juni 1995, waar de band voor 400.000 bezoekers een thuiswedstrijd speelt. Op het concertfront is er nog steeds geen vuiltje aan de lucht: zowel de elektrische- als akoestische shows worden nog wekelijks door duizenden trouwe fans bezocht. 

Barry Hay en George Kooymans maken hun status als aartsvaders van de Nederpop vervolgens waar door in 1997 Anouk te ontdekken en haar van enkele songs voor haar debuut album te voorzien. De Haagse zangeres groeit snel uit tot een van de meest succesvolle Nederlandse artiesten. In juni 1999 wordt bekend dat Golden Earring, naar het voorbeeld van De Dijk, er een jaar mee stopt. In 2000 worden geen platen opgenomen of concerten gegeven. De batterijen zijn even leeg, vooral bij George Kooymans, en de diverse leden willen tijd voor eigen projecten. In juni raakt Rinus Gerritsen betrokken bij een verkeersongeluk, wat hem enkele maanden thuis houdt. Het eveneens tijdelijk afscheid van haar publiek organiseert Golden Earring eind 1999 in de Leidse Groenoordhal. Om de fans niet op een droogje te laten zitten wordt het sabbatsjaar ingeluid met "Last Blast Of The Century", een live dubbelaar waarop, naast vertrouwde krakers, een opvallen aantal minder bekende nummers staan. Hoewel er in 2001 nog niet gerept wordt over een nieuw studioalbum benadrukt Golden Earring er niet definitief mee te stoppen. Dat wordt twee jaar erna bevestigd met "Millbrook U.S.A.". Voor de opnames verkast men tijdelijk naar een studio in het gehucht Millbrook, even boven New York. 


Cornelis Vreeswijk

Dit item heb ik al wel eens meer aangegrepen om mijn beklag te doen over het voorhanden zijn van informatie over Nederlandse artiesten. Men kan overal gespecialiseerde boekwerken kopen met informatie over buitenlandse artiesten. Samen met die van Duitse en Franse artiesten is er over Nederlandse artiesten weinig of niets voorhanden. Bij het samenstellen van de lijst met daarop de ACTS van de WEEK 2004 schreef ik ook die van Cornelis Vreeswijk. Toen ging ik nog van de veronderstelling uit dat er genoeg materiaal van hem voorhanden zou zijn. Vergeet het maar, ondanks het feit dat Cornelis Vreeswijk, begin jaren 70 toch een aantal hits scoorde kom ik niet verder dan enkele regels in de muziekencyclopedie van OOR. Men schrijft dat Cornelis Vreeswijk een volgeling was van Jules de Corte. 

In 1972 reikte Cornelis Vreeswijk met 'Veronica' tot de 12e positie in de Top 40 en stond 9 weken genoteerd. Bij het beluisteren van het liedje dat er wel een kern van waarheid in zit als OOR hem omschrijft als een volgeling van Jules de Corte. Als ik het goed weet kwam Cornelis begin jaren 70 zomaar uit de lucht vallen. Niet zo vreemd als je weet dat hij zijn domicilie had in Zweden. Cornelis Vreeswijk maakte zijn platen in de eerste helft van de jaren zeventig, waarna hij weer in de vergetelheid verdween. Een andere grote hit van Cornelis Vreeswijk is 'De Nozem En De Non'. Het liedje bleef steken bij rugnummer 21 in de Top 40.

Na 1972 hoorden we weinig meer van Cornelis Vreeswijk. Van tijd tot tijd ver-schenen er nog albums van hem maar het grote succes was niet meer voor hem weggelegd. Een aantal jaren geleden werden we opgeschrikt door het overlij-densbericht van Cornelis Vreeswijk. Hij overleed in alle stilte ver weg van alle roem.


Johnny Nash

De Amerikaanse zanger Johnny Nash werd geboren in 1940 te Houston, Texas. Nash begon zijn zangcarri�re in een baptistisch kerkkoor. Op zijn dertiende kreeg hij lokale bekendheid in Houston door een optreden in de televisieshow "Matinee". Hij coverde de rhythm & blues hits van toen. Rond 1956 zong Johnny Nash allerlei stijlen: van country tot soul en van pop tot easy-listening. Dankzij Arthur Godfrey kreeg hij een platencontract aangeboden en 1957 debuteerde hij met de single 'A Teenager Sings The Blues. Het nummer bleef onopgemerkt. Wat dat betreft deed hij het een jaar later veel beter met 'A Very Special Love' 

In 1958 ging hij de samenwerking aan met Paul Anka en George Hamilton IV met 'The Teen Commandments' als gevolg. In dezelfde periode begon hij een filmcarri�re en was te zien in 'Take A Giant Step' en 'Key Witness'. Het succes bleef uit en Nash stortte zich weer op zijn carri�re. Helaas voor hem bleven zijn singles onopgemerkt. Het geluk lachte hem pas weer toe in 1965 met 'Let's Move' en 'Groove Together'. Aan het einde van de jaren zestig bezat Johnny Nash een eigen opnamestudio in Jamaica. Dit was mede te danken aan het succes van de juist genoemde singles. Tijdens een eerdere trip naar dit zonovergoten eiland nam hij er 'Hold Me Tight' op waarmee hij zowel in Amerika als Europa succesvol was.

In 1970 was hij opnieuw succesvol met een cover van de Sam Cooke hit 'Cupid'. Nauwelijks een jaar later scoorde hij een gigant van een hit in Engeland met de cover 'Stir It Up' van Bob Marley. Dankzij dit succes verhuisde Nash naar Engeland en tekende een contract voor Epic. In 1972 scoorde hij zijn grootste hit met 'I Can See Clearly Now'. Hij stond er vier weken mee aan kop in de Amerikaanse hitlijsten. Helaas was het succes in de States weer snel voorbij en opnieuw besloot Nash naar Engeland te gaan waar hij wederom de eerste plaats bereikte met 'Tears On My Pillow' gevolgd door een andere Sam Cooke cover '(What A) Wonderful World' een hit. Spoedig hierna waren de gloriejaren voorbij, zij het dat hij 1994 nog even terugkwam met een nieuw uitvoering van 'I Can See Clearly Now'.


Rob de Nijs

Geboren: 26 december 1942

Rob de Nijs werd geboren op Tweede Kerstdag in de Linnaeusstraat in Amsterdam-Oost. Zijn vader had een autorijschool maar werd door de benzineschaarste in de oorlog gedwongen elders aan de slag te gaan. Na de oorlog ging Rob naar de openluchtschool, leerde accordeon spelen en verloor zijn hart aan het acteren. Omdat hij nog te jong was voor de toneelschool ging hij naar de HBS. De caba-retschool van Bob Bouber bleek echter een uitkomst voor zijn toneelaspiraties. Rob De Nijs startte z'n carri�re op 23 juli 1962. Met de 'Lords' won hij een talentenwedstrijd, en een platencontract bij Phono-gram. Z'n derde single, 'Ritme Van De Regen' werd een hit in 1963. Nauwelijks een jaar later pro-grammeerde de VARA-TV de ROB DE NIJS-show. Nadien ging het wat minder met z'n carri�re, tot hij in 1973 uitpakte met hits als 'Jan Klaassen', 'Zuster Ursula' en 'Malle Babbe'. Vanaf dat tijdstip was hij niet meer uit de hitparades weg te denken. In 1976 werd 'Zet Een Kaars Voor Je Raam Vannacht' opnieuw een dijk van een hit.

1980 werd een belangrijk jaar voor Rob De Nijs. Hij maakte het album "Met Je Ogen Dicht". Het werd de grootste klapper sinds 1963. Hij ontmoette toen ook Belinda Meuldijk. Deze nieuwe vriendin verzorgde vanaf dat moment Rob's teksten. Hij koos toen ook voor een nieuwe platenmaatschappij EMI. In 1982 was Rob De Nijs de eerste Nederlandse artiest, die het aandurfde om de grote schouwburgen en culturele centra aan te doen. Rob de Nijs verkocht in 1984 75.000 maal 'Alles Wat Ademt'. Zijn daaropvolgende albums verkochten als broodjes en hij profileerde zich meer en meer als een LIVE-artiest. Rob De Nijs is en blijft succesvol in 1993 brengt hij 'Hartslag' uit met de de daaropvolgende volledig uitverkochte tournee 'Vallen en Opstaan'. In 1994 brengt hij het album "Iets Van Een Wonder" uit. Naast nieuwe nummers, covert hij prachtige nummers van Elton John (en Billy Jo�l). Het jaar daarop schittert Rob De Nijs, samen met Demis Roussos in het duet 'On My Own'.
In 1996 boekt hij zijn grootste succes tot nu toe met de single 'Banger Hart' verovert hij Nederland en Belgi�. Rob De Nijs bewijst hier dat zijn muziek meegaat met de tijd, 'Banger Hart' is pure dance-music. Het nummer is goed voor platina, samen met het album "De Band, De Zanger en Het Meisje'.

De successen blijven en in 1998 komt het album "Overleven" uit met daarnaast een extra-cd vol dance-music. Begin 1999 verschijnt van Rob De Nijs het album "Ballades". Uit de honderden liedjes die Rob opnam voor EMI maakte hij een keuze. Tevens komt het live-album 'Tijdloos' op de markt. Een parel met hits zoals: 'Foto Van Vroeger', 'Alleen Is Maar Alleen', en 'Malle Babbe'. Er is ook nieuw materiaal op te vinden. Tijdens een concert in het Utrechtse Vredenburg begin 2000 ontvangt Rob uit handen van staatssecretaris Van der Ploeg een koninklijke onderscheiding. Hij mag zich vanaf dat moment Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw noemen. Later dat jaar komt de CD 'Verzameld', het beste van Rob De Nijs. Radio 2 kent Rob de zendtijdprijs toe in 2001. Tijdens het Gala dat daarbij hoort, brengen diverse Nederlandse en Vlaamse artiesten een ode aan Rob. 
31 oktober 2001 komt het album "Engelen Uitgezonderd" uit. Het staat geheel in het teken van kinde-ren en de relatie tussen kinderen en hun (groot)ouders. In 2002 wordt de Edison-oeuvreprijs toege-kend aan Rob. Belinda krijgt diezelfde avond de Gouden Harp voor (voor een groot deel) zelfde oeu-vre. In verband met zijn 40-jarige jubileum geeft Rob twee jubileumconcerten, ��n in het Amsterdamse theater Carr� en ��n in de Antwerpse Elisabethzaal.


Vicky Leandros

echte naam: Vassiliki Papathanassiou 
geboren: Corfu, 23 augustus 1952 

In 1958 verhuist Vicky van het Griekse eiland Corfu naar het Duitse Hamburg. Na 3 jaar besluiten haar ouders te scheiden, Vicky blijft in Hamburg bij haar vader. Als kind volgt ze al opleiding zang, gitaar en ballet ter voorbereiding van haar latere carri�re. Op dertienjarige leeftijd beleeft Vicky Leandros haar debuut op TV wanneer ze met haar school meedingt in het spelprogramma 'Messer, Gabel, Schere, Licht'. Vicky zingt in 1967 voor Luxemburg op het Eurosongfestival met het nummer 'L'amour Est Bleu'. Ze behaalt de vierde plaats, het nummer wordt gereleased in 5 talen. Vicky Leandros breekt hiermee internationaal door. Met haar eigen programma 'Ich Bin' wint ze in 1971 de bronzen roos van Montreux, en een RTL - onderscheiding. In 1972 doet Vicky opnieuw mee aan het Eurovisiesongfesti-val. Dit keer is het bingo voor Luxemburg. Het nummer 'Apr�s Toi' eindigt eerste. De single vliegt 6 miljoen keer over de toonbank in zeven verschillende talen. Vicky Leandros wordt hiermee een we-reldster. 

Er volgen talrijke hits zoals 'Ich hab' Die Liebe Geseh'n', 'Die Bouzouki Klang', 'Ich Liebe Das Leben'... 
Met 'Theo, Wir Fahr'n Nach Lodz' scoort ze in 1974 een mega-hit in Duitsland. In 1975 verschijnt het Engelstalige album 'Across The Water'. Lovende kritieken uit Amerika vallen haar ten deel. Dankzij deze kritieken tekent Vicky in 1976 een miljoenencontract met CBS. De single 'Tango d'Amor' scoort fenomenaal in Amerika. Toch voelt Vicky haar niet zo best in de USA, en besluit terug te keren naar Europa. In 1981 neemt ze een Benefiet-album voor de Verenigde Naties op in Londen 'Love Is Alive'. Ze zingt samen met o.a. Johnny Hallyday en Demis Roussos. Het is ook in dat jaar dat ze een nieuw platencontract aangaat met het label 'Phonogram'. In Duitsland scoort ze in 1982 met de single 'Verlorenes Paradies'. De Nederlandstalige versie 'Verloren Zijn We Niet' wordt een dijk van een hit in Nederland en Vlaanderen. 

Vicky Leandros heeft priv� heel wat moeilijkheden en in 1983 scheidt ze van haar man. Deze ontvoert haar zoon onmiddellijk naar Griekenland met alle gerechtelijke gevolgen van dien. Uiteindelijk krijgt ze haar zoon terug. Ondertussen doet haar muziek het plotseling in Frankrijk. Met het nummer 'A l'est d'Eden' staat ze op 2 in de hitlijsten. In 1986 krijgt ze een adellijke titel. Jonkvrouw Vicky Leandros trouwt met Baron Enno von Ruffin en vestigt haar in Schleswig-Holstein. De start van een stille periode rond haar. In 1995 viert ze haar come-back met een 3 jaar durende concert tour. We noteren de volgende balans: 430 verschillende singles, 400 verschillende albums (diverse talen) en wereldwijd een verkoop van meer dan 40 miljoen platen! Met deze resultaten op haar naam tekent ze in 1998 een contract met het Warner Brothers-label. Toch blijkt ze minder succesvol dan in het verleden, zij het dat ze in 2003 een opmerkelijk album uitbrengt met materiaal van Mikis Theodorakis.


Take That

Take That werd gevormd in 1990 en stopte op 13 februari 1996. 

Als de meest populaire jongensgroep in Groot-Brittanni� sinds de jaren ‘60 heerste de groep overal ter wereld de hitlijsten van begin tot het midden van de jaren ‘90. Strikt commercieel gezien verkochten Take That meer platen dan elke Engelse band sinds de Beatles niettegenstaande dat het culturele en muzikale belang duidelijk veel minder essentieel waren. 

Als de meest populaire jongensgroep in Groot-Brittanni� sinds de jaren ‘60 heerste de groep overal ter wereld de hitlijsten van begin tot het midden van de jaren ‘90. Strikt commercieel gezien verkochten Take That meer platen dan elke Engelse band sinds de Beatles niettegenstaande dat het culturele en muzikale belang duidelijk veel minder essentieel waren. 
Take That werd vooreerst als het Britse antwoord op de succesvolle New Kids On The Block genoemd. Beide groepen zongen voornamelijk emotioneel gerichte muziek, R&B en popmuziek. Uiteindelijk baande Take That zich een weg naar de populaire hoogenergetische dansmuziek terwijl gelijkertijd ook een volwassen ballade richting aangedaan werd. Raar was telke male weer dat zowel hun videoclips als hun promotiefoto‘s een sterke verborgen homoseksuele invloed hadden. Waardoor ze duidelijk zowel de pubermeisjes als het homopubliek wilden bereiken. 

In totaal haalde in een periode van vijf jaar zeven nummer ��n hits in Engeland. In het midden van de jaren ‘90 werden alle leden echter voorbij de grens van 25 jaar en vonden ze zichzelf steeds meer ontgoochelen. Bovendien wisselde de muziekkeuze in Engeland naar de klassieke gitaarpop van groepen zoals Blur en Oasis die toen met hun muziek het grote publiek bereikten. Daaruit volgend besliste de groep in 1996 te stoppen door hun dalende verkoop. Toch bleef Take That ��n van de meest interessante en populaire Britse teen-pop sensaties van de jaren ‘90. 
Gary Barlow (20 januari 1971) was steeds de centrale figuur van Take That. Als de zanger en tekstschrijver had hij hun muzikale richting in handen. Als kind was Barlow reeds door de muziekmicrobe gebeten en op de leeftijd van 14 speelde hij in de begeleidende band van Ken Dodd‘s. E�n van Barlows eerste songs ‘Let‘s Pray for Chritsmas‘ haalde de finale in een Kerstliedjescompetitie tijdens een BBC televisieshow. 

In zijn late tienerjaren kwam Barlow in contact met Mark Owen (27 januari 1974) en Robbie Williams (13 februari 1974). Williams vader was komiek en zijn moeder zangeres. Vooraleer toe te treden tot wat later Take That zou worden speelde Williams in een BBC soap getiteld Brookside. Owen had eerder al een auditie gedaan bij het voetbalteam van Manchester United maar werd niet aanvaard. Dit drietal vormde nu de groep de Cutest Rush. 

Manager Nigel Martin Smith speelde met het idee om een Britse groep te vormen in het spoor van New Kids On The Block en benaderde met dit idee de groep Cutest Rush. Barlow, Owen en Williams tekenden in en samen met Jason Orange (10 juli 1970) en Howard Donald (28 april 1968) werd Take That opgericht in 1990. 

Na enkele optredens in Engelse homonachtclubs bracht Take That hun debuutsingle ‘Do What U Like‘ uit op het onafhankelijke Dance U.K. label in juli 1991. De song brak noch potten noch pannen maar was wel genoeg om hen aan een platencontract bij RCA Records te helpen. Hun tweede single ‘Promises‘ haalde de Top 40 op het einde van het jaar. 
Hun derde single ‘Once You‘ve Tasted Love‘ werd een flop. Een doorbraak scheen uit te blijven tot de zomer van 1992. Hun cover van Tavares ‘It Only Takes A Minute‘ raakte in de Top 10 van de Britse hitlijsten. 
Als gevolg van dit succes groeide Take That al vlug uit tot een nieuwe Britse sensatie en hun debuutalbum ‘Take That and Party‘ werd in de herfst ��n van de meest verkochte albums. 

De volgende song ‘A Million Love Songs‘ haalde opnieuw de top 10 en op het einde van het jaar ‘92 haalde de groep zeven awards binnen tijdens de Smash Hits Awards. 
In het begin van 1993 bracht de groep een nieuwe cover uit. Dit maal een cover van Barry Manilow‘s ‘Could It Be Magic‘ die in gans Europa een gigantische hit werd. Opvolger ‘Why Can‘t I Wake Up With You‘ was opnieuw een hit van formaat. 
Verdere singles ‘Pray‘ en ‘Relight My Fire‘ uit hun tweede album ‘Everything Chances‘ werden opnieuw Top 10 hits. 

Terwijl Take That aan hun derde album werkte, veranderde de Britse muzikale smaak lichtjesweg. De gitaarpop van Blur en Oasis brachten zware deuken in de populariteit van Take That. Toch legde Take That zich niet neer naast de concurrentie en bouwde voort op waar ze goed in waren en dat was emotionele popmuziek. De single ‘Back For Good‘ als voorloper op hun derde album kreeg van alle pers positieve reviews. Toch ging de band niet meer zo close aan elkaar. Iedereen wou zijn eigen weg gaan, wat al vlug merkbaar werd. Voornamelijk Robbie Williams vervreemdde zich van de groep. 
Het derde album ‘Nobody Else‘ bracht opnieuw enkele grote hits met zich mee maar op het album werd als snel duidelijk dat de rol van Robbie Williams bijna uitgespeeld was. 

In de zomer van 1995 ging het dan van kwaad naar erger met Robbie. Zijn drugs- en drankavonturen werden wild in de pers uitgesmeerd. De pers melde ook dat hij aan zijn eigen solo-carri�re begonnen werken was met materiaal dat op het werk van Oasis zou klinken. He was dus niet echt een verrassing dat Robbie in juli 1995 de groep verliet en aankondigde solo verder te gaan. 
Robbie was echter niet het enigste Take That-lid dat de voelde dat Take That op zijn laatste eindjes liep... Dus kwam het ook niet echt als een ongelooflijke verrassing aan dat Take That op 13 februari 1996 besliste er mee te stoppen. 

Hierna bracht de groep nog een cd met hun grootste hits op uit alsook hun definitief laatste single ‘How Deep Is Your Love‘, een Bee Gees cover. En hierna was het gedaan voor Take That...

Al Bano & Romina Power

Al Bano Carrissi, heeft in Itali� zijn sporen ruim verdiend, met zijn vrouw Romina Power vormden hij jaren lang het succes volle duo Al Bano & Romina Power, en hadden in Nederland en Belgi� een aantal hitjes waaronder "Felicita" en "Sharazan". Deze laatste titel werd door Marco Bakker nog gecoverd. De hits werden gescoord in de jaren tachtig van de vorige eeuw. De juist genoemde songs bereikten beide de Top 10 met als hoogste notering een 9e positie voor 'Sharazan'. 

Na de breuk als artistiek duo in de jaren negentig gingen Al Bano en Romina Power ieder hun eigen weg, Romina ging haar geluk beproeven in Itali� als een soort van "Marianne Weber"of "Corry Konings" terwijl Al Bano zich ook ging werpen op de rest van Europa. In ons land heeft dat geen enkel succes opgeleverd en horen we weinig of niets meer van het tweetal. 

In Duitsland heeft Al Bano nog het meest succes gehad. Hij is een typische zanger van de Italiaanse soft pop songs met zijn donkere warme stem, die soms toch ook wel rauw klinkt, weet hij vele harten te breken. Hoewel het duo in de jaren tachtig veel bekendheid genoot vinden we weinig informatie over het tweetal. Ook het zoeken op internet levert weinig resultaat op. Gelukkig hebben we nog genoeg informatie gevonden om Al Bano & Romina Power tot Act van de Week te bombarderen.

Cocktail Trio

De rasmuzikanten Knollenburg, Alberts en Van der Gein ontmoeten elkaar in het Amsterdamse Place Pigalle en besluiten samen te gaan werken. Het Cocktail Trio is een feit. Uitgangspunt is vertalingen te maken van Amerikaanse novelty hits en daarmee een komisch en aanstekelijk programma op de planken te brengen. Spoedig schrijft het drietal ook eigen materiaal. Carel Alberts schrijft of vertaalt teksten, Ad van der Gein is verantwoordelijk voor de composities. 
Het Cocktail Trio heeft in 1954 behoorlijk succes in het land, iets waar ook Hilversum lucht van krijgt. Jan Koopman (AVRO) brengt het trio voor het eerst voor de radio in het programma Palet. De groep doet mee aan een landelijke AVRO-tournee waarbij ze opvallen met hun komische act. Binnen korte tijd is het Cocktail Trio een begrip. 
In 1961 schrijft het blad Tuney Tunes dat 'Batje Vier' ��n van de geestigste nummers is van de laatste jaren, terwijl later van een "doldwaas plaatje" sprake is. Het is de eerste single die terug te vinden is in een hitparade. Het ontbreken van dergelijke noteringen zegt echter niets over de populariteit van het trio. Hun platen zijn bijzonder grote radiofavorieten, die veelvuldig worden aangevraagd in verzoekplatenprogramma's. Gedurende de jaren is het Cocktail Trio veelvuldig op radio en tv te bewonderen. 

TROS-directeur Andr� Meurs schrijft veel van de komische teksten voor het trio. Onder meer voor liedjes als 'Kom In Mijn Wigwam' en 'Geen Bier, Geen Borrel, Geen Wijn'. Meurs zorgt ook voor de vertaling van de kinderplaat Through Childerens Eyes van de Amerikaanse groep The Limeliters. De liedjes voor de plaat worden opgenomen met kinderkoren De Krekels en De Merels onder leiding van Lo van de Werf. Met het repertoire verzorgt Het Cocktail Trio speciale kindershows. In het seizoen '62-'63 speelt het Cocktail Trio in de Snip & Snap revue Harten Troef. 
De single 'Het Vlooiencircus' verschijnt in de lente van 1965 en is een groot succes. De Jamaicaanse pianiste Winnifred Attwel krijgt er in haar versie internationaal een grote hit mee. In de herfst scoort Het Cocktail Trio opnieuw een hit met 'Wie Heeft De Sleutel Van De Juke-Box Gezien?', een bewerking van het Amerikaanse nummer 'Go 'Way Christina'. 

Eind jaren zestig neemt het succes van Het Cocktail Trio af. Andr� Meurs valt weg als tekstschrijver en het schnabbelcircuit verandert ten nadele van de band. In later jaren wordt het repertoire minder verfijnd en worden ook enkele carnavalsplaten gemaakt. 'Lief Zijn Voor Elkaar' wordt zelfs een hit. Behalve commerci�le singles neemt men ook vele reclamesingletjes op, bijvoorbeeld voor Caltex, de RAI en het Broodwezen. Bekend is hun 'Leve De Man Van De SRV'. 
In 1980 ondergaat Ad van der Gein een hartoperatie. Zijn plaats achter de piano wordt ingenomen door Henny Langeveld uit Leiden. Als Van der Gein weer is genezen is hij niet langer meer welkom bij het Het Cocktail Trio. Tony Moore overlijdt op 11 november 1985 waarna het Cocktail Trio uit elkaar valt. Van der Gein gaat solo verder. Alberts blijft tot 1999 met twee muzikale vrienden hits van Het Cocktail Trio spelen. Paul de Leeuw zingt in zijn televisie-programma De Schreeuw van de Leeuw samen met Carel Alberts de hit 'Kangaroe-eiland'. Groepen en acts als C'est Tout, Storm en Sugar Lee Hooper nemen nummers op van het Cocktail Trio. 

 


Roberto Delgado

Geboren: 15 november 1919
Overleden: 23 januari 1996

Robert Delgado zag in Zeitz in de Duitse provincie Sachsen als Horst Wende het levenslicht en studeerde muziek in Leipzig. Deze componist, arrangeur en orkestleider werd bij ons bekend met enkele albums op het Polydorlabel, zo-wel onder zijn echte naam als onder zijn pseudoniem. Ze brachten ons tot de vaststelling dat er naast James Last ook andere orkesten bestonden. 
Bert Kaempfert en Helmut Zacharias hadden in de jaren vijftig het pad al ge-effend. Robert Delgado scoorde bij ons met zijn interpretaties van Zuid Amerikaanse muziek. Zij het dat hij ook veel andere muziek heeft gemaakt. Toch heeft hij zich bij ons nooit echt in de kijker kunnen spelen. Ondanks alle inspanning was en bleef het bij James Last. Jammer want Robert Delgado heeft heel wat vrolijke muziek op de plaat gezet.

 


Joe Dolan

Joe Dolan werd geboren in Mullingar, Country Westmeath. Hij was de jongste van 8 kinderen en verloor zijn vader op 8 jarige leeftijd. Zijn moeder overleed toen hij 15 was. Samen met zijn broer bleef hij alleen achter, de andere kinderen waren inmiddels naar elders vertrokken. Op advies van zijn broer ging Joe bij de lokale krant werken. De muziek stond altijd centraal bij de familie Dolan en het was dan ook geen verrassing dat Joe en Ben samen met anderen een band vormde waarmee ze in het lokale circuit speelden.

Joe besloot in 1964 beroeps te worde. Dankzij zijn opleiding bij de krant zou hij altijd kunnen terugvallen op zijn oude werk. In de Drifters Showband speelde Joe gitaar en nam de vocalen voor zijn rekening. De eerste single 'The Answer To Everything', een oude Del Shannon song, reikte tot de 4e plaats in Ierland. Daarna volgden hits als 'I Love You More And More Everyday', 'My Own Peculiar Way', 'Aching Breaking Heart', 'Pretty Brown Eyes', 'Tar And Cement', 'The House With The Whitewashed Gable', 'Love Of The Common People', and 'The Westmeath Bachelor'. 

1969 was het jaar dat Joe zijn eerste internationale hit scoorde met 'Make Me An Island', geschreven door Albert Hammond en Lee Hazelwood, Uiteindelijk bleef de song in Engeland steken op een 3e positie. In 14 andere landen bereikte hij er een 1e plaats mee. Met songs als 'Teresa', 'You're Such A Good Looking Woman', 'It Makes No Difference', en 'Falling In Love' bleef hij scoren en met zijn 8 mans formatie toerde Joe door Engeland, Europa, Isra�l, Zuid-Amerika en Zuid-Afrika. In 1973 ontmoette hij de Italiaanse songwriter en producer Roberto Danova, die hem al lange tijd bewonderde.

'Sweet Little Rock 'n' Roller' was de eerste van vele hits geschreven door Roberto Danova en Peter Yellowstone. Met hun materiaal sloten zij uitstekend aan bij de smaak van het publiek op het Europese vasteland. Zo verkocht Joe Dolan van 'Lady In Blue' maar liefst 5 miljoen exemplaren, waarna hits volgden als 'Crazy Woman', 'I Need You', 'Sister Mary', 'Sixteen Brothers', 'My Love', 'You Belong To Me', 'Most Wanted Man In The U.S.A.' en 'Hush Hush Maria'. Joe reisde van de ene naar de andere tv show. Hij was de eerste artiest uit het Westen die in 1978 in Rusland optrad.

In de States trad hij op in Las Vegas. In 1981 werd 'More And More' uitgebracht, gevolgd door 'It's You, It's You, It's You', 'Come Back Home', 'Take Me I'm Yours', 'Sometimes When We Touch' en 'Wait 'Til The Clouds Roll By (Jenny)'. Opnieuw volgde een tour naar Zuid-Afrika, Canada en de Verenigde Staten. Gelukkig vergat hij zijn eigen land nooit en regelmatig speelde hij er het reguliere dans circuit.

In de jaren negentig startte Joe zijn eigen platen label Gable Records. Ook bouwde hij zijn eigen studio in Mullingar. IN 1993 verscheen het eerste resultaat met 'Ciara', waarmee hij een Top 20 hit scoorde. De song was terug te vinden op het album "Can't Give Enough", waarna het album "Endless Magic" volgde. Met dat album bereikte hij een 9e positie in de hitlijsten. Hij was de eerste Ierse zanger die zowel in de jaren 60, 70, 80 als 90 hits scoorde. Dankzij deze successen kreeg hij een contract bij EMI en zij brachten het aloude succes 'Good Looking Woman' opnieuw uit maar nu in duet vorm met de Turkse zanger Dustin the Turkey. Het nummer haalde de 1e plaats.

In 1998 verscheen "Joe's 90's". Met dit album sloeg Joe een heel andere richting in. Het was een album waarop Joe o.m. songs van Blur, Oasis en Pulp vertolkte. De Blur song werd een gigant van een hit. Dankzij dit succes volgde ij 1999 "21st Century Joe". Dit album borduurt voort op het succes van "Joe's 90's" en bevat covers van David Bowie, U2, REM en Bruce Springsteen. 
Vandaag de dag houdt Joe zich bezig met twee passies: muziek en golf. Hij doet nog steeds zo'n slordige 150 optredens per jaar en denkt nog niet aan pensionering. Bovendien werkt hij momenteel aan een nieuw album dat later dit jaar zal verschijnen.


The Drifters

In 1953 werden de Drifters in New York opgericht. De door rhythm & blues be�nvloedde groep scoorde met hun debuutsingle 'Money, Money' de eerste R&B nummer 1 hit, gevolgd door successen als 'Such A Night', 'Lucille' en 'Honey Love'. Met laatstgenoemd nummer bereikten ze opnieuw de top van de hitlijsten. Met Clyde McPhatter op de voorgrond bracht de groep een mix van gospel en rock 'n'roll. Zo blies de groep ook de kerst evergreen 'White Christmas' nieuw leven in. De groep scoorde er een zesde R&B hit mee. Toen McPhatter het leger in moest in 1954 wist de groep op uitstekende wijze te overleven met hits als 'Adorable', 'Steamboat', 'Ruby Baby' en 'Fools Fall In Love'. De Drifters maakte in deze periode gebruik van diverse zangers die McPhatter op uitnemende wijze wisten te vervangen. 

In 1958 kwam er een einde aan de samenwerking tussen manager George Treadwell en de Drifters. Hij ontsloeg alle leden en vormde een nieuwe formatie die onder dezelfde naam verder ging. Dit kon hij doen omdat hij eigenaar was van die naam. De Five Crowns, waarvan Ben E. King deel uitmaakte, maten zich, dankzij Treadwell, al snel de naam Drifters aan en lieten van zich horen met de single 'There Goes My Baby', een compositie van Leiber en Stoller. Het nummer bereikte de 1e plaats in de R&B charts en bleef uiteindelijk steken op een 2e positie in de pop lijsten. 

Het gezelschap had de smaak te pakken en scoorde met nummers als 'Dance With Me', 'This Magic Moment' en 'Save The Last Dance For Me'. In 1960 koos Ben E. King voor een solo carri�re en scoorde onmiddellijk met 'I Count The Tears'. Binnen de Drifters werd zijn plaats ingenomen door Rudy Lewis. Gedurende zijn periode, waaraan door zijn overlijden een einde kwam in 1964, wist de groep opnieuw te scoren met nummers als 'Sweets For My Sweet', 'When My Little Girl Is Smiling', 'Up On The Roof' en 'On Broadway'. Johnny Moore nam Lewis plaats in en opnieuw was er succes met 'Under The Boardwalk'. Met dit nummer scoorde de Drifters hun laatste Top Tien hit in de States. De groep kon nog lange tijd teren op de eerder behaalde successen. Soms dook hun naam nog op in de charts, denk maar aan het succes van 'Saturday Night At The Movies'. We schrijven 1964. De concurrentie was moordend met groepen als de Beatles, Beach Boys, Rolling Stones, enz. en ook kende de Drifters in deze periode vele wisselingen, hetgeen niet bijdroeg aan het continueren van succes. 

Toch beleefde de groep, met John Moore als lead zanger, in de jaren zeventig van de vorige eeuw een geweldige come back met name in Engeland. Tussen 1973 en 1975 scoorden ze er maar liefst zes Top Tien singles, waaronder 'Come On Over To My Place', 'Kissin' In The Back Row Of The Movies', 'Down On The Beacht Tonight' en 'There Goes My First Love'. In 1982 verliet John Moore de groep en kwam Ben E. King terug. Succes bleef uit en tegenwoordig horen we weinig of niets van de groep, zij het dat ze nog steeds optreden.


Gary Fjellgaard

Als artiest heeft Gary Fjellgaard zich ontwikkeld tot een van de meest gewaardeerde singer-songwriters in Canada, hetgeen o.m. blijkt uit de talrijke Awards die hij gedurende zijn carri�re in de wacht heeft gesleept. Door zijn concerten en zijn in totaal zes album releases hebben meer en meer mensen kennis genomen van Gary's geweldige talent. De liefhebbers waarderen zijn eerlijkheid, zijn uitstraling en de manier waarop Gary songs schrijft. Zijn aanpak getuigt van zowel folk- als country invloeden. Zijn teksten getuigen van een enorme bewogenheid en zetten de luisteraar aan het denken. Zoals altijd bij Gary spreken de songs door hun teksten, eerlijkheid, gevoeligheid en warmte enorm aan. 

De in Rose Valley, Saskatchewan, geboren Fjellgaard startte zijn carri�re op zeer jeugdige leeftijd in het plaatselijk kerkkoor. Op vijftienjarige leeftijd verhuisde hij met zijn familie naar Prince George, Brits Columbia, waar hij werkte als houthakker. 's Avonds bracht hij zijn liedjes ten gehore. Na achttien jaar kreeg hij last van zijn rug en moest het houthakken opgeven. In 1973 maakte Gary van zijn hobby zijn beroep. Aanvankelijk trad hij al dan niet met band op in koffiehuizen en bars. De laatste jaren hebben hem succes gebracht dankzij zijn vele concerten die hij geeft. In 1986 tekende Gary voor Savannah Records en ook dat betekende een geweldige stap voorwaarts. Zijn eerste album voor dat label "No Time To Lose" bracht hem de definitieve doorbraak en men besloot alsnog zijn eerdere album "Time And Innocence" uit te brengen. Vanaf 1987 was Gary ook regelmatig in Europa te zien. Zo trad hij meerdere malen in ons land op maar ook in Denemarken, Belgi� en Engeland. Velen zullen zich ongetwijfeld zijn optredens herinneren, waarbij hij met name songs bracht van de juist genoemde albums en van zijn "Heart Of A Dream" album uit 1989. Met songs als "Somewhere On The Island", "Children Of The Street" en het duet "The Moon Is Out To Get Me", samen met Linda Kidder, bewerkstelligde hij zijn definitieve doorbraak. Vooral dit album leverde hem een groot aantal Awards op en in ons land werd hij in 1989 gekozen tot "Meestbelovende Act van het Jaar". Dankzij de video van "Somewhere On The Island" stond hij ook in de States volop in de belangstelling. De viudeo werd op CMT Nashville ruim 8 maanden gedraaid.

Gary heeft op alle grote Canadese podia gestaan en ook de kleine theaters werden en worden met de regelmaat van de klok aangedaan. Samen met Valdy, een instituur in Canada, is Gary regelmatig op tournee. Steevast eindigen ze de avond samen door het zingen van een stuk of zes liedjes met als slotakkoord de Roger Miller klassieker 'King Of The Raod'. Na 30 jaar professioneel muzikant geweest te zijn kan Gary terugkijken op een glansrijke carriere. Zeven van zijn songs werden gekozen tot Song van het Jaar en nog altijd gaat hij door met het boeien van zijn publiek. 


The Four Aces

De Four Aces kunnen omschreven worden als ��n van de meest succesvolle groepen in de aanloop naar de rock 'n' roll periode. Zij bereikten hun grootste populariteit in het begin van de jaren vijftig van de vorige eeuw. Aan het eind van de jaren vijftig was het gedaan met hun populariteit. De groep werd opgericht door Al Alberts en Dave Mahoney en werden gecompleteerd door Lou Silvestri en Sol Vaccaro. Al snel maakten ze naam in de omgeving van Philadelphia. Toch slaagden ze er niet in een platenmaatschappij te vinden voor hun debuutsingle '(It's No) Sin', waarna Alberts besloot het in eigen beheer uit te brengen op het Victoria label. Het werd een grote hit in 1951 met een verkoop van meer dan 1 miljoen exemplaren.

Decca was er als de kippen bij en wisten de act voor zich te winnen. Hun debuutsingle 'Tell me Why' voor dat label miste de top op een haar na, maar wist wel weer meer dan 1 miljoen exemplaren te verkopen. ER volgden nog een aantal Top Tien hits voordat de Four Aces toesloegen met het thema uit de film 'Three Coins In The Fountain'. Met dit nummer bereikte de groep in 1954 de 1e plaats van de hitlijsten. Dat kunstje flikte de groep in 1955 nog eens met 'Love Is A Many Splendored Thing'. Ook dit was een thema uit de film.

In 1955 bracht de groep diverse singles uit als de Four Aces met Al Alberts. Een jaar later vertrok Alberts en begon een solo carri�re. Een verkeerde keus bleek achteraf want hij slaagde er niet in om het succes van de groep te benaderen. Met de komst van de rock 'n' roll ging het snel bergafwaarts met het succes van de Four Aces, alhoewel ze nog tegenstribbelde met de song 'Bahama Mama' waar ze nog een bescheiden hit mee scoorden. Na 1959 wisten ze de hitparade nooit meer te bereiken.


The Four Tops

The Four Tops zijn al jaren zonder al te veel succes actief wanneer zij in 1964 door het Motown-label gecontracteerd worden. Zij komen onder de hoede van het schrijvers- en producerstrio Holland-Dozier-Holland en hun eerste single, 'Baby I Need Your Loving', wordt de eerste van een imposante serie hits. Levi Stubbs' intense leadvocalen en de zware, met tamboerijn geaccentueerde Motown-ritmes zorgen voor een opwindend geluid. Andere hits uit de eerste jaren: 'I Can't Help Myself' en 'It's The Same Old Song'. In 1966 maken The Four Tops 'Reach Out I'll Be There', waarmee ook buiten de Verenigde Staten succes wordt behaald. Vooral een wat minder traditionele produktie zorgt voor deze doorbraak. 

Op het live-album "Live!" komt het enthousiasme van een Four Tops-optreden uitstekend naar voren. Het album slaat aan bij een groot publiek en haalt in Nederland een Edison-onderscheiding. Na het vertrek van het team Holland-Dozier-Holland (1968) komt de groep bij Motown wat in de kou te staan. Door de vrij beperkte vocale mogelijkheden van Stubbs zijn ballads minder geslaagd en het lukt de opvolgers van Holland-Dozier-Holland ook nauwelijks het exuberante enthousiasme van The Four Tops vast te leggen. Pas een laatste Motown-album "Nature Planned It", in 1972, is weer volledig de moeite waard. Een overstap naar ABC verandert weinig. The Four Tops blijven met regelmatige tussenpozen hits maken. Vooral in Engeland, waar ze ettelijke keren per jaar optreden, zijn ze nog even populair als in hun hoogtijdagen. Albums van The Four Tops zijn na het uitstekende "Catfish" minder. 

In 1981 scoren ze weer eens een enorme hit met 'Don't Walk Away', gevolgd door het uitstekende "Tonight!", waarop Stubbs als vanouds schittert. Als gevolg wordt de groep na vele jaren weer uitgenodigd voor een optreden op het jaarlijkse Platengala. Daarna valt "One More Mountain" weer wat tegen. In 1983 keert het veteranenkwartet weer terug op het Motown-nest, maar het blijkt ondanks de hernieuwde samenwerking met Holland-Dozier-Holland geen overtuigende comeback "Back Where I Belong". Na het eveneens tegenvallende "Magic" verhuist de groep naar Arista, waarvoor het debuut "Indestructible" weer enkele hits oplevert. Tussentijds is leadzanger Levi Stubbs te horen op de soundtrack van de komische film Little Shop Of Horrors. 


The Good Brothers

Na enkele jaren van experimenteren zijn de Good Brothers terug bij hun roots. Sinds Larry terug is in de band, na een afwezigheid van een aantal jaren, gaat de groep steeds verder terug naar de roots van de country. Het nieuwe album "One True Thing" is daar een overtuigend bewijs van. Dat is hun eerste album in Canada na het uit 1990 daterende "Live Fast, Love Hard" album. In 1996 nam men voor de Europese markt een live album op bij de KRO in Hilversum. Eigenlijk is er sprake van een complete re�nie want ook de vierde en oudste broer George, die in Los Angeles woont, heeft zich bijzonder ingespannen bij de totstandkoming van dit nieuwe album. 

Tijdens de voorbereidingen liepen de Good Brothers steeds tegen gesloten deuren bij de platenmaatschappijen. Iedereen had belangstelling maar niemand durfde het aan om met de groep in zee te gaan. Uiteindelijk ontfermde George zich over het zakelijke deel van het album, waarop de band zich bezig kon houden met de muzikale kant van het album. Veel mensen in Canada weten niet eens dat er een vierde broer is, laat staan buiten Canada. In 2001 kwam daar verandering in toen George ten tonele verscheen tijdens de Canadese Country Music Week. Dankzij zijn idee�n en inzet stonden zijn broers plotseling weer in het middelpunt van de belangstelling. Ook de timing was perfect, alle stukjes van de puzzel vielen in elkaar en dat betekende een goede start voor "One True Thing" het nieuwe album. "Dit is het soort muziek waar we ons altijd comfortabel bij hebben gevoeld", zegt Bruce. "We hebben een aantal nieuwe songs geschreven en verder hebben we enkele songs gekozen van Canadese songwriters als Lee Bach en Tim Taylor. Zij hebben dat bluegrass/folk gevoel dat wij zo graag benadrukken. We vertolken deze muziek sinds de start van onze carri�re. Mede dankzij "O Brother Where Art Thou" beleven we een soort revival van dit genre. Wat dat betreft past ons album uitstekend in dat concept. Ik was bij mijn broer George op visite toen we voor het eerst de film zagen en de songs hoorde. George en ik keken elkaar aan en realiseerden ons dat deze muziek precies paste bij de door ons ingeslagen weg. Ik denk dat dit het moment was dat George ge�nspireerd raakte en besloot om in het nieuwe album te investeren".

De eerste single 'What The Hell They've Got' is een bewerking van de uit 1970 en door Michel Pagliario geschreven, stammende radio hit. Het nummer werd opgepikt door de Canadese radio stations en daaropvolgend waren The Good Brothers weer terug te vinden in de hitlijsten. En dat was sinds jaren niet meer gebeurd. Plots stond hun naam weer op de kaart. "We hebben de song al geruime tijd op ons repertoire en de song doet het altijd goed tijdens live optredens", zegt Bruce. Laat jaren zestig doken de namen op van de Good Brothers (Bruce en Brian) in de Canadese muziek sc�ne. In 1971 brachten ze hun eerste album uit met de inmiddels overleden James Ackroyd. Het album verscheen op het Columbia label onder de titel "James and The Good Brothers". Toen James een jaar later de Good Brothers verliet werd zijn plaats ingenomen door jongere broer Larry. De Good Brothers wisten hun bekendheid verder uit te bouwen en brachten repertoire dat be�nvloed werd door folk, rock, bluegrass en country. Ze scoorden hits met songs als 'That's The Kind Of Man I Am', 'Midnight Flight', 'The Good Boogie', 'Cowboy From Rue St. Germain' en ook met hun versies van populaire tunes als 'Brown Eyes Girl', 'Alberta Bound' en 'Fox On The Run' waren ze uiterst succesvol. Het zijn songs die ze nog steeds vertolken, ze danken er hun bekendheid dan ook aan.
Met het ingaan van de jaren negentig in de vorige eeuw kwamen de broers onder de vleugels van Brian Ferriman en zijn platenmaatschappij Savannah. Met het album "Live Fast, Love Hard" keerde de groep de country rock de rug toe en richtte zich meer op de traditionele country met songs van Faron Young ('Live Fast, Love Hard') en George Jones ('Why Baby Why' en 'She Told Me So'). 

Begin jaren negentig besloot Larry de groep de rug toe te keren. Hij wilde het wat rustiger aan en was het jachtige leven met zijn broers even zat. Zijn plaats werd ingenomen door Travis Good, de zoon van Bruce. Hij stond gedurende zeven jaar op de eerste rij samen met Bruce en Brian. De naam werd veranderd in "The Goods". Via het in 1994 uitgebrachte album "So Many Roads" werd Travis gelanceerd als zanger en als songwriter. Inmiddels heeft Travis de groep verlaten en maakt evenals zijn broer Dallas deel uit van de succesvolle country/rock groep The Sadies. 
Met Larry terug in de gelederen is de sound van de groep traditioneler geworden, dit dank zij zijn voortreffelijke banjo spel en ook als zanger staat hij zijn mannetje. 

Dankzij het succes van hun album "One True Thing" waren en zijn zij op veel festivals van de partij. "Onze fans hebben ons altijd door dik en dun gesteund en ook de festival promotors zijn ons nooit het oog verloren. Ik denk dat zij ons enthousiast hebben gehouden", zegt Bruce.
Inmiddels draaien de Good Brothers ruim 25 jaar mee in de Canadese muziek business. Dankzij hun laatste album "One True Thing" staan ze weer in het middelpunt van de belangstelling en binnen enkele jaren hopen ze hun 30-jarig jubileum te vieren. "We zijn er trots op dat we zo lang meedraaien in een tijd dat veel acts zich moeten bewijzen met een enkel album. Wij prijzen ons gelukkig dat we nog steeds ons partijtje mee kunnen spelen in een business die snel aan het veranderen is", aldus Bruce. "One True Thing" werd in 2003 gekozen tot Independent Album of the Year. 


Francis Goya

Gitarist in een aantal sixties groepen, vooraleer het helemaal te maken als een Belgische en besnaarde versie van James Last. 

Francis Weyer, zoals zijn echte naam luidt, begon met gitaar te spelen in de groep van Patrick Ruymen "Les Cara�bes". Deze groep was eigenlijk een coverorkest maar had wel als Belgische groep de primeur een echokamer te bezitten.

Samen met Ruymen vormde Goya in 1965 "Liberty Six", een groep die een unieke plaats in de Belgische pophistorie inneemt. Patrick Ruymen in "Wit-lof from Belgium" : "Ik had stapels songs in de kast liggen. Daarop bouwden we een complete show, een mix van Commander Cody en Frank Zappa. We waren onze tijd zeker tien jaar vooruit, maar alleen al het feit dat we bijna alleen eigen geschreven materiaal speelden was uniek voor die tijd."

Toen de groep overhoop kwam te liggen met zijn excentrieke frontman werd deze vervangen door Lou Depryck. Na het floppen van de enige single in deze bezetting werd de groep ontbonden.

Weyer verkaste vervolgens naar de J.J.-Band en Plus, die de Portugese broertjes Jess & James ondersteunden op hun soulhit "Move".

In de jaren zeventig veranderde hij de gitaar van schouder en wapende hij deze met romantische melodietjes, mandolinesnaren en trok hij er ook de stekker uit. Hij verspaanste niet alleen zijn gitaar, ook zijn naam moest het ongelden : als Francis Goya had hij echter al snel een wereldwijde hit te pakken met "Nostalgia". In Belgi� bracht dit romantisch lied het zelfs tot de derde plaats in de hitparade.

De opvolgers zoals "Caf� concert" en "Maria Padilha" konden niet dezelfde impact genereren als die superhit, zodat Goya langzamerhand uit beeld verdween.


Elvis Presley

Geboren: 8 januari 1935
Overleden: 16 augustus 1977

Elvis werd geboren in East Tupelo in de Amerikaanse staat Mississippi, als zoon van Vernon en Gladys Presley; hij was een van een tweeling, maar zijn broer Jesse Garon stierf onmiddellijk na de geboorte. 
In 1943 verhuisde het gezin Presley naar Memphis, Tennessee. Als kind zong Elvis vaak de gospelliedjes die hij leerde in de Assemblies of God kerk waar het gezin lid van was. Ook luisterde hij graag naar bluesmuziek. In 1946 kreeg hij zijn eerste gitaar. 
Elvis werkte na het eind van zijn schooltijd als vrachtwagenchauffeur. In 1953 besloot hij om een plaatje te maken bij de Sun Records Studio, waar iedereen voor een paar dollar een liedje kon laten opnemen. Het was bedoeld als een (verlaat) verjaardagsca-deautje voor zijn moeder. Elvis zong het nummer 'My Happiness' en maakte hiermee zo'n indruk op de studio-secretaresse Marion Keisker, dat ze onmiddellijk zijn naam noteer-de. Volgens haar had Elvis iets bijzonders. Na veel aandringen van Keisker, besloot Sun Records-eigenaar Sam Philips om Elvis uit te nodigen. In juli 1954, nam Elvis bij Sun Re-cords zijn eerste plaat op en had zijn eerste radio-exposure van zijn eerste single 'That's all Right Mama' zo'n impact, dat Elvis plaatselijk meteen een groot succes was. Met live-optredens in de regio nam zijn populariteit alleen maar toe. Dit onderkende ook ene Tom Parker, beter bekend als 'The Colonel', die Elvis kon overtuigen om hem als manager te nemen. 

Het eerste wapenfeit van Elvis' nieuwe manager was om Elvis onder te brengen bij RCA Victor. Elvis ondertekende voor $35.000 een platencontract, toentertijd een recordbedrag, waarmee RCA ook de rechten voor alle Sun-opnamen overnam. In januari 1956 trad hij voor het eerst op in een landelijke tv-show, de Stage Show van Jimmy en Tommy Dorsey en datzelfde jaar mocht hij zijn eerste gouden plaat in ontvangst nemen voor zijn eerste RCA-plaat, die no. 1 stond in drie verschillende hitlijsten.: 'Heartbreak Hotel'. Nummers als 'Money Honey', 'Blue Suede Shoes' en 'I Got A Woman' waren oorspronkelijk van andere zangers, maar de manier waarop Elvis ze uitvoerde sprak de tieners van die tijd aan en werden alle rockklassiekers. Tot in 1958 nam hij de ene na de nadere plaat op, in totaal 14, die alle ongehoord veel succes hadden. 
Vooral Elvis' optredens deden veel stof opwaaien. Veel mensen vonden de snelle bekken-bewegingen waarmee hij zijn podiumoptredens begeleidde schandalig en immoreel. Hij werd al gauw 'Elvis the Pelvis' genoemd (pelvis=bekken). Zijn invloedrijke manager wist Elvis op onnavolgbare wijze te marketen. Colonel Parker zou later 'ontmaskerd' worden als de illegaal ge�migreerde Nederlander Dries van Kuijk. 

In 1956 speelde Elvis de hoofdrol in zijn eerste film, 'Love Me Tender'. In totaal speel-de hij in 31 bioscoopfilms, waaronder ook 'Jailhouse Rock' uit 1957. Voor zijn acteer-prestaties kreeg hij overigens van de critici weinig bijval. Tot zijn betere films worden o.a. 'King Creole', 'Wild in the Country' en 'Flaming Star' gerekend, films waaruit blijkt dat hij wel degelijk acteertalent heeft. 
In 1957 kocht Elvis een huis in Memphis, dat al Graceland heette voor hij er ging wonen, en ooit als kerk gebruikt werd. Van 1958 tot 1960 moest hij in militaire dienst, waarvoor hij in Duitsland gestationeerd werd. 
In 1967 trouwde hij met Priscilla Ann Beaulieu, die hij in Duitsland vlak voor zijn vertrek terug naar de VS ontmoet had. Het huwelijk zou standhouden tot 1973. Elvis en Priscilla kregen ��n dochter, Lisa Marie, die werd geboren in mei 1968. 

In 1968 maakte hij een TV-show voor NBC, die met Kerst uitgezonden werd. Hij brak er alle kijkrecords mee. Deze show wordt vanaf die tijd wel de Comeback-show genoemd. Elvis treedt er op met zijn oude muzikanten en is voor het grootste deel van de show gekleed in een zwartleren pak. 
Vanaf 1969 trad hij voornamelijk op in Las Vegas. Hiervan is de documentaire 'That's the way it is' (1970) gemaakt. Daarna gaat Elvis weer op toernee in de VS. Hiervan wordt een documentaire 'Elvis on tour' (1972) gemaakt. Hierna ging het langzaam bergafwaarts met de King of Rock and Roll. Ongezonde leef- en eetgewoontes, exces-sief pillengebruik, de druk van het 'Elvis-zijn' en de stress van het artiestenleven sloop-ten zijn gezondheid; in 1973 schittert hij nog ��n keer met een primeur: het eerste live via een satelliet over de hele wereld uitgezonden concert, met de naam 'Aloha from Ha-waii'. 

De laatste jaren van zijn leven was hij dik en vadsig. Hij leefde een teruggetrokken le-ven op Graceland. Elvis overleed op 16 augustus 1977 in Memphis, in de badkamer van zijn huis, officieel door een hartstilstand, maar later zou na autopsie gebleken zijn dat zijn lichaam sporen van meerdere soorten pillen bevatte. Vermoedelijk was er sprake van een overdosis. 
Na zijn dood werd Elvis' graf (naast zijn huis) een bedevaartsoord voor Elvisfans. In 1982 werd Graceland opengesteld voor publiek. Graceland is het meestbezochte woon-huis dat als museum fungeert in de VS, na het Witte Huis. Per jaar komen er meer dan 600.000 mensen op bezoek. Naast het huis, aan de andere kant van de 'Elvis Presley Boulevard', is een groot complex gebouwd, bestaande uit een hotel ('Heartbreak Ho-tel'), het Graceland winkelcentrum, Graceland Plaza met winkels, een bioscoop en diver-se tentoonstellingen en Elvis' Automuseum. Bovendien is Elvis' priv�vliegtuig er te be-wonderen. Bij een deel van de fans ontstond een soort cultus rond de overleden ster. 


Freddie Quinn

Geboren: 27 september 1931 
in Wenen/Oostenrijk Ware naam: Manfred Petz

De gigant in de Duitse schlagerwereld. Een gigant ook waar door de tijdschriften en de boulevardpers een zeker mys-terie omheen verweven werd. Schandalen zijn er in de lange carri�re van Freddy nooit te berichten geweest. Daarom bleef het bij strijdvragen of hij werkelijk in Oostenrijk in Wenen is geboren of in Joegoslavi� wat anderen beweren, of hij in 1931 of 1933 geboren is en hoe zijn werkelijke naam is. Begin vijftiger jaren werd Freddy ontdekt en in 1954 sloot Polydor een contract met hem af. Het zou echter nog een jaar duren voor zijn eerste plaat op de markt kwam: "Heimweh", de Duitse versie van het Dean Martin succes "Memories Are Made Of This". Freddy werd meteen een begrip. Meer dan 2,5 miljoen exemplaren gingen er alleen in Duitsland over de toonbank. De eerste 2 gouden platen kon Freddy in ontvangst nemen. 

Goud opnieuw voor "Heimatlos" in 1957. Een jaar later het eveneens gouden succes "Die Gitarre und das Meer", weer een jaar later goud voor "Unter fremden Sternen", 2 jaar later goud voor "La Palom�", 2 jaar later dubbel goud uit Duitsland voor meer dan 2 miljoen verkochte exemplaren van "Junge, komm bald wieder` en een Nederlandse gou-den plaat voor meer dan 100.000 verkochte exemplaren in ons land. Een gouden album voor zijn "Weihnachten auf hoher See", waarvoor hij er in 1969 nog een kreeg (meer dan 500.000 verkoop), het album "Freddy auf hoher See" passeerde eveneens de gouden grens van 250.000 stuks. Ondertussen kon hij ook talloze Leeuwen van Radio Luxemburg in ontvangst nemen (zie het overzicht), ontving hij 6 Otto's en in 1967 en 1968 ontving hij de Midem. In 1970 de Gouden zendtoren van RTL, in 1972 de Gouden Mercator, in 1973 de Goldene Europa, in 1976 de El Gau-cho?award uit Argentini� evenals de Circus?Oscar ? Honor Award. Naast zijn gouden successen werden tientallen an-dere titels van Freddy overbekend en grote hits als: 'Der Legionar', 'Ich bin bald wieder hier', 'Du musst alles verges-sen', 'Melodie der Nacht/Irgendwann gibt's ein Wiederseh'n', 'Weit ist der Weg/La Guitarra Brasiliana', 'Nur der Wind', 'Alo Ah�', 'Gib mir dein Wort', 'Vergangen, vergessen voruber', '5.000 Meilen von zu Haus' en 'Abschied vom Meer'. Successen die hij in samenwerking maakte met producer Lothar Olias. 

Hij schreef begin zestiger jaren een autobiografie: "Lieder die das Leben schrieb" en startte een succesvolle filmcarri�re. Twee Bamb� s en Goldene Leinwand getuigen van zijn successen als filmster. Ook in ons land trokken zijn films in de grootste bioscopen van ons land volle zalen. De eerste Freddy?tournees vonden plaats. In 1956 reeds de eerste. Maar Freddy werd al spoedig een wereldster. Hij nam platen op in het Japans (2 singles, vertalingen van 'Mamatschi/Dar Legion�r' en 'So geht das jade Nacht/Waltz of the wind'), diverse platen in het Engels daaronder ook zijn eerste album "One in a million". Spaans en Portugees zouden volgen. En zijn succes in ons land werd gekenmerkt door diverse Nederlandstalige platen n.l. 'Rosalie/Zonder thuis'(Heimatlos); 'Melodie der Nacht/Eenmaal toch', 'Lang is de weg/La Guitarra Brasilian�', 'Het verlangen was groot/In zijn dromen' en van latere datum 'Ik dans met u geen tango meer/Adieu Amsterdam' en '17 soldaten/De oude Gauch�'. Hij nam albums op speciaal voor de Spaanse en Zuid?Amerikaanse markt en een album in het Zuid?Afrikaans, platen die zelfs fervente Freddy?fans waarschijnlijk niet zullen hebben.

Maar ondanks al zijn successen zocht Freddy zijn eigen weg. Olias en hij gingen uit elkaar. Commercie was niet meer het middelpunt waar bij Freddy alles om moest draaien. Hij wenste meer: hij wenste een volksidool te worden en zijn grote voorbeeld werd Hans Albers. Hij nam plotseling diverse soorten albums op, ging Heimattitels (Duitse volksliedjes) zingen naast zijn zeemansrepertoire. Nam een musical?album op, 2 country albums, maakte een show voor de Duitse TV in Mexico met uitsluitend Latijns?Amerikaanse titels, nam zelfs een album op als 'Bitte, recht traurig" waarin hij het sentimentele repertoire onnavolgbaar op de korrel nam. Zijn tournees bleven succesvol, zijn programma echter was veelzijdiger geworden. Melancholie bij de oude titels, een blok country, een blok Zuid?Amerikaans. Tijd voor nieuwe titels en voor volkswijsjes. Hij verraste vriend en vijand met zijn 'Hundert Mann and ein Befehl' in 1966, meer dan 500.000 werden er verkocht. 'Eine Handvoll Reis' was ook een protestlied, maar Freddy wenste geen protest zanger te worden. 'Morgen beginnt die Welt' met Bert Kaempfert zorgde er voor dat die image snel was verdwenen. Freddy kapte ook niet met het zeemansrepertoire, titels volgden als: 'Seemann, weit bist du gefahren', 'Als ich noch ein Junge war' en 'Ein Madchen und ein Matrose'. Hij had een grote hit met 'Alle Aben teuer dieser Erde' en later met 'Sankt Helena', de historie van Napoleon. Hij werkte met diverse producers, zo ook enige tijd met Peter Orloff. 'Die Insel Niemansland' en 'Ein Mann kehrt heim' waren de producties. 'Und dann gehe ich alleine nach Hause', 'Loreen' en 'Istanbul ist weit' zijn de nieuwere producten. De laatste uitgebracht in 1980, de eerste productie van Leo Leandros met Freddy. In het totaal zijn momenteel 650 Freddy titels op plaat verschenen.

Hij bouwde een gedegen carri�re als b�hnester op. Meerdere b�hne stukken en musicals met Freddy in de hoofdrol werden successen en kasmagneten. Zijn laatste musical bracht hij in april 1979 zelfs in Londen in het Engels! De Engelse pers was enthousiast. Freddy maakte tournee�n door Australi�, Amerika, Canada, ZuidAmerika, Zuid?Afrika, India en vele landen meer. Hij kreeg zijn eigen TVshows, maakte er 2 met Bert Kaempfert samen, presenteerde een country show voor het ZDF in 1979, presenteerde een serie TV?uitzendingen rond het circus. Want Freddy's hart gaat uit naar het circus met zijn speciale atmosfeer. Hij was zelf een acrobaat eerste klas geworden. Met gevaar voor eigen leven haalde hij de gevaarlijkste stunts uit meters boven de grond op het touw waar hij kopstanden maakte op stoelen en 'O mein Papa' en 'Ja, wir sind Artisteri' zong terwijl hij 40 meter hoog zijn evenwicht moest bewaren. En dat alles zonder net, zonder verzekering want de maatschappijen weigerden hem als verzekerde te aanvaarden bij dit soort stunts zonder het laten hangen van de netten. Freddy wenste nu eenmaal in alles uniek te zijn. Voor dit soort stunts ontving hij zijn "Circus Oscar" ' Als zanger van het Duitse volkslied ontving hij de Herman L�ns Award, de hoogste onderscheiding voor de vertolking van dit genre. 

Alles wat Freddy doet, doet hij perfect. Hij spreekt een groot aantal talen. En dat was de reden dat Freddy de presen-tatie kon overnemen van het Schlagerfestival. In 1977 ontving hij op dit festival van zijn maatschappij een Gouden album voor meer dan een miljoen in Nederland verkochte platen. Twee jaar later in 1979 mocht hij een platina album uit ons land in ontvangst nemen voor "Zijn grootste successen". Parallel daaraan ontving hij in december 1979 een gouden album in Duitsland voor "Nimm mich mit, Freddy", een plaat die ook in Oostenrijk de gouden grens passeer-de. In zijn ruim 25?jaar durende carri�re verkocht hij meer dan 30 miljoen platen.


Sandra Reemer

Sandra Reemer werd geboren op 17 oktober in het ziekenhuis van Bandung in Indonesi�. Ze was het eerste kind van Frans en Nel Reemer en ze noemden hun dochter Barbara Alexandra (roepnaam Xandra). Xandra bracht haar eerste levensjaren door in Indonesi� en groeide op met haar broertje Frenk en zusje Myrna in het kleine dorpje Sukabumi, in de buurt van Bandung. 
In 1949 riep Indonesi� de onafhankelijkheid uit. Dit had tot gevolg dat vanaf dat moment Nederlanders niet meer welkom waren in dit land. Alle mensen die het Nederlandersschap droegen moesten het land verlaten. Zo ook dus de familie Reemer. Zij waren ��n van de laatste families die eind jaren '50 met de boot "De Willem Ruys", richting Nederland vertrokken in de hoop daar een nieuw bestaan op te kunnen bouwen. 
Kleine Xandra ging in Nederland naar een Katholieke school en daar is het waar de nonnen haar naam veranderden in het "Sandra" dat wij allemaal kennen. Toen Sandra tien werd, vroeg ze haar ouders een gitaar voor haar verjaardag. Haar ouders die met helemaal niks naar Nederland waren gekomen en hier helemaal opnieuw moesten beginnen, hadden hier uiteraard geen geld voor. Frans Reemer besloot daarom zelf een gitaar te maken en die kreeg Sandra voor haar tiende verjaardag. Sandra leerde al gauw een beetje te spelen en daarnaast gaf haar vader haar zangles. 

In de tijd dat Sandra Reemer al werkte als solo zangeres, schreef Dries Holten teksten. Deze nummers zong hij zelf in op bandjes en hij stuurde hier een aantal van naar Rine Geveke, de toenmalige producer van Sandra. Rine Geveke hoorde het nummer "Storybook Children" en in haar achterhoofd vond zij dit een perfect nummer voor de stemmen van Sandra en Dries (de stem van Dries kende ze van de bandjes die hij haar had gestuurd). Rine bracht Sandra en Dries Holten bij elkaar en Hans van Hemert nam de productie op zich. Het duo Sandra & Andres was gevormd. Ze scoorden meteen een hit met "Storybook Children" en meerdere succesnummers volgden. In 1972 werden Sandra & Andres uitgezonden naar Edenburg om daar ons land te vertegenwoordigen op het Eurovisie Songfestival met het lied "Als het om de liefde gaat". Ze werden vierde, met maar ��n punt verschil van de derde plaats. Hun deelname aan het Eurovisie Songfestival zorgde voor mogelijkheden buiten Nederland. Sandra & Andres werden succesvol in heel Europa. Dan plots in 1975 komt er een eind aan de samenwerking tussen Sandra Reemer en Dries Holten. 

Sandra Reemer zette haar carri�re voort als solo zangeres. Als zijnde Sandra nam ze voor ons land deel aan het Eurovisie Songfestival van 1976 in Den Haag met het door Hans van Hemert geschreven nummer "The Party's Over". Ze eindigde op de negende plaats en het nummer werd haar grootste hit in Nederland tot nu toe. Al snel kwam haar solo album "Trust In Me" uit.
Een beetje suf van haar image als het lieve romantische meisje, vonden Sandra Reemer en haar toenmalige producer en echtgenoot Ferdi Bolland dat het tijd was voor een verandering. Sandra zou in 1979 ons land voor de derde keer vertegenwoordigen op het Eurovisie Songfestival, dit maal gehouden in Jeruzalem. Sandra zou het nummer "Colorado", geschreven door de gebroeders Rob en Ferdi Bolland, samen met een band ten gehore brengen. Die band had een naam nodig. Deze naam moest wel gerelateerd worden aan die van Sandra zelf, maar Sandra en de .... werd weer te lief gevonden. Gekozen werd voor de naam Xandra, wat uiteindelijk de originele roepnaam van Sandra Reemer is. Het image van Xandra werd onder handen genomen. Het onschuldige meisje veranderde in een ware rock en roller. 
Sexy kleding, een laag make-up en een nepstaart. Xandra was gemaakt. Xandra nam inderdaad deel aan het Songfestival in Jeruzalem en eindigde met "Colorado" op de twaalfde plaats. Ondanks de wat lagere notering werd het nummer een hit in het buitenland. Vooral in de landen: Denmarken, Portugal en Isra�l. (In het laatst genoemde land wordt "Colorado" tot op heden nog steeds op de radio gedraait). "Colorado" stond in de top 5 in acht verschillende landen. Behalve dan in Nederland. Het Nederlandse publiek snapte niks van de metamorfose die Sandra Reemer was ondergaan en Xandra werd genadeloos neergehaald door de Nederlandse media. Het album flopte en Sandra Reemer raakte werkloos.

Het zingen kon Sandra desondanks niet laten en haar nieuwe album "The Best Of My Love" verscheen in 1987. Het werd haar best verkochte album tot nu toe. Sandra bleek uitstekend werk te leveren als presentatrice en ze werd gevraagd Jos Brink te assisteren in zijn show "Wedden Dat..?" Het duo werd ontzettend beroemd en de uitzendingen haalden hoge kijkcijfers. In 1988 werd Sandra Reemer verkozen tot de beste presentatrice, de beste zangeres en de best geklede vrouw van Nederland. In 1989 kon zij hier nog de titel best gekapte vrouw van Nederland aan toevoegen. Ze mocht veel prijzen en awards in ontvangst nemen. Muziek speelde altijd een grote rol in Sandra's leven en ze maakte in deze periode nog drie albums. "Unforgettable", "She's the One" en "Valleys of Emotions". Na "Wedden Dat..?" kreeg Sandra de kans haar eigen show te mogen presenteren. "Showmasters" werd een succes en na Sandra's overstap naar RTL4 volgden meerdere eigen programma's zoals, "De Betere Sexe", "De Zaterdagavond Show", "De Verjaardagshow" en "Het beste van Vier".
Nadat Sandra Reemer nog in '92 "De Zaterdagavond Show", "De Verjaardagshow" en eind 1993 "Het Beste van Vier" had gepresenteerd werd door de zender RTL4 besloten om Sandra's contract niet te verlengen. Sandra nam deze situatie in de hand als het moment om gas terug te nemen. Ze besloot zich terug te trekken uit de wereld van TV, de Glitter en de Glamour en zich te concentreren op wat het leven haar zoal te bieden heeft. 

Ze leidde een rustig en teruggetrokken leven tot ze in 1996 besloot nogmaals een album op te nemen. Het resultaat was het album "Natuurlijk". Het eerste Nerlandstalig album van Sandra Reemer in twintig jaar! Tegenwoordig is Sandra Reemer weer te bewonderen op het podium. Dit maal als oprichtster en lid van de Nederlandse damesformatie de DUTCH DIVAS. Samen met Marga Bult en Maggie MacNeal, die beiden ook in hun carri�re deelnamen aan het Songfestival, trekt ze het land door voor optredens. Sandra geniet nu van alles wat ze doet op het podium, maar ook van de stilte van het niet altijd te moeten optreden. 


Rosie & Andres

In 1968 brengt Hans van Hemert Sandra Reemer en de veel oudere Dries Holten bij elkaar als het duo Sandra & Andres. Het duo maakt in de periode 1968 tot 1975 dertien top 40 hits met vlotte, aanstekelijke liedjes. Met het door Hans van Hemert geschreven 'Als Het Om De Liefde Gaat' behalen Sandra & Andres in 1972 een eervolle vierde plaats op het Eu-rovisie Song Festival. Het is hun enige Nederlandstalige hit. In 1975 valt het duo uit el-kaar. Dries Holten tracht de succesformule voort te zetten met de zangeres Rosy Pereira in het vrijwel identieke Rosy & Andres. Niet zonder succes want met 'Sausolito' scoren ze nog in datzelfde jaar een Top 10 notering.

In 1976 doen Rosy & Andres opnieuw van zich spreken met de liedjes 'I Was Born To Love' en 'My Love'. Eerstgenoemd liedje bleef steken op een 29e positie. Het tweede liedje doet het echter veel beter en wordt hun grootste hit. Het nummer staat 11 weken genoteerd met als hoogste positie de 3e. De genoemde songs zijn terug te vinden op het album 'My Love'. 

De meeste liedjes die het duo vertolkt zijn geschreven dan wel medegeschreven door Dries Holten. Het duo is geen lang leven beschoren want in 1977 blijkt de formule uitgewerkt en het tweetal besluit er mee te stoppen, nauwelijks drie jaar nadat ze zijn begonnen. Dat Dries Holten er dan nog steeds in geloofd blijkt uit het feit dat hij het in de jaren tachtig opnieuw probeert met Debbie Hartman. Succes bleef echter uit voor Debbie & Andres en duo gaf al snel de pijp aan Maarten.


Percy Sledge

Percy Sledge werd geboren in Leighton, Alabama. Op tiener leeftijd begon Percy met zingen. Zoals bijna gebruikelijk onder de zwarte bevolking begon hij in de kerk en trad snel toe tot een groep de Esquires Combo. Nadat hij zijn school had afgemaakt werkte hij in het ziekenhuis. Mensen uit zijn omgeving begonnen hem te herkennen als zanger. Kenmerkend voor de stem van Sledge is zijn smekende gepassioneerde manier van zingen.Disk jockey Quin Ivy en promotor Phil Walden onderkenden zijn talent en wisten hem te overtuigen van zijn kunnen. In 1966 ging Percy op de solotoer. Onder de bezielende leiding van Ivy werd 'When A Man Loves A Woman' opgenomen en op zijn eigen label. Hij licenseerde het nummer aan Atlantic en die brachten het uit. De heren van Atlantic waren zeer onder de indruk en namen Sledge onder contract. In de zomer van 1966 werd 'When A Man Loves A Woman' een gigant van een hit.

Dezelfde zomer bracht Sledge nog twee singles uit 'Warm And Tender Love' en 'It Tears Me Up'. Beide singles werden grote hits in de R&B charts en waren ook snel in de pop charts terug te vinden. Veel van zijn songs die in de Muscle Shoals studios opnam werden geschreven door Spooner Oldham en Dan Penn. Ook hielp hij een country/soul beweging te ontwikkelen door songs op te nemen van Kris Kristofferson en Charlie Rich. In 1968 miste hij net de Top 10 met het nummer 'Take Time To Know Her'

Begin jaren zeventig begonnen zijn platen minder te verkopen, maar er bleef voldoende werk voor Percy in de muziek. In de jaren zeventig toerde hij in Amerika en Engeland en in 1979 deed hij ook ons land aan. Nadat Atlantic's soul-topjaren voorbij waren, verhuisde hij naar het Capricorn-label, waar hij in 1974 nog een bescheiden hit had met 'I'll Be Your Everything'. Zijn naam blijft echter onlosmakelijk verbonden met de song 'When A Man Loves A Woman' Het nummer is ook veelvuldig te horen geweest in films en commercials. Zo gebruikte Levi's het in 1987 voor de Engelse televisie. Naar aanleiding daarvan werd het nummer opnieuw uitgebracht en bereikte een 2e plaats in de Engelse hitlijsten. Nog altijd treedt Percy Sledge zo'n honderd keer per jaar op. 


South Mountain

Kort na hun debuutalbum veroverde South Mountain, in 1991, de felbegeerde 'Vista Rising Star Award', die hen door de Canadian Country Music Association uitgereikt werd. Het was eigenlijk geen verrassing want South Mountain kreeg na hun debuutalbum veel airplay en was veelvuldig te zien op tv. Ook hadden ze een eigen tv-show, waarin ze onder meer te zien waren met de helaas veel te vroeg overleden Colleen Peterson en Lucille Starr. We be-ginnen met een song van de groep zoals die ooit is begonnen. 
Eind 1992 verlieten door onvoorziene omstandigheden zanger Todd Nolan en drummer Bill Carruthers de formatie. Hun plaatsen werden ingenomen door anderen en de formatie bleef toeren en albums maken. In 1997 kwam Todd Nolan terug en sindsdien timmert South Mountain weer stevig aan de weg. Inmiddels is Todd Nolan vervangen door Kurk Ber-nard . De formatie bulkt van het talent met Steve Piticco en Don Reed in de hoofdrol. Zo-wel vocaal als instrumentaal staat het als een huis. De vocalen worden verzorgd door Kurk Bernard, Steve Piticco en drummer Jay Riehl. Laatstgenoemde heeft een stem die sterk aan Vince Gill doet denken. 
South Mountain brengt traditionele country muziek in een modern jasje. Na de komst van Kurk Bernard zijn er twee albums uitgebracht: "We're Back" en "Layin' Tracks". Onlangs is er een nieuw album verschenen. Dit album is in de zomer van 2003 live opgenomen in de Rattlesnake Saloon in M�nchen. In 2003 veroverde de groep in ons land de Award in de ca-tegorie "International Group of the Year" waarbij ze alle grote Amerikaanse acts het na-kijken gaven. Tijdens diezelfde verkiezing werd Steve Piticco gekozen tot Instrumentalist van het Jaar. Dit is al de derde keer dat hij deze Award in de wacht heeft gesleept. South Mountain is een groep die u live aan het werk gezien moet hebben. De klasse straalt er aan alle kanten af. 


Linda de Suza

De Portugese zangeres Linda de Suza bracht een groot deel van haar leven door in Frank-rijk. Aanvankelijk verdiende ze de kost als schoonmaakster in een hotel. Daar hoorde een platenbaas haar zingen onder werk en hij was zeer onder de indruk. Uiteindelijk resulteer-de dit in een contract bij Carrere Records. We schrijven ergens midden jaren zeventig. In 1978 scoorde zij ook in ons een hit met het fraaie 'Un Portugais'. Dit lied nam ze zowel in het Portugees als het Frans op. 

Haar naam was snel gevestigd en in Frankrijk scoorde ze hit na hit. Regelmatig komen de Portugese invloeden in haar liedjes om de hoek kijken en ze knipoogt dan ook nadrukkelijk naar de fado. Haar populariteit in Frankrijk mondde uit in een aantal optreden in de Frans muziektempel Olympia. Dat was in 1983.

In ons land scoorde Linda in 1982 opnieuw een hit met 'Une Fille De Tous Les Pays'. Daarna hoorden we weinig of niets meer van haar. Helaas dat kunne we wel stellen, want ze heeft heel wat schitterende albums op haar naam staan. Ook in Frankrijk is het stuk rustiger ge-worden rond haar persoon. 


Billy Joe Spears

Geboren: 14 januari 1937 - Beaumont (Texas)

Gedurende de jaren zeventig van de vorige eeuw scoorde Billie Jo Spears enkele grote country hits, dankzij haar zwoele bluesy klinkende stem. Toch is het in de States nooit een grote ster geworden dit in tegenstelling tot Engeland waar ze een grote schare fans kent. Op 13 jarige leeftijd maakte Billie haar professionele debuut tijdens een country concert in Houston. Niet lang daarna verscheen haar eerste single 'Too Old For Toys, Too Young For Boys' onder de naam Billie Joe Moore. Na haar high school zong ze in het clubcircuit en hoopte op een contract bij een platenmaatschappij. Ze nam toen enkele demo's op met Pete Drake als producer. In 1964 kwam ze onder contract bij United Artists en verhuisde naar Nashville, waar ze met producer Kelso Herston begon te werken. Haar singles bleven onopgemerkt en toen Kelso twee jaar later de overstap naar Capitol maakte, volgde Spears hem.
Pas in 1969 was ze succesvol met 'Mr. Walker, It's All Over'. Het nummer haalde een Top 5 notering.

Hierna volgde nog enkele successen maar in 1972 werd ze gedwongen haar carri�re op een laag pitje te zetten, vanwege stemproblemen. Ze onderging twee operaties en gelukkig keerde haar stem volledig terug. In 1975 keerde ze terug in de United Artists stal en scoorde haar eerste nummer 1 hit met het sensuele liedje 'Blanket On The Ground'. In 1976 werden er diverse singles van haar uitgebracht en twee ervan 'Misty Blue' en 'What I've Got In Mind' bereikten de Top 5. Ook scoorde ze nog met enkele kleine hitjes, bovendien nam ze in datzelfde jaar een duet album op met Del Reeves. In 1977 scoorde ze haar laatste Top 10 hit met 'If You Want Me'. Nadien bereikte ze nog enkele malen de Top 20 maar met liedjes als '57 Chevrolet' en 'Lonely Hearts Club' had ze in Engeland veel meer succes dan in de States. Spears concentreerde zich dan ook meer en meer op de Europese markt. In 1981 scoorde ze haar laatste Top 20 hit met 'Your Good Girl's Gonna Go Bad', waarmee er een einde kwam aan haar verbintenis met United Artists. Hierna nam ze nog enkele albums op voor kleinere labels in Engeland. In 1993 onderging ze een hart operatie waarvan ze volledig herstelde. Sindsdien is ze regelmatig te gast in Engeland waar ze nog altijd een trouwe schare fans heeft. 


Lee Towers

Sinds zijn ontdekking in 1975 door Willem Duys, verloopt zijn carri�re van het ene hoogtepunt naar het andere. De door Duys omschreven zingende kraanmachinist is sindsdien uitgegroeid tot een absoluut begrip in de vaderlandse showbiz. 
Na zijn nationale doorbraak die volgde op de lancering bij Willem Duys, was Lee een aantal jaren vooral populair in het zogeheten nachtclub-circuit, maar daarmee nam deze ras-entertainer geen genoegen. Hij was er namelijk absoluut van overtuigd dat hij dezelfde klasse in huis had als zijn buitenlandse collega's, die hij bewonderde en nauwkeurig bestudeerde. 
En in november 1980, toevallig ook het jaar waarin hij zijn eerste Edison mocht ontvangen, achtte hij de tijd rijp voor zijn eerste grote krachttoer: een 'avondje Lee Towers in de Rotterdamse Doelen. Tot veler verbazing trok Leen de Doelen in een mum van tijd helemaal vol met enthousiaste fans en met een spetterend optreden zette Towers een nieuwe standaard.
In 1981 deed Lee deze stunt nog eens dunnetjes over in het theater met de magische klank, waar toch ook vele artiesten op weg naar de top hun Waterloo beleefden: Theater Carr� in Amsterdam. En Lee slaagde met vlag en wimpel bij deze nieuwe stunt. Dit succes smaakte naar meer...

Het volgende jaar, in 1982 dus, kwam hij dan ook met een n�g gedurfder plan: 'Lee Towers in Concert'. Een tournee langs 30 theaters in Nederland �n Antwerpen, samen met het orkest van Freddy Golden, het ballet van Penny de Jager en de backing vocals group Jody's Singers. Wederom een opzienbarende show met internationale allure, maar nu te zien in h��l Nederland. Andermaal luidde de ondertitel Nog nooit vertoond.Geen wonder dus dat Lee het jaar daarop (1983) werd beloond met de Veronica Award en het Gouden Hart van Rotterdam. In datzelfde jaar trok hij voor een tweede keer het land in met een show die nog weer grootser van opzet was, 'An Evening with Lee Towers' genaamd. 
Naast zijn reguliere optredens in het land stond Lee ieder jaar ook nog steeds 4 dagen in de Doelen en in Carr� en was hij - samen met de Bobby Setter Band - de vaste sfeermaker tijdens het intussen legendarische wielerspektakel, de Zesdaagse van Rotterdam' in Ahoy'. Hierdoor ontstond het idee voor het grootste evenement ooit door en rond een Nederlandse artiest. Natuurlijk waren er mensen die hun wenkbrauwen optrokken en hem adviseerden om het niet te doen, maar Lee was er heilig van overtuigd dat ook deze droom alle kans van slagen had.Daarom vertrok hij 
naar Londen om een superorkest van 70 man te contracteren, met Jerry van Rooijen als dirigent. Hij vroeg het ballet van Penny de Jager en Jody's Singers om weer met hem mee te doen. 
Het werd een gigantisch succes. Ahoy' was twee dagen achtereen volledig uitverkocht en het 'Gala Of The Year' werd het exclusieve handelsmerk waarmee Lee ieder jaar terugkeerde in Rotterdam. 

Geen wonder dat Lee in de daaropvolgende jaren werd overladen met prijzen.Zo ontving hij voor de tweede keer de Veronica Award, gevolgd door de Promotieprijs van de Gemeente Rotterdam. In 1986 mocht hij wederom een Edison in ontvangst nemen voor zijn album 'Say Hello'en won hij tevens de Philips Story Award. De artiest Lee Towers had nu echt de absolute top bereikt. Tevens beschikte hij Na 1991 vond hij het tijd geworden om de frequentie van zijn huzarenstukjes in Ahoy' wat terug te draaien. Waarbij aangetekend dat het grootste gala plaatsvond in 1995, ter ere van zijn 20-jarige artiestenjubileum. Hieraan werd meegewerkt door maar liefst 700 medewerkers en speciaal voor de gelegenheid werd het gala voor ��n keer omgedoopt tot 'Jubilee'. Door al die successen zouden we bijna de mens achter Lee Towers - die eigenlijk Leen Huijzer heet - vergeten en dat is nu juist zijn grote kracht en drijfveer. Want gevraagd naar het recept voor zijn grote succes, heeft Leen eens geantwoord: 'Wellicht is mijn geheim dat ik dicht bij de mensen sta. Daardoor voel ik als geen ander waar men op een gegeven moment behoefte aan heeft.' Ondanks al het spektakel en de shows is Leen dus een gewoon mens gebleven.

Zijn sociale betrokkenheid wordt alom gerespecteerd. Zo is hij al vele jaren 'goodwill ambassador' van de in de genezing van kanker gespecialiseerde Dani�l de Hoed kliniek en het Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam en nam hij diverse cd's op ten bate van UNICEF.
Na het voor Leen zeer verdrietig verlopen jaar 1997 waarin hij onder meer zijn jongere broer Krijn en zijn schoondochter Jeanine verloor, besloot Lee 1998 met hernieuwde krachten te beginnen. Zo wierp hij zich dat jaar met zeer veel succes op als de producent van de Ahoy'-concerten van Frans Bauer. Daarna is Lee al in stilte 
begonnen met zijn de voorbereidingen voor zijn 'laatste kunstje' dat alle voorafgaande moest overtreffen: zijn slotserie Gala's in Ahoy', in het kader van zijn zilveren ariestenjubileum, de viering van het tweede lustrum als gastheer in het sportpaleis en het brengen van het aantal eigen avonden in Ahoy' op het absolute recordaantal van vijftig. Die historische 'vijfdaagse' vond plaats tussen 20 en 24 oktober 2000 en nog altijd is wie er bij was er niet over uitgepraat.Daarnaast bracht Lee Towers in het recentere verleden twee gedenkwaardige cd's op de markt. Eerst het album 'Country Roads', dat in de eerste week meteen binnenkwam op de tiende plaats van de Album top-100 en steeg door naar de vijfde plek. Van de cd werden in korte tijd ruim 50.000 stuks verkocht en dus met goud bekroond.
Waarmee werd aangetoond dat Lee als platenariest zijn gouden 'touch' nog steeds bezit.
Het daverende succes met voornoemde country plaat zette Lee Towers vanzelf aan tot de uitvoering van een andere muzikale hartenwens: een album vol schitterende Motown hits, getiteld 'Members Only'. Hierop laat Lee Towers wederom horen hoe je een fraai eigen stempel kan drukken op klassiek repertoire 


The Walkers

De Maastrichtse Walkers stappen in 1964 de wereld van de lichte muze binnen. De komst van drum-mer en accordeonist Maddy Bleize is voor de leden van The Mozam Skiffle Group, in 1960 winnaar van een talentenjacht op de televisie, aanleiding om hun naam te veranderen in The Walkers. De groep kan nu ook andere artiesten begeleiden en als dansorkest optreden. In 1967 wordt de formatie beroeps. The Walkers brengen tijdens hun optredens in nachtclubs en dancings een rock & roll-show rond de 'Limburgse Elvis' Maddy Bleize en een show met oorspronkelijke Griekse volksmuziek. 1970 is het jaar van de grote ommekeer voor de Walkers. Met als technicus oud-Walker Limpens maakt de groep het album 'Skiffle Train'. Het betekent de introductie van het Indiaanse lutchyfluitje, dat duidelijk hoorbaar is op de eerste single van de groep, 'There's No More Corn On The Brasos', een wereldhit met meer dan een miljoen verkochte exemplaren. 

De eerste helft van de jaren zeventig staan de Walkers regelmatig in de hitparade, waarvan een keer met provincie-genote de Zangeres Zonder Naam. In 1972 wordt Adrie Coenen vervangen door zan-ger/gitarist Ren� Innernee, wiens rauwe stemgeluid te horen is op hits als 'Oh Lonesome Me'. In 1977 houdt Bleize het voor gezien en wordt hij vervangen door Jan Franssen. Een andere Walker van-het-eerste-uur Conny Peters weet zich het jaar daarop opgevolgd door Walter Nita. De groep, die als dans-orkest tot de top van Nederland behoort, evolueert steeds meer richting popgroep. 

In 1980 besluiten The Walkers verder door het leven te gaan als The Press. The Press schiet meteen raak met de hits 'I'm Gonna Shoot The D.J.' en 'Cantara Pepe'. Ren� Innemee maakt soloplaten on-der de naam Ray T. Jones. Later wordt de groep Dance Dance opgericht, die na korte tijd weer de naam The Walkers hanteert. Deze groep neemt alle oude successen opnieuw op, maar de opnamen zijn nooit op de markt gebracht. In 1990 werd de band opgeheven. 


Gene Vincent

De Amerikaanse zanger Gene Vincent (1935-1971) werd geboren in Norfolk, Virginia en kreeg op twaalfjarige leeftijd een gitaar. Na zijn schooltijd bracht Gene Vincent enkele jaren door bij de Marine. In Japan was hij in 1962 bij een motorongeluk betrokken. Hierdoor zou hij voortaan mank door het leven gaan.
Terug in de Verenigde Staten deed Gene Vincent een auditie voor een radioprogramma. Hij werd aangenomen en kreeg een vast plaatsje in "Country Showtime" van de radiozender WCMS. In 1956 tekende hij een contract bij de platenfirma Capitol. Samen met Sheriff Tex Davis schreef Vincent "Be-bop-a-lula", dat een grote hit werd.

Gene Vincent nam samen met zijn begeleidingsband The Blue Caps een groot aantal rock & rollnummers op. "Race With The Devil", "Bluejean Bop", "Right Now", "Wild Cat" en vele andere nummers werden grote hits.
Tijdens een tournee in Engeland in 1960, raakten Gene Vincent en zijn vriend en collega Eddie Cochran betrokken bij een ernstig auto-ongeluk. In tegenstelling tot Cochran overleefde Gene Vincent het ongeluk. Vincent werd zwaar gewond in een ziekenhuis opgenomen. Pas in 1962 kon hij weer optreden en platen opnemen. 

Vincent bleef in Engeland en liet zich begeleiden door allerlei Engelse bandjes. In de tweede helft van de jaren zestig versleet Gene Vincent verschillende platenmaatschappijen, maar er kwamen geen echte grote hits meer.
Gene Vincent overleed in oktober 1971 aan inwendige bloedingen in een ziekenhuis in Newball bij Los Angeles


Hans de Booy

Hans de Booy studeerde van 1977 tot 1979 aan de Kleinkunstacademie in Antwerpen en werkte vervolgens als belichtingstechnicus voor de Belgische acteur Jan Decleir. In 1981 en 1982 verzorgde hij de belichting bij concerten van Boudewijn de Groot. 
In 1983 heeft Hans met de singles 'Een Vrouw Zoals Jij' en 'Annabel', een compositie en productie van Boudewijn de Groot, veel commercieel en artistiek succes. Ook zijn debuutelpee Hans De Booy is zeer succesvol. In totaal staat de plaat maar liefst 65 weken in de Album Top 100.

Na nog enkele single hits met als laatste een notering voor 'Ik Hou Van Alle Vrouwen' komt er een eind aan het succes, waarna Hans besluit om in het theater op te gaan treden. Het plaatsucces wordt echter allengs minder en hij besluit over te stappen naar Phonogram. Ook daar laat het succes hem in de steek en hij verhuist naar Antwerpen. Na een artistieke pauze keert Hans de Booy in 1990 terug met het album 'Onvervangbaar'. Ditmaal bij platenmaatschappij Red Bullet. De respons is matig. De Booij raak ook priv� in de versukkeling en hij gaat bankroet. In 1992 tracht hij de draad weer op te pakken met het album 'Vlaamse Helden'. Op het album staan bewerkingen van klassiekers uit de Vlaamse kleinkunst. Het duet De Lichtjes Van de Schelde samen met Wannes van de Velde wordt een Belgische hit. 

Toch blijft het sukkelen geblazen voor Hans en hij vertrekt naar Aruba, waar hij toeristen trakteert op zeilcruises. Toch kan Hans het zingen niet laten en in 1995 verschijnt er nieuw materiaal van hem, wederom zonder succes. Hij last een bezinningsperiode in en vertrekt naar de States. In 1999 viert hij zijn terugkeer met de single 'Vlinderhart'. Ook nu weer blijft succes achterwege. In mei 2001 duikt De Booij op in het nieuws. Hij is zijn drugsproblemen te boven gekomen, maar financieel gaat het nog steeds niet voorspoedig. De Booij gaat huis aan huis om persoonlijk zijn boek Het Ministerie Van Liefde aan de man te brengen. Maar ook hiermee haalt hij niet het beoogde succes. Hans de Booij blijft een zweverig type, waar we zo nu en dan nog wel van blijven horen. 


KC & the Sunshine Band

De in 1973 in Florida geformeerde dance band was een geweldig succes in de disco. De formatie kwam tot stand dankzij Harry Wayne Casey en Richard Finch. Beiden werkten voor het in Miami gevestigde TK platenlabel en zij waren verantwoordelijk voor het succes van dit label. Zij zetten KC and the Sunshine Band op de kaart evenals George McRae. KC veroverde in zijn loopbaan maar liefst negen Grammy nominaties en won er in totaal drie. Twee daarvan hebben te maken met zijn inspanningen voor de soundtrack van Saturday Night Fever. In totaal verkocht KC meer dan 75 miljoen platen. Hij was succesvol tot in de jaren in de tachtig. 

KC scoorde drie nummer 1 hits 'Boogie Shoes', 'Get Down Tonight' en 'That's The Way (I Like It)'in hetzelfde jaar, waarmee hij de Beatles evenaarde. In hetzelfde jaar was hij samen met Richard Finch ook verantwoordelijk voor het succes van George McRae met 'Rock Your Baby'. Ook scoorde KC hits met '(Shake, Shake, Shake) Shake Your Booty' en 'I'm Your Boogie Man'. 

KC and the Sunshine Band bracht een mix van de Miami sound, Motown, Funk, Latin, Carribean en pop. KC wist dit zodanig te mengen dat er een geheel eigen vrolijke funky sound ontstond. De teksten waren over het algemeen vrij eenvoudig maar dat was misschien wel de oorzaak van het succes. De liedjes van KC lagen direct lekker in het gehoor en na enkele keren luisteren kwam je er niet meer van af. Het is bijna ondoenlijk om over de muziek uit de jaren zeventig van de vorige eeuw te praten zonder daarbij de naam van KC en zijn Sunshine Band te noemen.


Chicago

Blood, Sweat & Tears mag zich dan de eerste popblaasgroep in de muziekgeschiedenis noemen, maar het is Chicago dat als de meest succesvolle de boeken in gaat. Het idee voor Chicago kreeg begin 1967 gestalte maar pas in 1968 krijgt de groep het groene licht van CBS een album op te nemen. Het album krijgt als titel 'Chicago Transit Authority' mee, en bevat o.m. 'I'm A Man' een spetterende cover van de Spencer Davis Group. Terecht, want het is met name op dit dubbelalbum dat de groep een fraaie fusie realiseert van stevige rockmuziek en bigband-jazzinvloeden � la Stan Kenton, Count Basie en Duke Ellington. Hetzelfde kan gezegd worden van "Chicago II" en "Chicago III", hoewel de inmiddels kortweg Chicago geheten groep op een aantal momenten al blijk geeft van een lichte neiging tot zelfoverschatting.

Hoewel de formatie in de jaren zeventig in de Verenigde Staten ongekend succesvol is, wordt het plaatwerk steeds minder interessant. In 1976 beleeft de behoorlijk gedaalde populariteit van de groep in Europa een opleving door de hit 'If You Leave Me Now'. Op 23 januari 1978 schiet gitarist Terry Kath zich bij een spelletje Russisch roulette door het hoofd en overlijdt. Zijn plaats wordt ingenomen door Donnie Dacus, die de groep op "Chicago 16" alweer heeft verlaten en is vervangen door uitzendkracht Chris Pinninck. In 1982 besluit Chicago wat nieuw bloed in de band te pompen door het aantrekken van Bill Champlin. En inderdaad, Champlin en producer David Foster zorgen voor de broodnodige compositorische impuls, waardoor de daaropvolgende albums zowaar hoogtepunten in de Chicago-cyclus worden. Opmerkelijk is verder dat voor deze albums de medewerking van Toto wordt ingeroepen, overigens zonder dat dit ten koste gaat van de herkenbare groepssound. 

Juni 1985 verlaat Peter Cetera onverwacht de groep om een solocarri�re te beginnen, waarna Chicago in een nieuwe identiteitscrisis lijkt te zijn beland. De overbodige cover van de oude hit '25 Or 6 To 4' getuigt in ieder geval van niet geringe onzekerheid over de te volgen koers. Van deze besluiteloosheid is op het album "Chicago 19" evenwel niets meer te merken. De ook in Nederland grote hit 'Look Away' bereikt in de Verenigde Staten de eerste plaats en laat een geluid horen dat nu in niets meer doet denken aan het oude werk. Daarna gaat het echter weer hopeloos mis en het album 'Chicago Twenty+1"wordt een grote flop, zowel in Amerika als aan deze zijde van de grote plas.


Eddy Grant

Geboortedatum: 5 maart 1948

Eddy Grant werd in Guyana geboren, maar verhuisde al spoedig naar Londen. Als leadgitarist formeerde hij daar in 1966 met zanger Derv Gordon, de ritmegitaristen Lincoln Gordon en Pat Lloyd en drummer John Hall de multiraciale soul/popgroep The Equals, die in januari 1968 een Europese millionseller scoorde met 'Baby Come Back'. Er volgden nog negen hits, alle verzameld op "Greatest Hits", voordat Grant er in 1971 de brui aan gaf. 

Aanvankelijk hield hij zich enige tijd afzijdig van de actieve muziekbeoefening; hij richtte een eigen studio in, Coach House, en begon een platenlabel, Ice Records. Die basis eenmaal gelegd hebbende richtte hij zich op een solocarri�re, daarbij in eerste instantie startend vanuit de reggae. 'Hello Africa' uit 1976 werd een hit in het Zuidcaribische gebied, maar pas in 1979 kwam zijn grote doorbraak met de gigantische zomerhit 'Living On The Frontline', te vinden op het album "Walking On Sunshine". 

In 1980 volgde 'Do You Feel My Love' en in 1982 'I Don't Wanna Dance', respectievelijk afkomstig van de albums "Can't Get Enough" en "Killer On The Rampage". De muziek beweegt zich inmiddels tussen reggae, funk en disco en is gegoten in uiterst aanstekelijke songs, die overigens per single beter tot hun recht komen dan op de weinig gevarieerde albums. Met het eveneens van "Killer On The Rampage" getrokken 'Electric Avenue' scoort multi-instrumentalist, zanger, producer en songschrijver Grant in 1983 een Amerikaanse nummer 1-hit, terwijl van het album "Going For Broke", waarop Grant resoluut kiest voor een vaak percussieve mengvorm van synthesizer- en gitaarrock, vooral het nummer 'Romancing The Stone' het commercieel erg goed doet. 

Zijn grootste succes komt in 1988 met de anti-apartheidssong 'Gimme Hope Jo'anna'. Vervolgens horen we weinig meer van Eddy Grant. We weten zelfs niet of hij nog actief is in de muziek.


Linda Ronstadt

Linda Ronstadt wordt op 15 juli 1946 in Tucson geboren uit Mexicaans/Duitse ouders. Op 14 jarige leeftijd zingt ze met haar broer en zus in the Three Ronstadts. Haar studie breekt ze af als ze Bob Kimmel ontmoet. Met hem en gitarist Kenny Edwards vormt ze het folk trio The Stone Poneys. Met het door Monkee Michael Nesmith gecomponeeerde 'Different Drum' halen ze de 13e plaats in de Amerikaanse hitlijst. In feite is het een soloplaat van Linda Ronstadt, bijgestaan door studiomusici. De opvolger komt niet verder dan nummer 93. In 1970 komt de single 'Long Long Time' tot de 25e plaats. Begin 1971 formeert Linda na het kleine hitsucces 'Very Lovely Woman' een nieuwe begeleidingsgroep, waarmee ze een kleine hit scoren (nr.85) met 'Rock Me On The Water'. De leden zullen na een jaar weer vertrekken en verder gaan als the Eagles. In 1972 werkt verzorgt Linda Ronstadt de achtergrondzang bij het album "Harvest" van Neil Young.

Linda Ronstadt komt in 1973 in contact met Peter Asher. Hij wordt haar manager. Het door Eric Kaz geschreven 'Love Has No Pride' haalt de 51e plaats. Asher is niet tevreden en besluit de volgende plaat van Linda zelf te produceren. Het album 'Heart Like A Wheel' is een doorslaand succes en de single 'You're No Good' met Andrew Gold, die bijna alle instrumenten bespeelt, haalt begin 1975 de eerste plaats in de hitlijst van Billboard. In Nederland wordt het met een 16e plaats de eerste hit van Linda. Een paar maanden later wordt 'When Will I Be Loved' een nummer 2 in de VS. Alle singles van Linda zijn covers en met regelmaat scoort ze in de Amerikaanse hitlijsten. In 1975 halen ook 'It Doesn't Matter Anymore' (nr. 47) en 'Heatwave' (nr 5) de hitlijst. In 1976 halen 'The Tracks Of My Tears' (nr. 25), 'That'll Be The Day' (nr 11) de hitlijst. 1977 wordt een succesjaar voor Linda Ronstadt. 'Someone To Lay Down Beside Me' (nr 42), 'Lose Again' (nr. 76) zijn twee Karla Bonoff composities, die een bescheiden notering halen, maar aan het eind van het jaar staat Linda Ronstadt met twee singles in de Amerikaanse top 10. 'Blue Bayou' staat op 3 en 'It's So Easy' haalt de vijfde plaats. Met 'It's So Easy' haalt Linda ook de Nederlandse top 10.

In Europa blijft het maar moeizaam gaan met Linda Ronstadt, Gelukkig voor haar is haar populariteit in de VS groot. Singles als 'Poor Poor Pitiful Me' (nr. 31), 'Tumbling Dice' (nr. 32), 'Back In The USA' (nr. 16), 'Ooh Baby Baby' (nr. 7) en 'Just One Look' (nr. 44) zorgen er voor, dat Linda op de vijfde plaats van de succesvolste zangeressen van de jaren zeventig staat. 

1980 is ook nog succesvol voor Linda met drie hits: 'How Do I Make You' (nr 10), 'Hurt So Bad' (nr.8) en 'I Can't Let Go' (nr. 31) doen het goed in de VS. 'Hurt So Bad' wordt ook nog een bescheiden hit in Nederland. In 1982 en 1983 weet Linda in de VS nog met vier singles een redelijke hitnotering te halen. De hitloopbaan van Linda lijkt dan ten einde, maar begin 1987 verrast ze door een wereldhit te scoren met 'Somewhere Out There'. Het duet met James Ingram haalt in de VS, de tweede plaats en zowaar de 8e plaats in Engeland. In Nederland had Linda een kleine hit met 'To Know Him Is To Love Him' samen met Dolly Parton en Emmylou Harris. In 1989 en 1990 bereikte Linda wereldwijd haar grootste succes. Haar duet met Aaron Neville 'Don't Know Much" haalde de tweede plaats in Engeland en de VS en de zesde in Nederland. Ook het tweede duet met Aaron Neville 'All My Life' werd een grote hit (nr. 11 in de VS en nr. 27 in Nederland).

Linda Ronstadt maakt nog steeds platen o.a. Spaanstalige platen. Op de verzamel CD "The Very Best Of" staat een groot aantal van haar grote hits. In ieder geval zijn al haar top 10 hit verzameld op dit album. Een prima verzamelaar van de zangeres, die we de koningin van the cover mogen noemen. 


Joe Dassin

Vanaf zijn debuut als zanger in 1965 lag met het succes zijn stijl vast: vlotte, goed in het gehoor liggende melodietjes en niet te moeilijke, maar zelden goedkope teksten. Het liedje 'Aux Champs-Elysees', waarmee Joe Dassin in ons land bekendheid kreeg is er een uitstekend voorbeeld van.

De enige ontwikkeling, waarvan sprake is, is dat Dassin in het begin van zijn carri�re zijn Amerikaanse afkomst iets meer benadrukte dan later gedurende zijn loopbaan. Zijn critici hebben het vaak betreurd, dat Joe Dassin, die een academische opleiding tot etnoloog achter zijn rug had, nooit van zijn succesformule afweek. Maar de zanger zelf zag hiertoe geen aanleiding. Met grote zorgvuldigheid koos hij de Amerikaanse liedjes uit, die hij door het puikje van de Franse tekstdichters van een eigen tekst liet voorzien.

Het publiek reageerde er enthousiast op en Joe Dassin bereikte er miljoenen luisteraars mee. Keer op keer wist hij de hoogste regionen van de hitparade te bereiken. In het begin van zijn carri�re heeft hij zich even gewaagd aan protestliedjes, maar al snel keerde hij deze de rug toe. Op 21 augustus 1980 overleed Joe Dassin tijdens een vakantie op Tahiti aan een hartaanval. 


Stef Bos

Geboren op 12 juli 1961 te Veenendaal

Stef Bos begon tijdens zijn middelbare school al met cabaret. Hij won in 1981 de Publieksprijs van het cabaretfestival 'Camaretten' in Delft met het duo 'Kaliber'. Na zijn studie in Utrecht ging hij in 1984 naar de Studio Herman Teirlinck in Antwerpen, waar hij de richting kleinkunst volgde en afstudeerde in 1988. Eveneens in 1988 won hij de tweede prijs op het Amsterdamse Kleinkunst festival met het duo 'Idioten Blozen Niet'. In 1989 speelde hij in twee toneelstukken, waaronder 'Maria Viers Lokaal ' bij 'Oud Huis Stekelbees' te Gent. Schreef tekst en muziek van "Door de Wind", de Belgische inzending voor het Eurovisie Songfestival '89. Begon eind 1989 met een aantal anderen te werken aan sketches en liedjes op de actualiteit geschreven voor het licht satirische ochtendprogramma 'De Ochtendploeg' voor BRT2-Antwerpen. Schreef ondertussen nummers voor een eigen CD, waarvan in april 1990 de eerste single 'Is Dit Nu Later' uitkwam. De gelijknamige CD kwam in november 1990 uit en haalde in de loop van 1991 dubbel-platina. 

In februari '91 kende Conamus hem de Zilveren Harp toe, in mei '91 gevolgd door een Edison. In datzelfde jaar schreef Stef voor het BRT TV-programma 'Zeker Weten' een aantal liedjes op de actualiteit, waaronder 'De Figuranten'. Gedurende het theaterseizoen 1991-1992 was hij op tournee in Vlaanderen en Nederland met zijn theaterprograrnma 'Is Dit Nu Later'. Stef's tweede CD 'Tussen De Liefde En De Leegte' (platina), geproduceerd door Boudewijn de Groot, verscheen in oktober '92. Van januari tot en met april '93 was Stef weer op tournee met het theaterprogramma 'Tussen De Liefde En De Leegte', waarvoor hij de Pall-Mall Exportprijs ontving. Ondertussen vertaalde en bewerkte hij voor het Ballet van Vlaanderen de musical 'De Man Van La Mancha', waarin Ramses Shaffy de hoofdrol speelde. In mei '93 kwam de single 'Awuwa' (Zij wil dansen) uit, opgenomen in Johannesburg, Zuid Afrika, in samenwerking- met Johannes Kerkorrel, die Afrikaans zingt en Thandie Klaasen, die Xhosa zingt. Van oktober tot en met december '93 was Stef op tournee met de verlenging van zijn programma 'Tussen De Liefde En De Leegte'. Tussendoor produceerde hij de eerste CD van het komische theaterduo 'Wacko'. Stef's derde CD 'Vuur', geproduceerd door hemzelf, verscheen in januari '94. Deze CD kreeg een Edison-nominatie in de categorie 'Kleinkunst' met Bram Vermeulen en Karin Bloemen (die de Edison won). In het voorjaar van '94 werkte Stef een maand in Johannesburg aan de CD van Thandie Klaasen (Awuwa), waarvoor hij in samenwerking met anderen nieuwe nummers schreef. De geldprijs verbonden aan de Pall Mall Exportprijs werd aan dit avontuur besteed. 

Van oktober '94 tot en met april '95 was Stef weer op theatertournee met de productie 'Vuur'. Tijdens de zomer '95 werd zijn vierde CD 'Schaduw In De Nacht' opgenomen, deels in Belgi� (Genk), deels in Nederland (Nederhorst den Berg), en geproduceerd door Stef zelf. Van deze CD werd de single 'Vrouwen aan de macht/Salvador Dali' uitgebracht. Na de CD-opnames vertrok Stef voor twee maanden naar Zuid Afrika om daar zijn project met Thandie Klaasen af te maken. Tijdens deze periode doet hij een aantal cafe-chantants in Pretoria en Johannesburg, ter voorbereiding van een kleine tour in april 1996. De theatertoumee 'Schaduw In De Nacht' bracht Stef weer op Vlaamse en Nederlandse theaterpodia tot eind 1996. Begin januari '97 bracht hij samen met Johan Verminnen en begeleidt door een tienkoppig orkest een aantal succesvolle voorstellingen getiteld "In Het Licht Van Zijn Schaduw", een eerbetoon aan Jacques Brel, dertig jaar na zijn dood. Nadien vertrok Stef met zijn bassist Bert Embrechts naar Zuid Afrika waar ze samen met een aantal Zuid Afrikaanse muzikanten (Louis Mhlanga, Koos Kombuis, Lucas Marree, Stella Khumalo en Faith Kekana) in de studio nieuwe nummers schreven en opnamen. De opnames voor de CD 'De Onderstroom' begonnen in Johannesburg en eindigden bij Stef thuis in Antwerpen, waar de CD ook gemixed werd. 'De Onderstroom', een dubbel-cd waarvan enkele alleen met piano en stem, omdat sommige nummers niet meer vragen dan dat. Na het theaterprogramma 'De Onderstroom' gaat in januari de nieuwe theatertour 'Zien' van start. Als voorloper van de nieuwe theatertour en om aan te geven dat Stef Bos absoluut een theaterdier is, wordt nu de live cd 'Stad en Land' uitgebracht. De cd bevat 3 nog niet eerder op cd verschenen tracks. De cd 'Stad en Land' is door Stef zelf samengesteld.
In 2002 trekt Stef Bos door het land met het programma Niemandsland. Hij reist samen met journalist Joop Holthausen naar Albanie en doet daar inspiratie op voor Kazazi, Liria en Engjelushe, liedjes die een jaar later op het album 'Donker En Licht' verschijnen. Het album verschijnt in het voorjaar van 2003. 'Ik Mis Jou', een lied dat voortkomt uit een songtekstwedstrijd bij de Belgische radio, is de eerste single van het album.


Crowded House

Neil en Tim Finn hadden in de jaren '70 en '80 heel wat succes gehad met Split Enz, de band die ze begin jaren '70 hadden opgericht in hun geboorteland Nieuw Zeeland. Na jaren van succes in Nieuw Zeeland en Australi�, brak de band begin jaren '80 door in Europa. In 1984 scoorden ze in ons land een hit met 'Message To My Girl'. Spoedig daarna kwam Neil met een minder leuk bericht voor de andere bandleden want hij maakte bekend uit de band te stappen. In 1986 richtte hij Crowded House op en in 1987 werd de eerste grote hit gescoord met Don't Dream It's Over.

Andere bandleden waren Nick Seymour en Paul Hester. Het echte grote succes kwam in 1991 toen Neil z'n oudere broer Tim bij de band haalde. Samen schreven ze een paar flinke hits, zoals 'Weather With You' in 1992. Alles leek koek en ei in de band, totdat Tim amper twee jaar later alweer besloot op te stappen. De conflicten met zijn broertje lagen hieraan ten grondslag. Crowded House ging toen als trio verder, totdat de band in 1996 plotseling werd opgeheven. Dat gebeurde uitgerekend in Nederland, waar de band altijd zo succesvol was geweest. De band werd door Neil opgeheven in 1996 omdat hij naar eigen zeggen 'bang was zichzelf te herhalen' en hij op zoek wilde naar een nieuwe manier van muziek maken. De band gaf een laatste concert op de trappen van het Sydney Opera House.

Crowded House bracht in totaal vier albums uit en een 'Best of' genaamd 'Recurring Dream'. Het album 'Afterglow' is een verzameling rariteiten voor de echte fan.
Een paar jaar later was de ruzie met broer Tim kennelijk bijgelegd, want de broers maakten toen samen een album. Het werd geen succes en ook horen we van Neil als solo act weinig meer en ook Tim timmert nauwelijks nog aan de weg.

Discografie
Crowded House (1986) Single: Don't Dream It's Over
Temple of Low Men (1988) Single: Better Be Home Soon
Woodface (1991) Singles: Wheather With You, Chocolate Cake, Fall At Your Feet, Four
Seasons In One Day, It's Only Natural
Together Alone (1993) Singles: Distant Sun, Locked Out
Recurring Dream (1996) Singles: Not The Girl You Think You Are, Instinct
Afterglow (1999)


Blondie

Blondie werd in 1974 in New York opgericht, waar de groep hun invloeden in de beroemde punk rock club, CBGB's opdeed. Hun eerste album, getiteld "Blondie", speelt sterk in op het punk-ethos. De muziek doet denken aan meidengroepen uit de jaren zestig - een soort vrouwelijk versie van de the Ramones. Blondie maakte zes albums van 1976 tot 1982, waarvan Parallel Lines door velen als het hoogtepunt wordt gezien.

Ze braken in 1978 door in Europa met het op de stijl van Buddy Holly ge�nte liedje 'Denis' (oorspronkelijk van de jaren-zestiggroep Randy and the Rainbows). Het succes werd vervolgd met 'Presence Dear', 'Picture This' en 'Hanging On The Telephone'. Daarna verliet Blondie het kauwgumrockstijltje en vierde de groep successen met het disco-achtige 'Heart of Glass' en de reggae-cover 'The Tide Is High' (oorspronkelijk van The Paragons).

De groep viel in de loop van de jaren tachtig uiteen, met bittere rechtszaken over royalties als gevolg. Debbie Harry en haar levenspartner Chris Stein waren al die tijd de motor achter de band geweest en de andere bandleden voelden zich door hen financieel benadeeld. Een ernstige ziekte zorgde ervoor dat Stein vanaf eind jaren tachtig helemaal niet meer muzikaal actief kon zijn. In 1998 maakte de groep evenwel een come back. Er werd een re�nietournee ondernomen en men had een hit met het nummer 'Maria'.


Mireille Mathieu

Geboren: 22 juli 1946

Mireille Mathieu werd geboren in het Franse Avignon in de Vaucluse. Zij was de oudste dochter van een arme familie met maar liefst veertien kinderen. Ze begon al op vierjarige leeftijd te zingen in de plaatselijke kerk. In haar jeugd werkte ze in een fabriek en lag al haar centjes opzij waarvoor ze zanglessen nam. Zij werd ontdekt door Johnny Stark dezelfde man die ook Johnny Hallyday ontdekte. Onder de bezielende leiding van orkestleider Paul Mauriat wist ze snel door te breken. Na haar debuut in het Parijse Olympia werd ze al snel omschreven als de nieuwe Edith Piaf.

Singles als 'Mon Credo' en 'C'est Ton Nom' maakten van haar een grote ster in Frankrijk, maar ook in de rest van Europa en ook in Noord Amerika en Mexica wist ze vele harten te veroveren. Haar Franstalige cover van Engelbert Humperdinck's 'The Last Waltz' bezorgde haar veel publiciteit in Engeland en spoedig stond ze ook in de Canada en de States op het podium. In de States trad ze onder meer op in de Ed Sullivan Show en de Danny Kaye Show. In Las Vegas zong ze met Dean Martin en Frank Sinatra. 

Mireille Mathieu groeide uit tot ��n van de meest succesvolle zangeressen in Frankrijk met internationale uitstraling met opnamen in diverse talen. Met de regelmaat van de klok was ze op tournee en trad op in New York City's Carnegie Hall, Sport Palace in Montreal, Universal Amphitheatre in Los Angeles en het IJspaleis van St. Petersburg. Ze verkocht circa 150 miljoen albums in haar carri�re die inmiddels meer dan 35 jaar duurt en ze was de eerste zangeres uit het westen die in China optrad. Ook zong zij duetten met Charles Aznavour, Barry Manilow, Paul Anka, Pl�cido Domingo enz. 
Liedjes als 'Acropolis Adieu', 'Ne Me Quitte Pas' en 'Santa Maria De La Mer' zijn uitgegroeid tot klassiekers. Haar Franse versie van de Roy Orbison ballad, 'Blue Bayou' wordt door velen omschreven als ��n van de beste covers van die song.
Nog altijd treedt ze veelvuldig op en in 2002 bracht ze haar 37e album uit in Frankrijk.


The Eagles

De Amerikaanse band The Eagles werd in 1971 opgericht in Los Angeles. De groep bestond uit Don Henley (drums), Glenn Frey (gitaar, piano en zang), Bernie Leadon (gitaar, banjo en zang) en Randy Meisner (bas, gitaar en zang).
The Eagles behoorden tot de populairste bands van de jaren zeventig. De groep scoorde grote hits met 'Hotel California' en 'One Of These Nights'. De nummers van The Eagles hadden een sterke country-inslag, waarbij de harmonieuze zangpartijen en elektrische gitaarsound voor grote successen zorgden.

Voordat The Eagles werden opgericht hadden de bandleden al de nodige ervaring opgedaan. Leadon had gespeeld in de Dillard-Clark Expedition en de Flying Burrito Brothers. Meisner had zijn sporen verdiend in onder meer Poco en Frey had in allerlei bands rond Detroit, bij o.a. Rob Seger, gespeeld.
The Eagles traden in de voetsporen van bands als The Byrds en de Flying Burrito Brothers met een mengeling van country en rock. De band had direct succes. 'Take it Easy' werd een grote hit in 1972 en ook het album "Desperado" werd uitstekend verkocht.
Na 'One of these Nights' verliet Leadon in 1976 de groep en werd sessie-muzikant in Nashville. Hij werd vervangen door Joe Walsh, die eerder had gewerkt met James Gang. Een jaar later werd Meisner vervangen door Timothy B. Schmit.

Begin jaren '80 was de koek echter flink op. Op het laatst maakten de bandleden overal ruzie over, zelfs over de kleur van de limousine die ze naar een volgend concert moest brengen. 
Na de breuk in 1982 was het wachten op de dag dat Pasen en Pinksteren zouden samenvallen - en dat gebeurde, gelukkig voor de fans, twaalf jaar later.
De Engelse uitdrukking daarvoor is 'When hell freezes over' - als de hel bevriest, zeg maar. Dat werd dan ook de titel van het comeback-album dat de groep in 1994 maakte. 
Op dat album stond een unplugged-concert dat de band een paar maanden eerder had gedaan. De hel bevroor misschien, maar de bandleden (die daarvoor jarenlang ruzie hadden gehad) waren allang ontdooid. 


The Classics

In Stramproy Werden in 1967 de Classics opgericht. De groep had al snel een grote aanhang: de fanclub die nog ditzelfde jaar wordt gevormd groeide al snel uit tot een van de grootste in Nederland. In 1969 bracht de groep met 'I Only Want To Be With You' de eerste single uit. In Limburg waren ze zeer succesvol met dit nummer, maar de hitparade haalden ze nog niet met dit nummer. Wat dat betreft moesten ze wachten tot 1972 want toen wisten ze van de single 'My Lady Of Spain' maar liefst 600.000 exemplaren te verkopen. Overigens was dit vooral aan het buitenland te danken, waar de single het een stuk beter deed dan in eigen land.

Het album "Yellow Sun Of Equador" kwam in 1974 uit en de gelijknamige single werd een grote hit, net als zijn voorganger 'Gimme That Horse'. The Classics toerden dit jaar door Duitsland, Oostenrijk en Belgi� en speelden voor het eerst in het noorden van ons eigen land, waar de groep zich tot dan toe had beperkt tot optredens in Limburg en Brabant. Tour-aanbiedingen uit Engeland en Amerika werden afgeslagen omdat de leden geen zin hadden van The Classics hun beroep te maken. Van het album "Pappa Peppone", dat in 1975 uitkwam, werden meerdere hitsingles getrokken. In 1976 werd het gecontinueerd met de singles 'Sunshine Baby' en 'Wings Of An Eagle'. Voor het jaarlijkse carnaval namen The Classics in 1978 samen met de bands Rainbow en The Walkers de in eigen dialect gezongen single 'Vaan IJsde Tot De Mookerhei' 

In januari van 1980 gaan The Classics uit elkaar. In een nieuwe bezetting werd het album "Sweet Love To You" in 1982 opgenomen. Hits leverde dit album niet op. Vanwege het twintig jarig bestaan verscheen er in 1987 een jubileum album. Ze zetten dit jubileum luister bij door in 1988 in de originele bezetting op het podium te verschijnen en men besluit met deze fromatie door te gaan. De andere Classics-leden verenigen zich in de band Monte Carlo. 


Tony Christie

Op 17-jarige leeftijd stond Tony Christie voor de eerste maal op het podium. Samen met een schoolvriend vormde hij toen het duo The Grant Brothers. Daarna ging hij al snel op de solotoer totdat hij de kans kreeg om als solo zanger toe te treden tot een lokale groep. Na enkele jaren van experimenteren vormde hij de groep Tony Christie & The Trackers. Deze groep was zeer succesvol met name in het noorden van Engeland. Hun eerste single 'Life's Too Good To Waste' met op de b-kant het door hemzelf geschreven 'Just The Two Of Us' kwam in 1966 uit. In 1967 maakte hij opnieuw deel uit van een andere groep 'Tony Christie & The Pen'. Zij namen enkele singles op, zonder dat hits werden.
In 1969 tekende Tony Christie een contract bij MCA. De eerste single 'God Is On My Side/A Thing Called Love' bleef onopgemerkt maar daarna ging het crescendo. Met 'Las Vegas' brak Tony Christie door en nauwelijks een jaar later genoot hij bekendheid over de hele wereld. Hij toerde in Europa, Australi� en Nieuw Zeeland. Na 'Las Vegas' volgden hits als 'Is This The Way To Amarillo' en 'I Did What I Did For Maria'. Het door Neil Sedaka en Greenfield geschreven 'Amarillo' is wel zijn meest succesvolle song. Het nummer bereikte een eerste positie in Duitsland, Zweden, Denemarken en Spanje.

Met 'I Did What I Did For Maria' scoorde hij zijn eerste nummer 1 hit in Engeland. Hij Had zijn eigen tv show bij de BBC en in 1977 vertolkte hij de rol van Magaldi in de musical Evita. Hij weigerde echter om voor het theater te kiezen. Eind jaren zeventig verliet hij MCA en tekende voor RCA. Successen bleven uit en hij kreeg de bons bij RCA en vond onderdak bij Polydor. Maar ook daar lachtte hem het succes niet meer toe. Zijn singles bleven onopgemerkt en Tony Christie raakte in de vergetelheid.

In 1990 kwam hij onder de vleugels van de succesvolle producer Jack White, die zeer enthousiast was over Tony's mogelijkheden als zanger. Zo nam hij in 1995 een duet 'We're Gonna Stay Together' met Vicky Leandros op. In die periode was hij dan ook zeer succesvol bij onze oosterburen. Veel van de door hem vertolkte songs werden geschreven dan wel medegeschreven door hemzelf. Eind jaren negentig beleefde hij weer een succesvolle periode in Engeland dankzij zijn samenwerking met de popgroep All Seeing One, hetgeen ze in Duitsland nauwelijks konden waarderen. In 2001 vierde Tony zijn 30-jarig jubileum en een jaar later verraste hij zijn fans met door hemzelf geschreven songs. Hoewel zijn naam van tijd tot tijd weer boven komt drijven horen we de laatste tijd weinig meer van Tony Christie.


Kayak

In 1972 richtten Ton Scherpenzeel en Pim Koopman samen met Max Werner, Johan Slager en Michel Marion Kayak op. De symfonische rockmuziek van met name de Britse band Yes vormt de inspiratie.De eerste single 'Lyrics' haalde in 1973 gelijk de Top 40 en het album debuut "See See The Sun" werd ook goed ontvangen. De vermelde Yes-invloed is heel goed hoorbaar, maar Kayak is iets meer op sfeer en ingetogenheid gericht. Scherpenzeel en Koopman zijn de belangrijkste componisten. De tweede single 'Mammoth' deed het nog een stukje beter en de band begon duidelijk naam te maken. Eind van het jaar verscheen 'See See The Sun' op single, maar werd geen hit. 
Toen het tweede album "Kayak" in mei 1974 verscheen, bleek de groep al aardig gegroeid; de overmatige Yes-invloeden namen af. Kayak begon zich ook meer als een albumgroep op te stellen.In het voorjaar van 1975 verscheen de tweede single 'We Are Not Amused' afkomstig van het album "Kayak". Dit schijfje kwam niet verder dan de tipparade. Aan het eind van hetzelfde jaar verscheen het album "Royal Bed Bouncer", een voorlopig hoogtepunt in het oeuvre van de groep. De pers was enthousiast over de kwaliteit van het album, wat tot opgeklopte verhalen leidde. Kayak zou na Focus ook de wereld gaan veroveren. Het van de plaat afkomstige 'Chance For A Lifetime' werd weer een hitje. 

De door de pers geschapen verwachtingen bleken niet uit te komen, reden voor manager Frits Hirschland om flink ruzie te schoppen met platenmaatschappij EMI. Hij verweet het concern niet genoeg voor Kayak te doen. De band stapte over naar Vertigo, een label van Philips. "The Last Encore" werd Kayaks meest geslaagde plaat. Het album verkocht goed. Na een aantal personele wisselingen deed de band in 1977 in het voorprogramma van de Jan Akkerman/Kaz Lux Band een aantal optredens in Engeland. Dit bracht niet het verwachte succes, mede doordat de tour voortijdig werd afgebroken. De aan het gelijknamige album voorafgaande single 'Starlight Dancer' deed het weer ouderwets goed in de Top 40. De single verdeelde de muziekpers. Een deel vond het geluid te commercieel. De verkoop aantallen waren echter hoger dan ooit. De single 'Want You To Be Mine' wordt verrassenderwijs zelfs een hit in Amerika. 

Opnieuw werd de band ingrijpend gewijzigd. De nieuwe bezetting markeerde de evolutie van symfonische rock naar een meer AOR-getint geluid. De veranderingen qua geluid legden de groep geen windeieren. Het in januari verschijnende "Phantom Of The Night" groeide uit tot Kayaks commercieel meest succesvolle album. De gelijknamige single deed weinig, maar "Ruthless Queen" werd een gigant van een hit, zowel in eigen land als in Frankrijk, en ook in de USA deed de song het heel aardig, evenals het album zelf. Het Amerikaanse vakblad Record World riep Kayak uit tot meest veelbelovende band van 1979. In februari 1980 verscheen "Periscope Life", de opvolger van het inmiddels met platina bekroonde "Phantom Of The Night". Het album stelde teleur - er werd teveel voortgeborduurd op de succesformule en het materiaal was minder sterk. Fans van het eerste uur haakten massaal af, maar de met "Phantom Of The Night" opgebouwde nieuwe doelgroep leek er niet mee te zitten en kocht massaal het nieuwe album. Met 'Anne' was er weer een bescheiden hit, maar de andere singles afkomstig van het album brachten het niet verder dan de tipparade. 

Het conceptalbum "Merlin", verkocht weliswaar minder dan de twee voorgangers, maar nog altijd aanzienlijk. De single 'Seagull' haalt de Top 40. "Eyewitness" bleek in 1982 het afscheid van Kayak te zijn. De groep werd opgedoekt toen Edward Reekers met medeneming van de achtergrondzangeressen de Kayettes de groep verliet. In 2000 kwamen de ex-leden van Kayak weer bij elkaar en speelde het nummer 'Ruthless Queen' tijdens het Gelredome concert van De Kast. Op 22 mei werd het nieuwe album "Close To The Fire" gepresenteerd in Paradiso te Amsterdam. Nadien brachten ze nog een aantal albums uit en ook werd er een theatertournee georganiseerd. Momenteel is het weer vrij rustig rond de band en het blijft afwachten of er nog nieuwe albums uit zullen komen van Kayak.


Cuby & The Blizzards

Cuby and the Blizzards is een uit het Drentse Grolloo afkomstige bluesband, opgericht in de jaren zestig. In 1965 maken ze hun 1e single, waarmee ze lokaal flink aan de weg timmeren en de fans volgen hen overal. Met 'Back Home'doen ze het in 1966 beter want ze halen de Top 40. Het is de voorboden van hun debuutalbum "Desolation", het eerste blues album in Nederland. Harry Muskee's (een van de oprichters) boerderij in Grolloo groeit uit tot een blues bedevaartsoord. In die periode treedt Herman Brood toe. De band wordt steeds bekender en treedt veelvuldig op in binnen- en buitenland. In 1968 wordt het album 'Desolation' bekroond met een Edison. De single 'Window Of My Eyes' wordt beschouwd als het koningsnummer van de band. Ze staan er tien weken mee in de Top 40.

In 1970 wisselt de band opnieuw van bezetting en ook Herman Brood pakt zijn biezen. Aanleiding voor dit vertrek vormt Brood's arrestatie in Den Haag vanwege drugs bezit. In datzelfde jaar wordt het album "Appleknockers Flophouse" uitgebracht. De uitvoering van het hoesontwerp van dit album is aanleiding tot een echte mediarel. Naast de leden had men een aantal boeren uit de omgeving uitgenodigd voor de fotsessie voor de hoes. Iedereen kreeg gratis eten en drinken en toen de boeren redelijk in de olie waren, werden er een aantal striptease danseressen naar binnen gehaald. Zij voerden op de tap hun act had. Dit tot groot genoegen van de boeren. Na de ontnuchtering sloeg de paniek en de burgemeester moest er aan te pas komen om zijn burgers voor een schandaal te beschermen. Na de succesvolle jaren zestig volgde er een dip in de jaren zeventig. Geplande tournees gaan niet door en er is ruzie met de managers. In 1972 verschijnt het laatste studioalbum "Sometimes" van de band. De snit is er uit en al snel is het gedaan met Cuby & The Blizzards.

Er volgen nog enkele optredens in de oorspronkelijke bezetting en er verschijnt nog een afscheidsalbum in 1974. In 1975 duikt de naam van Cuby & The Vlizzards echter weer op, maar dit blijkt toch een slap aftreksel van het origineel en uit deze puinhoop verrijst de Harry Muskee Band maar ook dat wordt geen succes. Harry blijft proberen met als uiteindelijk resultaat de Muskee Gang. In wisselende bezettingen ploetert men door tot 1989 en in 1990 komt Harry Muskee in rustiger vaarwater en vormt de band Muskee. Het succes is wisselend en in diverse bezetting weet men het vol te houden tot 1996. In dat jaar wordt de stichting Cuby is back opgericht met een theatertournee tot gevolg. De theaters zitten vol en er ontstaat een hechte formatie. Men blijft niet stilstaan bij de muziek van vroeger maar de band brengt ook actuele nummers. Met "Travelling With The Blues" en "Dancing Bear" worden twee succesvolle albums uitgebracht. In 2000 zit Harry Muskee 35 jaar in het vak. Ter gelegenheid hiervan verschijnt er een vierdubbele cd-box "Blues Traveller". Het album vormt een overtuigende bewijs van de grote betekenis die Harry muziek heeft voor de muziek in ons land. In april 2003 wordt Muskee tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau benoemd. In het theaterseizoen 2003 tot en met 2004 wordt een eerbetoon gebracht aan de in 2001 overleden blueszanger John Lee Hooker.


Bonnie St.Claire

De uit Rozenburg afkomstige zangeres Bonnie St. Claire is een ontdekking van Peter Koelewijn, die de zeventienjarige in 1967 ziet optreden in een Zeeuws vakantieoord. Hij geeft haar een platencontract, verzint haar artiestennaam en schrijft haar debuutsingle 'Tame Me Tiger'. Tot ver in de jaren '70 blijft Koelewijn zich ontfermen over zijn prot�g�. Tijdens de eerste jaren van haar carri�re wordt ze begeleid door diverse groepen: de Utrechtse Jets bij haar debuutsingle, de Haagse Nicols, het Brabantse Lotusland en de band Clover Leaf. In 1970 scoort Bonnie St. Claire in september haar eerste hit: 'I Won't Stand Between Them'. Behalve hitsuccessen oogst de jonge Bonnie de nodige lauweren op menig international songfestival, waaronder die van Sopot en Tokyo. Met D.C. Lewis zingt ze in 1972 het duet 'That's Why', onder de naam Alias Bonnie & Lewis. In april bereikt de single 'Ma�ana Ma�ana' bijna de top tien. Halverwege dat jaar vervangt ze Robert Long in de band Unit Gloria en scoort met hen in december de Top Tien-hit 'Clap Your Hands And Stamp Your Feet'. In 1973 wordt dezelfde single ook een hit in Duitsland en Scandinavi�. In mei scoren Bonnie St. Claire & Unit Gloria met 'Waikiki' opnieuw een hit.

Het Nederlandstalige repertoire ligt St. Claire goed. Wanner Bonnie in 1976 scoort met het dramatische liedje 'Dokter Bernard' komt het tot een breuk met Unit Gloria en besluit ze zich te concentreren op Nederlandstalig materiaal. De opvolger 'Ik Ben Gelukkig Zonder Jou' wordt een bescheiden hit. Het album "Dokter Bernard En 11 Andere Grote Hits" verschijnt. Ze breekt met producer Peter Koelewijn.

Ook zonder Koelewijn blijkt ze zich goed te kunnen redden. Producer Roy Beltman voorziet haar van 'Pierrot', een liedje dat in mei 1980 de top vijf van de hitparade bereikt. Ook de opvolger 'Bonnie Kom Je Buiten Spelen' wordt in oktober een hit. In 1984 vormt Bonnie St. Claire een gelegenheidsduo met de zangeres Jos� (ex-Luv') en scoort in de zomer hitjes met 'Cassandra' en 'Zoals Vrienden Doen'. Eind jaren tachtig en begin jaren negentig verschijnen er verschillende singles van Bonnie St. Claire. Eind mei 1994 verschijnt de zomerhit 'Een Dag Om In Te Bijten' en zingt ze, opnieuw met Jos�, het nummer 'n Engel Als Jij'. Bonnie St. Claire is nog steeds actief op de vaderlandse podia. Zij zingt haar bekendste nummers, alsmede een medley van de Nederlandse Eurovisie Songfestival-successen van de afgelopen twintig jaar. Ook brengt de zangeres in de late jaren negentig nog wat singles uit. In mei 2000 geeft Bonnie St. Claire samen met de Friese band Kevin's Crew een concert. Het duet 'Hymn To Love' maakt zulke enthousiaste reacties los dat besloten wordt het op te nemen en uit te brengen op single. 


The Doors

Misschien wel een van de meest spraakmakende rockbands van de laat jaren zestig, niet in de laatste plaats vanwege het charisma van haar zanger, Jim Morrison. Jim wordt geboren in Melbourne, Florida. Op de middelbare school vat hij een liefde voor de Schone Letteren op. Daarnaast ontwikkelt zich vrij snel een grote belangstelling voor film en muziek. In 1964 trekt hij naar Los Angeles om cinematografie te gaan studeren. Daar ontmoet hij Ray Manzarek en de twee besluiten samen een rockgroep te beginnen. Met Krieger en Densmore, bekenden van Manzarek, wordt er enige weken in een garage gerepeteerd. Ge�nspireerd door een boektitel van de schrijver Aldous Huxley, "The Doors Of Perception", noemen ze zich The Doors. Optredens in nachtclubs als de Whisky A Go Go leiden tot contacten met platenmaatschappijen die wel wat in de groep zien. Het wordt uiteindelijk Elektra, die de groep in 1966 in staat stelt een plaat op te nemen. In januari 1967 komt hun eerste album uit, een van de beste debuutalbums uit de rockhistorie. Elf in aanzet vrij simpele, bluesy rocksongs, op drie na alle van de hand van Morrison, die een sterke voorkeur aan de dag legt voor thema's als sex, drugs, revolutie en dood. De plaat maakt onmiddellijk overal erg veel indruk. Het door Krieger geschreven 'Light My Fire' wordt, ingekort uitgebracht als single, een Amerikaanse nummer 1-hit en een millionseller. 
Door een te aanschouwelijke uitvoering van de Oedipus-sc�ne in het nummer The End veroorzaken The Doors een rel in de Whisky A Go Go, waar ze een contract mee hebben en worden ontslagen. Het raakt hen nauwelijks, want de zaken gaan goed. De groep zal nog vaak in de clinch liggen met de autoriteiten. Het is met name Jim Morrisons provocerende, extravagante stage-act die nogal eens opzien baart. In december '67 wordt hij in New Haven tijdens een optreden door twee agenten op het podium gearresteerd en weggevoerd. De tenlastelegging: lokaalvredebreuk, onwelvoeglijk en immoreel gedrag en verzet bij arrestatie. Het is het begin van een reeks van arrestaties en rechtszaken, die The Doors veel publiciteit opleveren. Diverse albums volgen en The Doors weten hun populariteit te handhaven. De groep doet in 1968 een gezamenlijke Europese tournee met Jefferson Airplane, maar vlak voor het eerste van de twee Nederlandse concerten in september wordt Morrison door overvloedig drank- en drugsgebruik onwel en moet naar een ziekenhuis worden afgevoerd. De Nederlandse fans zien de groep dientengevolge als trio opereren, waarbij Ray Manzarek de zang voor zijn rekening neemt. In 1969 verschijnt "The Soft Parade", een wisselvallig album waarop de compositorische verantwoordelijkheid gelijkelijk is verdeeld over Morrison en Krieger. Datzelfde jaar wordt Morrison ook verscheidene keren opgepakt. Het is het begin van de mentale aftakeling van Morrison. Het vreet aan hem om telkens in de beklaagdenbank te belanden voor zaken die voor hem heel gewoon zijn, maar waar de wereld kennelijk niet rijp voor is. Jim combineert steeds grotere hoeveelheden alcohol met allerlei andere drugs, maar blijft creatief bezig. In 1971 verschijnt "L.A. Woman", een verrassend sterk, maar wel erg somber getint product, dat het laatste zal worden dat we van Morrison te horen zullen krijgen, want luttele weken na het verschijnen van de plaat komt het bericht dat Morrison op 3 juli 1971 in Parijs is overleden aan een hartaanval. De nogal geheimzinnige omstandigheden daarbij doen een stroom van geruchten ontstaan. Nog jaren later blijven mensen beweren dat ze Morrison ergens gezien hebben, dat hij nog in leven is. 
De resterende drie Doors gaan als trio door en blijven albums maken, maar als ze daar - om begrijpelijke redenen - veel minder succes mee hebben dan ze gewend zijn, stoppen ze, waarna ieder zijn eigen weg gaat. In 1978 staan The Doors weer in de belangstelling wanneer Francis Ford Coppola 'The End' voor zijn film Apocalypse Now gebruikt. In 1980 verschijnt de overigens matige Morrison-biografie "No One Here Gets Out Alive". Na enig touwtrekken mag cineast en meervoudig Oscar-winnaar Oliver Stone in 1990 beginnen aan de verfilming van Morrisons levensverhaal. De film, The Doors getiteld en met een verrassend goede Val Kilmer in de rol van Morrison, verschijnt in 1991 en wordt een kassucces. De sex & drugs & rock & roll-mythe blijkt het in de bioscoop nog altijd goed te doen. Precies twintig jaar na Morrisons dood regent het boeken, platen en CD's. Met andere woorden: de Doors-legende leeft begin jaren negentig als nooit tevoren. Dit blijkt eens te meer uit een plotseling opduikende stroom van imitatie- en coverbands, die zonder uitzondering volle zalen trekken tijdens onwaarschijnlijk lange mammoettournees. De Parijse autoriteiten kondigen aan dat Morrisons graf op P�re Lachaise in 2001 zal worden opgeheven. Men heeft er genoeg van een permanent bedevaartsoord voor Morrison-aanhangers te zijn. 


Los Lobos

Mexicaans-Amerikaanse groep uit Los Angeles, die eind 1983 plotseling vanuit het niets lijkt op te duiken in de frontlijn van een jonge lichting muzikanten die de typisch Amerikaanse rock nieuw leven wil inblazen. De vier oorspronkelijke leden van Los Lobos, spaans voor De Wolven, zijn dan echter al zo'n tien jaar actief. Eerst als garagerockers, daarna als amusementsorkest dat hits naspeelt en vervolgens als puristisch folkkwartet dat akoestische volksmuziek brengt uit alle windstreken van Mexico. Allengs komt de nadruk te liggen op de musica norte�o en worden de instrumenten weer elektrisch versterkt. Een optreden van The Blasters opent Los Lobos de ogen, in die zin dat ze plotseling ziet dat ze het heden en het verleden muzikaal moet zien te combineren. The Blasters steunen Los Lobos door hen voorprogramma's te laten verzorgen, waardoor ze opgenomen worden in het lokale popcircuit. Hun saxofonist Steve Berlin is bovendien regelmatig gastmuzikant en produceert samen met T-Bone Burnett het mini-album '….And A Time To Dance', waarop de groep een staalkaart biedt van de diverse stijlen die ze op het podium brengt. Los Lobos weet de aandacht van de Amerikaanse popcritici op zich te vestigen die vrijwel unaniem vol lof zijn. Met het album 'How Will The Wolf Survive' bewijst de groep, waarvan Berlin inmiddels permanent deel is gaan uitmaken, in luttele maanden sterk te zijn gegroeid, met name waar het gaat om het integreren van rock & roll, rhythm & blues, country en musica norte�o tot iets eigens, dat wel Chicano-rock wordt genoemd. We draaien de titelsong van juist genoemd album (CD 1995/A7).

Sterke kanten van Los Lobos zijn het functionele maar virtuoze spel van David Hidalgo en Cesar Rosas, die bovendien welluidende stemmen bezitten en in samenwerking met Louie Perez het merendeel van het materiaal schrijven. Nadat ze in 1985 de halve wereld hebben afgetoerd, neemt men in 1986 ruim de tijd om te werken aan 'By The Light Of The Moon', opnieuw onder produktionele leiding van Burnett. Het resultaat betekent andermaal een artistieke stap vooruit, want niet alleen blijkt de stijl verder te zijn uitgekristalliseerd, de teksten hebben ook sociale diepgang gekregen. Tussen de bedrijven door werkt men aan 'La Bamba', de soundtrack van de film La Bamba (CD 1995/A18), gebaseerd op het leven van Ritchie Valens, waarvan het titelnummer in 1987 de grote doorbraak brengt. 

De Chicanos laten zich ondanks het succes van deze wereldhit niet overhalen tot grootscheepse tournees, maar blijven bij hun besluit geruime tijd aan hun gezinnen te wijden. Als tussendoortje nemen ze 'La Pistola El Corazon' op, een mini-album vol levendige en ge�nspireerde interpretaties van Mexicaanse volksliedjes, aangevuld met twee eigen composities. Op het samen met vaste technicus Larry Hirsch geproduceerde 'The Neighbourhood' worden meer traditionele snaarinstrumenten dan ooit gebruikt, maar de semi-akoestische nummers in electrische stijl worden afgewisseld met de nodige mooi zompig klinkende bluesrock, waardoor er sprake is van een rijk geschakeerd geheel. Voor het ronduit briljante 'Kiko', geproduceerd door de inventieve Mitchell Froom, wordt een zo mogelijk nog uitgebreider instrumentarium aangewend. Het album heeft een laag commercieel gehalte, hetgeen de alles behalve carri�regerichte Los Lobos overigens een zorg zal zijn. Zo lijken ze uitgebreide tournees definitief te hebben afgezworen ten faveure van kleinschalige nevenprojecten. E�n van die nevenprojecten is het tussendoortje 'Papa's Dream', een album bij een kinderhoorspel, waarvoor ze klassiekers uit de Amerikaanse rock & roll en de Mexicaanse volksmuziek pretentieloos maar daarom niet minder liefdevol en aanstekelijk uitvoeren. We sluiten af met een Spaanstalig werkje 'El Gusto' van Los Lobos (CD 1995/19). 


Ricky King

Geboren: 12 maart 1946

Ricky King kwam op de wereld als Hans Lingenfelder. Hij is de zoon van een binnenschipper en een Duitse apothekersdochter en afkomstig uit Rastatt een plaatsje in de Elzas. Al gedurende ruim 25 jaar behoort Ricky tot de toonaangevende gitaristen in zijn geboorteland. Hij studeerde muziek aan de muziekhogeschool in Karlsruhe tussen 1964 en 1971. In die periode maakte hij deel van diverse bands, waaronder The Fellows, The Twenties, The Moonlights en de Hit Kids.

In 1976 ging hij op de solotoer. Niet zonder succes overigens want in 1982 werd hij door het muziekmagazine Rolling Stone gekozen tot 'Gentleman Of Music'. Juist daarvoor in 1981 had hij een album uitgebracht onder de titel 'Seine Grossen Erfolge'. Steeds weet Ricky met zijn tijd mee te gaan en klinkt daardoor nooit gedateerd,

Ricky King is vooral bekend geworden door zijn interpretaties van anderen. Zo zijn zijn versies van 'Bonanza', 'My Rusty Boots' en 'Rivers Of Babylon' zeer bekend geworden. Misschien wel zijn grootste hit is 'Le Reve' een nummer dat we allemaal wel kennen op de ��n of andere manier.


Bill Withers

Hoewel de naam op zich bij velen niet bekend klinkt, doen 'Lean On Me', 'Ain't No Sunshine' en 'Just The Two Of Us' waarschijnlijk wel een belletje rinkelen. Bill Withers moet veel geduld uitoefenen tot zijn muziekcarri�re van de grond komt. Terwijl hij 's nachts demo's opneemt, in de hoop dat een platenmaatschappij hem zal opmerken, maakt Withers overdag wc-deksels voor vliegtuigtoiletten. Wanneer de 32-jarige Withers in 1970 wordt voorgesteld aan de directeur van Sussex Records, komt alles in een stroomversnelling. 'Ain't No Sunshine' van het album "Just As I Am" wordt een hit nog voor Withers een band heft kunnen samenstellen. Het nummer bezorgt Withers in 1971 de Grammy voor Best R&B Song. 

Van Withers' tweede album "Still Bill" komt de hit "Lean On Me' die het in de VS nog beter doet dan 'Ain't No Sunshine'. Maar in Nederland weet de single nooit de Top 40 te halen. In 1974 treedt hij op met James Brown, BB King en Etta James voordat het historische gevecht tussen Mohammed Ali en Forecamp begint. Ook is 1974 het jaar van de scheiding met Sussex Records. Na een juridische procedure pakt Withers zijn biezen en tekent bij Columbia Records. 

Na 'Ain't No Sunshine' en 'Lean On Me' volgen er nog een reeks hits, maar die spreken weinig tot de verbeelding. Tot Bill Withers in 1980 'Just The Two Of Us' opneemt, samen met grover Washington Junior. Withers doet echter weinig met de vernieuwde aandacht en treedt maar bij gelegenheid op. Pas in 1985 komt zijn volgende en laatste album "Watching You Watching Me" uit.


Julien Clerc

Julien Clerc debuteerde in 1968 -het jaar van de mei-revolte- en werd snel beschouwd als een van de vernieuwers van het chanson. Als extraverte tegenhanger van Georges Moustaki -de pianist staat hier tegenover de gitarist- wilde Clerc zijn fans na het fiasco van de revolutie meevoeren naar verre landen en paradijzen om de kater te verdrijven. Balancerend op bekende, vlotte ritmes tekent de zanger zelf voor de originele melodie�n van zijn liedjes. De teksten liet Julien Clerc schrijven door twee vrienden: Etienne Roda-Gil. wiens erotisch getinte po�zie bepaald niet gemakkelijk is, en Maurice Vallet, die de chansonnier al vanaf zijn vroege jeugd kent en biografische details in zijn teksten verwerkt. Juist toen Clerc in Nederland bekendheid begon te krijgen met "Ce n'est rien", "Si on chantait , "Elle voulait qu'on l'appelle Venise" en "This melody", ging het in Frankrijk bergafwaarts. Julien Clerc gooide het roer om en ging onder meer samenwerken met Serge Gainsbourg en Jean-Loup Dabadie, bekend van menig scenario, die de indringende tekst van "L'assasin assassin�" schreef over de doodstraf. Omdat de chansons van Clerc wat minder hitgevoelig zijn geworden, horen wij zijn naam nauwelijks meer op de Hilversumse zenders vallen. Dat is jammer want de laatste jaren heeft zijn repertoire veel aan diepgang gewonnen en daarom is speciaal aandacht voor de laatste producties van Julien zeker niet overbodig

All 4 One

Zoals zovaak in de States zijn de vier leden van All-4-One hun carri�re in de kerk begonnen. Drie van hen, Tony Borowiak, Jamie Jones en Alfred Nevarez, ontmoetten elkaar in Californi� tijdens het inzingen van commercials. Spoedig wisten zij nog een zanger Delious Jackson uit de omgeving over te halen om het kwartet te completeren. Zij deden auditie bij Blitzz Records met een opname van de doo wop klassieker 'So Much In Love' en kregen prompt een contract aangeboden. Dit was in 1994. Met die song maakten ze ook hun debuut gevolgd door 'I Swear' een cover van de John Michael Montgomery country hit. Het nummer reikte tot de 1e positie en bleef daar maar liefst 11 weken staan.

De andere songs op hun debuutalbum bleven ver achter bij de juist genoemde songs maar dat weerhield de groep er niet van om spoedig als supersterren gezien te worden. Om het succes te continueren maakte de groep een overstap van het pop en soul genre naar het middle of the road repertoire. Het bleek een creatieve blunder te zijn. Ze wisten het tij te keren met opnieuw een cover en weer kozen ze voor een John Michael Montgomery succes 'I Can Love You Like That'. In de pop charts bleven ze onopgemerkt dit in tegenstelling tot de soul hitlijsten. Toch verdween het hieraan opgehangen album spoedig uit de picture maar werd onmiddellijk gevolgd door een kerst album en de titelsong uit de Disney film 'The Hunchback of The Notre Dame'. 

In 1997 begon de groep met de opnamen van het album 'On And On'. De platenmaatschappij stelde de release maar liefst anderhalf jaar uit en uiteindelijk verscheen het album zonder enkele ruchtbaarheid. Jammer want uiteindelijk kan 'On And On' als beste album van de groep omschreven worden. Jackson en Jones schitteren in de ballads 'Time To Come Home' en 'I Will Be Right Here'. 

Door een auto-ongeluk kwam er een tijdelijk eind aan de carri�re van All-4-One. Na een jaar vierde zij hun comeback via het Discretion Records label met het album 'All-4-One…..Has Left The Building'. Door problemen bij het label verscheen het album echter nooit. Totaal vergeten tekende de groep in 2002 bij het kleine American Records label met als resultaat het album "A41". Ondanks goede kritieken verdween het album al gauw in de vergetelheid. Ondanks de geweldige vocale kwaliteiten binnen de groep hebben ze de echte doorbraak vooralsnog niet gemaakt. Dit wordt mede veroorzaakt door de verkeerde keuzes waardoor de groep soul noch pop is.


Elkie Brooks

Elaine Bookbinder, beter bekend als Elkie Brooks, werd geboren in Salford, Manchester. In navolging van de familie werd ze al snel gepakt door de muziek. Op 15-jarige leeftijd had ze genoeg van school en trok naar Londen waar ze zangeres werd in een dance band gevolgd door een samenwerking met jazz bandleider Humphrey Lyttelton. Ook was ze toen al regelmatig op de radio te horen. Z e wilde echter slagen in de pop muziek en vond pop impresario Don Arden bereid haar te helpen. Ze veranderde haar naam in Elaine Mansfield en spoedig daarna in Elkie Brooks een naam met meer charisma. Ze begon op te treden met acts als de Animals, Carl Perkins, de Nashville Teens en in het voorprogramma van de Beatles. In 1964 nam ze haar 1e single 'Something's Got A Hold Of Me' op, gevolgd door 'He's Gotta Love Me'. Beide singles bleven onopgemerkt.

Na nog enkele onopgemerkte singles gooide ze het roer om en trad toe tot de jazz-fusion rock band Dada met wie ze in 1970 een album voor het Atco label opnam. Samen met zanger Paul Korda deed Elkie de vocalen. Al snel werd Paul vervangen door Robert Palmer. Dada onderging een metamorfose en veranderde de naam in Vinegar Joe. Met deze band nam Elkie drie albums op voor Island Records. In 1974 hield Vinegar Joe op te bestaan en na een kort verblijf in de Amerikaanse band Wet Willie koos Elkie voor een solocarri�re. A&M Records zag er wel wat in en bood haar een contract aan met als gevolg "Rich Man's Woman" als debuut album. Het album bevat een opmerkelijke versie van het aloude Crystal's succes 'He's A Rebel'. In 1977 kwam er een vervolg met "Two Days Away", geproduceerd door het legendarische team Jerry Leiber en Mike Stoller. Ze stond er 16 weken mee in de Engelse pop charts en het album leverde twee hits op in de vorm van 'Pearl's A Singer' en 'Sunshine After The Rain'.

In 1977 wist Elkie drie hits te scoren met het door Mike Batt geproduceerde 'Lilac Wine', het door Neil Young geschreven 'Only Love Can Break A Heart' en het van Peter Allen en Carole Bayer Sager afkomstige 'Don't Cry Out Loud'. Elkie wist het succes vast te houden dankzij een aantal albums waaronder "Pearls 1" en "Pearls ll". Eerstgenoemd album stond maar liefst 79 weken in de Engelse hitlijsten. Haar concerten waren in die tijd steevast uitverkocht en ze stond in alle grote concertzalen in Engeland. Ze wist opnieuw met een aantal singles te scoren, waaronder 'The Runaway', 'Fool If You Think It's Over', 'Our Love', 'Nights In White Satin' en 'Gasoline Alley'. Daarna was het gedaan met de hitsingles dit in tegenstelling tot haar albums die goed bleven verkopen.

Nadat ze in 1986 een nieuwe deal sloot met Legend Records wist ze zich opnieuw in de kijker te zingen met songs als 'No More The Fool', 'Break The Chain' en 'We've Got Tonight'. Haar albums verkochten weer als broodjes en ze kreeg een vermelding in het Guiness Book of Records vanwege het feit dat ze best verkopende Engelse zangeres was in twintig jaar. Tegenwoordig doet ze het wat rustiger aan met als laatste wapenfeit een album met daarop 20 van haar mooiste liedjes, waaronder 'No More The Fool' en 'We've Got Tonight'.

Julie Andrews

In 1935 kwam Julie Andrews op de wereld als Julia Elizabeth Wells. Haar wieg stond in Engeland. Zij werd ontdekt dankzij haar 4 octaven omvattende stemgeluid. Haar moeder en stiefvader onderkenden het talent van Julie meteen en stimuleerde haar om te gaan zingen. Ze stond al vroeg op de planken en ze won bij elk optreden aan populariteit. Op 20 jarige leeftijd stond ze in 'Cinderella' en 1954 stond ze voor het eerst op Broadway met 'The Boy Friend'. In 1956 kwam haar grote doorbraak met de rol van Eliza Doolittle in 'My Fair Lady'

Haar ster bleef rijzende zeker toen ze in 1957 te zien was in de tv-productie van 'Cinderella'. Ze stond daarna in talloze tv-specials. Walt Disney deed een beroep op haar en maakte dankzij hem haar filmdebuut in 1964 in 'Mary Poppins'. Julie was nu een wereldster met als voorlopige kroon haar rol in de 'Sound Of Music'. Het gevolg er van was dat het publiek haar zag als een zoetgevooisde tante en gouvernante. Ze speelde enkele dramatische rollen in films als 'The Americanization of Emily' en in de Hitchcock thriller 'Torn Curtain', maar het publiek begreep er niets van en pikte het niet.

Na deze teleurstelling koos Julie voorgoed voor muzikale films met als belangrijkste voorbeelden 'Modern Millie', 'Star' en 'Darling Lili'. Ook buiten de filmwereld bleef Julie aan de weg timmeren en was veelvuldig op tv te zien. In 1979 maakte ze opnieuw een film '10' onder het toeziend oog van haar man Blake Edwards. Hij wist een nieuwe demensie aan het talent van Julie te geven door haar rollen te geven die men niet van haar verwachtte. Het publiek accepteerde het nu wel en ze bleef populair gedurende de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw. In 1995 keerde ze terug naar Broadway en schitterde in de musical 'Victor/Victoria'. In 1998 onderging ze een operatie aan haar stembanden hetgeen niet ten goede kwam aan haar stem. Het weerhield haar er echter niet van om een rol te accepteren in de tv-film 'One Special Night'. Kortom Julie Andrews weet nog niet van ophouden.


Julio Iglesias

Geboren: 23 september 1943

Julio Iglesias is een Spaans zanger, de bestverkopende Spaanse artiest, en ��n van de beroemdste Spaanse zangers in de geschiedenis. Hij was professioneel voetballer bij Real Madrid, waar hij in het doel stond. In dezelfde tijd begon hij ook aan een studie rechten. Na een ongeluk dat zijn voetbalcarri�re be�indigde begon hij tijdens zijn revalidatie met het schrijven van liedjes. Hij kreeg zijn rechtendiploma korte tijd later van de Cambridge universiteit.
In 1968 won hij een songfestival in het Spaanse Benidorm met ��n van zijn songs, en kreeg een contract met een onafhankelijk label, Discos Columbia. In de 70er jaren profileerde Julio zich als internationale topartiest. In 1971 verkocht hij zijn eerste miljoen platen. In 1983 haalde hij het Huiness Book of Records: hij was de artiest die in een record aantal talen, verkocht. 

In 1984 kwam z'n eerste Engelstalige plaat uit: '1100 Bel Air Place', een jaar later had Julio al z'n eigen ster op de Hollywood Walk of Fame. Julio Iglesias scoorde meer dan 1500 keer goud of platina, verkocht al meer dan 220 miljoen albums. Enkele van zijn superhits op een rijtje: 'Hey', 'Momentos', 'Manuela', 'Un Canto A Galica', 'Quiereme Mucho', 'Amor'... Enkele van zijn super-duetten op een rijtje: 'To All The Girls I've Loved Before' (met Willie Nelson), 'My Love' (met Stevie Wonder), 'When You Tell Me That You Love Me' (met Dolly Parton) en 'Fragile' (met Sting)...
Julio Iglesias, overleefde moeiteloos verschillende generaties, en is zeker niet van plan te stoppen. 

Hij staat bekend als super-vrouwen-charmeur, en had al diverse partners. Z'n bekendste zoon is Enriqu� Iglesias, die ontertussen ook al internationale erkenning kreeg als zanger. Iglesias zorgde voor VIAGRA-promotie in o.a. Spanje.
In mei 2001 bereidt Julio Iglesias z'n nieuwe tour voor op z'n priv�domein in Marbella. De tour is indrukwekkend, en start op 1 juni in Portugal. Verder toert hij dat jaar nog door Spanje, Itali�, Marokko, Turkije, Tunesi�, Rusland, Mexico, Amerika, en China.
In 2003 en 2004 is hij opnieuw onderweg en staat in de hele wereld op de planken. Eind 2004 verschijnt z'n 77e album "Divorcio". Op het schijfje staan 12 nieuwe nummers. Op de dag van de release gaan er al 200.000 exemplaren over de toonbank in Spanje. Anno 2004 heeft Julio Iglesias 250 miljoen albums verkocht. 

Digno Garcia

Geboren in 1919 in Paraguay vlakbij de hoofdstad Asuncion
Overleden in 1984

Als jonge knaap mocht hij van zijn vader geen harp spelen en schakelde tijdelijk over op gitaar. Op zijn zeventiende trok hij met een oom naar de haven van Asunci�n om er het geschikte hout te zoeken om een harp te bouwen. Daarop introduceerde hij een heel nieuwe stijl met een eigen ritme en componeerde zijn eerste succesnummer 'Cascada', een harpsolo genoemd naar de bekende watervallen op de grens tussen Paraguay en Argentini�. Op ��n van zijn optredens zat toevallig iemand van een platenmaatschappij die hem een contract aanbood. Vervolgens toerde hij door Zuid-Amerika en Mexico toen nog onder de naam trio Los Paraguayos. 
Belgi� was de volgende etappe. De Paraguayaanse consul in Belgi� kreeg opdracht om het trio te lanceren. Op voorspraak van de consul mocht het trio van de directeur van het casino van Knokke acht dagen op proef spelen in het voorprogramma van Gilbert Becaud. Nummers als 'La Malague�a', 'Cascada' en 'Maria Dolores' waren enorme sucessen. Na drie dagen kreeg het trio meteen een contract voor de maanden juli en augustus. Ook platenmaatschappij Philips hoorde van het succes en bood het trio na een optreden een platencontract aan. 

Van Knokke ging het naar de Sporting Club Monte Carlo waarna het via Gstaadt naar de belangrijkste Europese casino's ging. TV-optredens volgden en het trio werd steeds bekender. Ze werden uitgenodigd om mee op wereldtournee te gaan met het orkest van Perez Prado.Na die zomer en de afgelopen culturele missie werd het trio uitgenodigd door Perez Prado om op wereldtoernee te gaan. Luis Parana zag dat zitten, de andere twee meenden dat ze op eigen kracht door konden en zich niet aan een mambo-orkest hoefden te verbinden. Het meningsverschil betekende het einde van het trio dat onder de naam Trio Los Paraguayos bij Philips drie platen had opgenomen met traditionele Paraguayaanse folk. Digno Garcia bleef in Belgi� en tekende een platencontract bij Jacques Kluger, baas van World Music waar ook Will Tura later onderdak vond. Tura speelde overigens vanaf zijn zestiende samen gitaar met Digno, wat ondermeer resulteerde in een compositie 'La Luna de Asunci�n', voor Will Tura later een grote hit onder de Nederlandse naam 'Hemelsblauw'. 
Digno zette ook de Spaanse tekst voor 'Arrivederci Maria' op papier voor Will. 

Intussen had Digno zijn eigen trio, onder de naam Digno Garcia y sus Carios. Hij leerde in Knokke zijn latere echtgenote Vera Engelen kennen. Na hun huwelijk in 1962 vestigden ze zich in Geraardsbergen waar hij tot zijn dood in 1984 bleef wonen. Zijn grootste successen kende hij met de herwerkte versie van de Cubaanse traditional 'Guantanamera', en een eigen interpretatie van 'La Felicidad' en 'Brigitte Bardot' . Al die tijd bleef hij zijn eigen harpen bouwen, waarvoor hij uit Joegoslavi� dennenhout liet overkomen. Vanuit Geraardsbergen toerde het trio de hele wereld rond. Alleen Oost-Europa bleef buiten hun bereik. Optredens waren er wel in Japan, de Filippijnen, IJsland, de VS, Thailand en Libanon. Tijdens de zomer trok hij zich jaarlijks terug in Spanje waar hij vanuit Estartit aan de Costa Brava toerde. Daar schreef hij het nummer 'Costa Brava' dat twee jaar lang ('69-'70) de best verkochte single in Spanje was. In totaal schreef hij 80 eigen nummers en bracht veertig albums uit die door hun tijdloos karakter nog steeds gekoesterd worden.


Andr� van Duin

Op 20 Februari 1947 word Adrianus Marinus Kyvon in Rotterdam (Delfshaven) geboren. Na de lagere school ging hij naar de technische school waar hij een opleiding volgde voor machine bankwerker. In die tijd kwamen de eerste grappen en grollen ook buiten de huiskamer terecht. Op vijftienjarige leeftijd schrijft hij naar diverse chefs lichte muziek van de verschillende omroepen. In deze brief schrijft hij dat zijn ideaal is om conferencier te worden. Hij ondertekent de brief met de artiestennaam Andr� van Duin. Maar men zit niet te wachten op een vijftien jarige "rooie" jongeman. De VARA schreef we vinden je nog te jong. de KRO schreef uw verlangen het artiesten vak te gaan beoefenen begrijpen wij in het geheel niet. Maar hij liet zich niet uit het veld slaan en met frisse moed werkte hij aan een bandparodie act, waarmee hij zich in 1964 aanmeldde voor het talentenjacht programma "Nieuwe Oogst" van de AVRO. Na een aantal voorronde te hebben overleefd kwam hij in de finale terecht. In de finale op 24 juni 1964 werd hij tot winnaar uit geroepen en kreeg hij een gast optreden in de televisie show van Willy en Willeke Alberti die onder de titel "De zaterdagavondshow" werd uitgezonden door de AVRO. Theo Rekkers en Huug Kok (De Spelbrekers) ontfermen zich over hem en worden zijn managers. Snel hierna werden de Andre van Duin produkties opgericht. Op achttien jarige leeftijd mag hij voor de AVRO een vijf tv-shows maken en komt met zijn 1e single 'He He Ik Heet Andre'. 

In 1968 kreeg hij zijn eerste professionele aanbieding in de "Snip en Snap revue". Andre maakt in 1969 zijn eerst revue samen met Frans van Dusschoten en Ria Valk. De titel van de revue was 'n Lach In De Ruimte" De revue sloeg onmiddellijk aan, en dit zou het begin worden van zijn revue loopbaan. Producent van de revue was Joop van de Ende. Eind '72 werden Ferry de Groot en Andre van Duin aan elkaar voorgesteld door John de Mol sr., die directeur van radio Noordzee was. Na onenigheid met het station werd de show overgenomen door de NCRV, waarna het programma op Hilversum 3 uitgezonden werd en later ook op tv. Begin zeventig maakt Van Duin zijn eerste album waarna er nog vele volgen met daarop de nodige hitsingles. E�n van de grootste hits is Het 'Bananenlied' uit 1972. In 1974 gaat Andre voor de Tros werken en deze omroep zend de televisie registratie uit van "Dag, Dag Heerlijke Lach", waarvoor hij de Televizierring krijgt. Ook mag hij zilveren harp ontvangen van de stichting Conamus en de Veronica Award van Veronica. Het nummer 'De Tamme Boerenzoon' bereikte de tweede plaats van de Top 40. Met het album "Andre Van Duin' bereikt hij de gouden status. In 1976 scoort hij een nummer 1 hit met 'Willempie'. 

In 1981 speelt hij de hoofdrol in zijn eerste speelfilm "Joep Meloen" met medewerking van zijn vaste medewerkers Frans van Dusschoten en Corrie van Gorp. Andre speelt in deze flim een pianostemmer Joep Meloen die droomt van een doorbraak via zijn "Concerto Grosso". Maar een muziekuitgever kraakt de compositie volledig af. Een jaar later maakt Andre van Duin zijn tweede speelfilm onder de titel "De Boezemvriend". In de zomer van 1985 werkt Andre mee aan het televisie programma 'Sterrenslag" waarvan 6 afleveringen gemaakt worden. In 1989 gaat Andre weg bij de TROS, om naar TV-10 te gaan, de TV-zender van Joop van de Ende, maar TV-10 komt door diverse omstandigheden niet in de lucht. De meeste programma's van TV-10 gaan naar Veronique en Andre gaat mee. Bij RTL 4 komt Andre met een nieuwe show "De Van Duin Show". De shows zijn een groot succes vooral 'De Pizaman' is erg populair. Ook in het tv-programma 'Wie Ben Ik' is Andre vast panellid. Hoewel het wat minder druk is geworden rond Andre is hij toch nog regelmatig op tv te zien. In 2004 is Andre samen met Ron Brandsteder en Joke Bruijs een nieuw theaterprogramma gaan maken. Het wordt geen traditionele revue, maar een programma met sc�nes en sketches plus een aantal muzikale nummers, waarvan de premiere eind vorig jaar heeft plaatsgevonden. Uiteraard mag de conference niet ontbreken tijdens deze introductie.


America

America bracht muziek in het begin van de jaren zeventig die het midden hield tussen folk en rock. Het leverde hen een aantal top tien hits op, waaronder "A Horse With No Name" en "Sister Golden Hair." Dewey Bunnell, Dan Peek en Gerry Beckley ontmoetten elkaar toen ze nog op de middelbare school zaten. Alle drie waren het kinderen van Amerikaanse luchtmachtofficieren die gestationeerd waren in Engeland. Toen ze hun middelbare school afgerond hadden in 1970 vormden ze een akoestisch folk kwartet onder de naam Daze. Spoedig daarna waren ze nog maar met z'n drie�n en ze doopten de naam van de band om in America. Na voor enkele Amerikaanse artiesten geopend te hebben kregen ze een contract aangeboden bij Warner Brothers. In de herfst van 1970 verscheen hun debuutalbum.

Hun Amerikaanse debuutsingle "A Horse With No Name," verscheen eind 1971. In januari 1972 bereikte het nummer de derde plaats in de Engelse hitlijsten. Het nummer doet heel erg denken aan de akoestische liedjes van Neil Young. Hun debuutalbum bleef uiteindelijk steken op een 14e positie in de Engelse hitlijsten. Naar aanleiding van het succes in Engeland ging de groep naar de States en stonden in het voorprogramma tijdens een Everly Brothers tour. 'A Horse With No Name' werd in de States uitgebracht en bereikte de 1e plaats door Neil Young's 'Heart Of Gold' van de eerste plaats te verdringen. De opvolger 'I Need You' bereikte de Top Tien, waarna de groep aan haar tweede album begon te werken. Met de voorloper er van 'Ventura Highway' scoorde de groep opnieuw een Top Tien hit. Begin 1973 won de groep een Grammy Award als 'Best New Artist of 1972.

Met 'Homecoming' de volgende single scoorde de groep opnieuw een Top Tien succes in de States. In Engeland bleef het nummer steken op een 21e positie. Daarna was het gedaan met het succes van America. Met hun derde album "Hat Trick" kwamen ze niet verder dan een 28e positie in de Amerikaanse albumlijsten. Ze veranderde van producer. Dankzij 'Holiday' bereikte ze opnieuw de Top Tien, bovendien leverde het album met 'Tin Man' en 'Lonely People' nog twee hitsingles op. Het uit 1975 daterende 'Sister Golden Hair' afkomstig van het album "Hearts" werd hun tweede nummer 1 hit. Hun album "America's Greatest Hits" verwisselde meer dan 4 miljoen maal van eigenaar.

In 1976 scoorden ze opnieuw met 'Hideaway' en ook 'Harbor' bleef niet onopgemerkt. Daarna verliet Dan Peek de groep en America ging verder als duo. Het uit 1979 daterende album "Silent Letter" bleef bijna onopgemerkt maar in 1982 keerden ze terug in de hitlijsten met 'You Can Do Magic' en met 'The Border' scoorden ze in 1983 hun laatste hit. Na de release van het live album "America In Concert" in de zomer van 1985 werd het wat rustiger rond America maar ze bleven succesvol tot in de jaren negentig van de vorige eeuw.


Major Dundee

De Major Dundee Band werd in 1977 opgericht in Oosterhout door vijf countryrock enthousiasten: Op 17 december hadden ze hun eerste optreden in Oosterhout. Via een talentscout van platenmaatschappij Telstar kwam de groep bij het Killroy label van Johnny Hoes terecht. De eerste single, de trucksong 'The Longer The Distance', geschreven door producer Fred Limpens, werd meteen een groot succes. Hoewel het nummer niet hoger kwam dan de 35e plaats in de hitparade, was hun naam onder het groeiend aantal countryliefhebbers in Nederland meteen gevestigd. Het gelijknamige album en de daarvan getrokken single 'I Bought Me A Fidddle Today' bevestigden de status van de Major Dundee Band als ��n van Nederlands beste countryrock groepen. 
In 1985 maakten zij het album "Powderfinger", dat bij Marlstone verscheen. De singles die met enige regelmaat verschenen doen echter niets. In die periode maakte zanger Dick van Altena drie soloalbums waarvan hij er ��n "Minstrelman" opnam in het Mekka van de countrymuziek Nashville. Samen met Ruud Hermans schreef hij het conceptalbum "'85 And Still Alive", een muzikale staalkaart van veertig jaar naoorlogse country muziek, uitgevoerd door een keur aan Nederlandse countryartiesten. Vanaf 1988 besloot de Major Dundee Band verder te gaan als viertal en toen kreeg de groep haar definitieve vorm. 

Het derde album "Continental Cowboy" verscheen bij Marlstone. De gastvocalen werden verzorgd door ex-Pussycat Tony Will�, die het prachtige 'It Turned Out To Be You' naar een hoger plan trok. De cd werd alom bejubeld, mede door enkele zeer fraaie liedjes waaronder 'Sweet Little Liza' en 'Good Old Country Song', die uitgroeiden tot heuse klassiekers in de Nedercountry. Met de singles 'Adieu Ch�rie' en 'It Turned Out To Be You' wilde het niet zo vlotten. De groep moest het duidelijk meer van hun albumverkoop hebben. Bij Telstar verscheen "The Best Of The Major Dundee Band" met daarop al hun hoogtepunten. 

De naam van de groep werd ingekort tot Major Dundee en de band maakte nog ��n album voor Marlstone onder de titel "Making History". Op het album is tevens tex-mex grootheid Flaco Jimenez te horen. Daarna tekende Major Dundee opnieuw bij Johnny Hoes, die hun platen bij Sky, een sublabel van Telstar, gingen uitbrengen. Major Dundee consolideert haar status als toonaangevende countryband in Nederland en blijft met grote regelmaat albums maken. Zanger Dick van Altena ontpopt zich meer en meer als begenadigd liedjesschrijver. Sinds 1 januari 2004 is Dick van Altena als componist en tekstdichter werkzaam voor de Strengholt Music Group, maar ook met Major Dundee timmert hij nog altijd stevig aan de weg.


Adamo

Geboren op 1 november 1943 te Comiso, Ragusa (It)

In 1961 neemt hij voor de platenfirma Philips in Belgi� 2 nummers op in 't Italiaans. Voor Polydor duikt hij de studio in voor de opname van een Engelstalig en een Italiaans nummer. Adamo ontmoet Jeff De Boeck van EMI in 1962. De eerste Franstalige platen worden opgenomen, waarna hij in 1963 in Belgie doorbreekt met 'Sans toi, ma mie'. De daaropvolgende nummers zijn stuk voor stuk grote hits. 

Frankrijk valt voor Adamo in 1964. In het Heyselstadion in Brussel concerteert hij in aanwezigheid van de koninklijke familie. Adamo toert ondermeer door Turkije, Nederland en Canada. 'Les filles du bord du mer' scoort enorm in '64, in de jaren negentig wordt het succesvol gecovered door Arno. In '64 is Adamo wereldwijd de best-verkopende artiest, met achter hem bv. The Beatles ! Eind de jaren zestig toert Adamo onder meer door Zuid-Amerika en Japan en levert ook z'n bijdrage aan verschillende films. 

Ook Rusland valt voor Salvatore, in '81 maakt hij er een grote tournee. In '89 componeert hij het nummer 'Vincent', een eerbetoon aan z'n lievelingsschilder Vincent Van Gogh. Adamo wordt ambassadeur van Unicef in '93. In '98 krijgen we een totaal nieuwe Adamo te horen op de CD 'Regards' met daarop 14 nieuwe nummers. Nog steeds weet hij het Parijse Olympia diverse dagen uit te verkopen. Begin 2001 staat hij opnieuw in de Olympia en maakt hij o.a. een tournee door Qu�bec (Canada). Opnieuw verschijnt er een album met 16 nieuwe nummers "Par les Temps Qui Courent". De daaruitgekozen single 'L'�trange' wordt een radiohit in Vlaanderen. In 2001 verschijnt ook z'n eerste roman 'Le souvenir du bonheur est encore du bonheur' (de herinnering aan geluk is ook geluk). 

Adamo: een monument en in 2001 door de koning tot de adel verheven. Een jaar later lanceert Adamo een nieuwe verzamelaar in Chili, getiteld "Lo Mejor de Salvatore Adamo". Daarop z'n 48 beste nummers in 't Spaans. M��r dan 90 miljoen platen heeft Salvatore Adamo inmiddels wereldwijd verkocht en hij weet nog altijd niet van ophouden. In maart 2003 verschijnt er een nieuw boek van Adamo: "Le souvenir du bonheur est encore du bonheur". Verder verschijnt er een dubbel-Cd met z'n grootste hits in Chili. Dat jaar tekent Adamo ook voor filmmuziek: "Laisse tes mains sur mes hanches", een duet met Chantal Lauby. Eind oktober 2003 viert Adamo z'n 60ste verjaardag m�t een nieuw album: "Zanzibar". In juni 2004 wordt Salvatore Adamo onwel tijdens z'n concerttour in Frankrijk. Hij heeft last van een te hoge bloeddruk waarop alle concerten voor dat jaar geannuleerd worden.


Brotherhood of Man

Het nummer, 'United We Stand', wordt in 1970 top 10 in Engeland, bijna top 10 in Amerika en bereikt een tipparadeplaats in Nederland. Zowel de groepsnaam als het nummer hebben in Amerika een zeer grote impact. De opvolger 'Where Are You Going To My Love' wordt top 25 in Engeland en top 70 in Amerika. Daarna is het voor The Brotherhood of Man over. Heel even lijkt er in 1971 een opleving te komen, als 'Reach Out Your Hand' in Amerika de 77e plaats haalt. De opvolgers floppen echter allemaal. Johnny, Russell, Sunny & Sue blijven tot 1973 onder de naam The Brotherhood of Man nummers opnemen. Daarna wordt het stil rond het viertal echter niet voor lang want in 1974 verschijnt de single 'When Love Catches Up On You. Nederland zal al snel het geluksland van Brotherhood of Man blijken te zijn, want hun eerste succes boeken ze hier - en hier alleen - met 'Lady' (de plaat bereikt nummer 22). Maar de rest van Europa - behalve Engeland - volgt in 1975, wanneer 'Kiss Me, Kiss Your Baby' de top 10 van vele landen bereikt. En dan is de trein niet meer te stoppen!

Begin 1976 wint Brotherhood of Man het Europese songfestival dat in het Nederlands Congresgebouw in Den Haag heeft plaatsgevonden. Het verdere succesverhaal van 'Save Your Kisses For Me' is bekend. Het nummer bereikt de eerste plaats in 34 landen, wordt in Engeland een van de vijf best verkochte singles van de jaren '70 en bereikt in Amerika zelfs nummer 27. 'Save Your Kisses For Me' zal Brotherhood of Man hun verdere carri�re blijven achtervolgen. Niet terecht, omdat Brotherhood of Man meer is dan dit nummer en de groep betere singles heeft gemaakt dan dit nummer. Het nummer blijft echter tot op de dag van vandaag een favoriet van de groep zelf.

Het succesverhaal gaat verder. Er volgen hits met 'My Sweet Rosalie', 'Oh Boy (The Mood I'm In)'. Dan volgt in Engeland en Ierland de tweede nummer 1 voor Brotherhood of Man, het mooie door Sandra Stevens gezongen 'Angelo' over de Mexicaanse herdersjongen en zijn onmogelijke liefde. Ook 'Figaro' wordt weer nummer 1 in Engeland en Ierland en maakt hun trio nummer 1 hits compleet. Dan breken de magere jaren aan. Brotherhood of Man scoort nog enige kleine hits met 'Beautiful Lover', 'Middle Of The Night' en 'Papa Louis', maar het vuur is er uit. Een voor 1980 bedoeld album "Good Fortune" wordt alleen in Australi� uitgebracht. In plaats daarvan wordt een cover-album uitgebracht, "Brotherhood of Man Sing 20 Number One Hits", die wonderlijk genoeg in Engeland een van hun best verkochte albums wordt. Nog twee cover-albums volgen met veel minder succes. Op de b�hne blijft de groep echter nog heel populair. Ze toeren onder anderen met David Soul. In 1985 wordt Brotherhood of Man in de songfestivalsamenstelling uitgenodigd in het kader van een 'Do you remember...' programma. En daar komen ze tot de conclusie dat ze toch weer verder met elkaar willen. De successen van vroeger kunnen ze echter niet meer evenaren.


Roy Black

Geboren op 25 januari 1943 in Strassberg als Gerd Hollrich
Overleden op 9 oktober 1991

In de 25 jaar dat zijn zangcarri�re liep verkocht hij meer dan 8 miljoen singles en 2 miljoen albums. In 1964 won Roy Black, met zijn band "The Canons" een talentenwedstrijd. Daar werd hij door Hans Bertman ontdekt. Roy Black was het antwoord van de Duitse Schlagerwereld op de Beatles. Met 'Du Bist Nicht Allein' palmde hij in 1965 de Duitse en Belgische hitlijsten in om met 'Ganz In Weiss' zijn eerste miljoenenhit te scoren. Herhaling in 1969 en 1971 met 'Dein Sch�nstes Geschenk' en 'Sch�n Ist Es Auf Der Welt Zu Sein' , dat hij samen zong met het Noorse kindersterretje Anita. Aan het succes kwam plots een einde toen hij trouwde. Het begin van een hele boel narigheid. 

Een eerste poging om Roy terug te brengen met 'Il silenzio' mislukte tot in 1977 'Sand In Deine Augen' de hitparade bereikte. Met 'Mona' legde Roy in 1985 de basis voor zijn 2e comeback. Ditmaal met meer succes. Hits volgden elkaar in razend tempo op, denk maar aan 'In Japan Geht Die Sonne Auf', 'Wahnsin', 'Bella Bella Marie', enz..... De RTL-TV-serie "Ein Schloss am W�rthersee" moest voor Roy Black de comback betekenen op film en TV gebied, doch het mocht niet zijn. 

"Der Wanderpriester" werd in 1981 door Roy Black ingezongen. Acht jaar na de herdenking van zijn overlijden werd deze titel door Christian Bruhn (een Roy Black producent) gevonden. Van deze titel werd in 1981 een demoversie geproduceerd. Deze demoversie verscheen echter niet op enig album waardoor het nummer in de vergetelheid verdween. Eind jaren verscheen dit nummer alsnog maar bleef onopgemerkt.

Sam Cooke

Geboren: 22 januari 1931
Overleden: 11 december 1964 

Sam Cooke zag het levenslicht in Clarksdale, Mississippi maar groeide op in Chicago. Op negenjarige leeftijd vormde Sam een Gospel trio met zijn twee zusters. Als teenager maakte hij deel uit van het kerkkoor. Hier zag en hoorde J.W. Alexander, tenor en manager van de Pilrim Travelers de jonge Cooke voor het eerst. Deze manager genoot veel aanzien in het gospelcircuit en hij werd de scout voor nieuw gospel talent voor het Specialty label. In 1948 zorgde hij dat de gospel groep de Soul Stirrers een contract kreeg bij Specialty. In 1950 verliet lead zanger R.B. Robinson de groep en op voorspraak van hem werd gekozen voor de negentienjarige Cooke. Tijdens de eerste sessie met Cooke werd de song 'Jesus Gave Me Water' opgenomen. Snel daarna was Cooke a gospel superstar.

Door de veranderingen in de muziekwereld wist zijn ontdekker Alexander de platenmaatschappij er van te overtuigen om Cooke ook pop muziek op te laten nemen. Dit druiste in tegen alle opvattingen en werd tot aan dat moment niet geaccepteerd door het zwarte deel van de bevolking. Cooke nam dan ook op onder het pseudoniem Dale Cook en verkocht van zijn eerste pop song 'Lovable' 25.000 exemplaren. Uiteindelijk kostte het hem de kop want hij werd uit de Soul Stirrers gezet.

Circa vijf maanden later vond hij onderdak bij een andere platenmaatschappij en spoedig daarna stond hij opnieuw in de studio. In 1957 werd 'You Send Me' uitgebracht. Het nummer verwisselde maar liefst 1.7 miljoen maal van eigenaar. Het succes bracht hem in moeilijkheden met zijn oude platenmaatschappij omdat zij de rechten claimde maar uiteindelijk bleek dat het nummer geschreven werd door Sam's broer en die stond nooit onder contract bij een platenmaatschappij. Kortom het conflict liep met een sisser af. 'Everyone Like To Cha Cha Cha' werd in 1959 uitgebracht gevolgd door 'Only Sixteen'. Cooke kreeg opnieuw onenigheid over rechten met zijn platenmaatschappij en maakte daar in 1960 een einde aan door voor RCA te tekenen.

Aanvankelijk bleef succes uit hoewel hij live een attractie bleef. Met 'Chain Gang' kwam de grote doorbraak. Het nummer bleef uiteindelijk steken op een 2e plaats in de Amerikaanse hitlijsten. Na het succes van 'Chain Gang' nam hij in tien maanden tijd vier singles op waaronder 'Cupid'. De verkopen vielen tegen totdat 'Twistin' The Night Away' werd uitgebracht in 1962, gevolgd door 'Havin' A Party'.

Tijdens een feestje in Los Angeles ontmoette hij de 22-jarige Elisa Boyer. Zij besloten een hotelkamer te nemen in het Hacienda Motel waar ze zich inschreven als Mijnheer en Mevrouw Cooke. Na enige uren verliet Elisa de kamer met het merendeel van Cooke's kleding. Toen Cooke wakker werd ging hij op onderzoek uit met slechts ��n schoen en een jasje aan. Hij brak in in het kantoor van het motel omdat hij dacht dat Elisa zich daar verborg. De eigenaar betrapte hem in het kantoor en doorzeefde hem met drie kogels. De eigenaar beschuldigde Cooke ervan dat hij de 22-jarige Elisa had willen verkrachten waarna hij vrijuit ging. De reden van de moord werd nooit opgelost en nog altijd wordt er gegist naar de ware reden. Na zijn dood bereikten songs als 'Shake' en 'A Change Is Gonna Come' de hitlijsten. Na zijn dood werd Sam Cooke pas echt bekend en zijn invloeden zijn te horen in de songs van Smokey Robinson, Marvin Gaye, Lou Rawls en Aretha Franklin.


Dolly Dots

De Dolly Dots, een groep van zes knappe meiden, ontstond begin 1979. Ze ontmoetten elkaar tijdens een optreden naar aanleiding van een festival. Richard de Bois schreef hun eerste song 'Tell It All About Boys', meteen een hit in de Nederlandse hitparade, maar ook in Vlaanderen. Dat hun debuutsingle zo'n enorm succes zou worden kwam als een verrassing. De opvolgers 'Radio' en 'Rollerskating' waren van hetzelfde kaliber. In Japan bereikte 'Radio' de platinastatus. Hun debuutalbum liep als een trein maar de meiden zien het nog steeds als een uit de hand gelopen grap. 

Ook het buitenland toonde interesse in de dames en hun muziek, zowel Frankrijk, Duitsland als Zwitserland ontvingen de songs van de Dolly Dots hartelijk. De Dolly Dots scoorden 6 jaar aan een stuk hits. Pas in 1985 kwam er een einde aan deze traditie. In dat jaar scoorden ze slechts 2 hits met 'Boys', 'She's A Liar', 'Only The Rain' en 'Unique'. In Nederland bleef het succes aanhouden. De vrolijke, onbezorgde klanken van hun platen maakten plaats voor serieuzere nummers als 'S.T.O.P' en 'Do you wanna wanna'. De cover van Manfred Mann's 'Do wah diddy diddy' zorgt er in 1982 voor dat de Dolly Dots eindelijk door het grote Nederlandse publiek serieus genomen worden. Tot die tijd werd er beweerd dat de zes knappe, jonge meiden niet zelf zongen, maar dat het andere stemmen waren op de band.

Ondanks hun doorbraak in Belgi�, Frankrijk, Zwitserland en Japan gingen de Dolly Dots na negen jaar optreden toch uit elkaar. Ze wilden op het hoogtepunt van hun carri�re stoppen om te voorkomen dat ze eindigden als derderangs artiesten. Op 2 oktober 1988 gaven ze een spetterend afscheidconcert in een twee maal uitverkocht Escape in Amsterdam. In de jaren die volgden, doken de Dolly Dots nog regelmatig in de media op. In 1993 verscheen er een compilatie-album en bestegen de Dots wederom de albumlijsten. Ook werd er een remix gemaakt van 'Love Me Just A Little Bit More'. In 1998 kwam er een Dolly Dots revival, met offici�le website en het compilatiealbum "The Collection".


Eydie Gorm�

Geboren: 16 augustus 1931

De in de Bronx geboren Eydie Gorm� maakte haar radio debuut op 3-jarige leeftijd. Spaans en Engels waren de voertaal bij haar thuis, dus ze werd tweetalig opgevoed. Tijdens haar high school periode zong ze in een band en na be�indiging van haar school besloot ze om zangeres te worden. In 1950 toerde ze twee maanden met de band van Tommy Tucker. Nadien deed ze nog meer ervaring op in de band van Tex Beneke en ging nadien solo. In 1953 was ze regelmatig te zien in de late-night talk show Tonight waar ze zanger Steve Lawrence ontmoette. Eind 1954 bracht het tweetal de single 'Make Yourself Comfortable' met op de B-kant 'I've Gotta Crow' uit. In 1956 dook Eydie's naam voor het eerst op in de hitlijsten met 'Too Close For Comfort' gevolgd door 'Mama Teach Me To Dance'. In 1957 was ze zeer succesvol met 'Love Me Forever'.

29 december 1957 trouwde Eydie met Steve Lawrence. In juli en augustus 1958 hadden ze hun eigen tv show op zondagavond. Datzelfde jaar had ze opnieuw drie hitsuccessen. De meest succesvolle hit was dat jaar 'You Need Hands'. Ook in de albumlijsten dook haar naam regelmatig op. Eind jaren vijftig deed ze het wat rustiger aan omdat er aan het gezin gewerkt werd met de geboorte van hun eerste zoon David als gevolg. Begin jaren zestig pakte ze de draad weer op en samen met Steve bracht Eydie haar eerste duo album "We Got Us" uit. Voor de titel song kreeg het duo een Grammy Award uitgereikt in de categorie "Best Vocal Group Performance". 

Eind 1960 tekende Gorm� een contract bij United Artists maar ze scoorde er nooit een hit en in 1962 maakte zij een overgang naar Columbia. Haar eerste single 'Yes My Darling Daughter' bereikte de Top Tien in Engeland. In eigen land scoorde zij in 1963 een gigant van een hit met 'Blame It On The Bossa Nova'. Gedurende de rest van het jaar wist ze in de States nog vier hits te scoren. Twee ervan waren met haar echtgenoot Steve. Evenals alle andere popsterren van toen kreeg ook Eydie Gorm� te maken met de opkomst van de beat muziek. Toch wist ze opnieuw de aandacht te trekken door een Spaanstalig album te maken met het trio Los Panchos. Het album stond maar liefst 22 weken in de hitlijsten. 'More Amor' is misschien wel de bekendste track van dat album. Andere grote successen voor haar waren 'Do I Hear A Waltz?', 'What Did I Have That I Don't Have', 'If He Walked Into My Life'. Voor laatstgenoemde song ontving ze haar eerste Grammy Award in de categorie 'Best Female Vocal Performance'.

Gorm� bleef opnemen en stond regelmatig in de hitlijsten. Eind 1967 bracht Columbia het verzamelalbum "Eydie Gorm�'s Greatest Hits' uit. Meestal is dat een signaal dat er spoedig een einde komt aan het contract en zo gebeurde het ook want in 1968 tekende het duo bij RCA Victor en daar wisten zij de draad van het succes weer op te pakken. Toch kregen de traditionele vertolkers van het populaire lied het steeds moeilijker en in 1971 werd er opnieuw veranderd van platenmaatschappij en tekende ze voor MGM. Na 1973 was het echter gedaan met het hitsucces maar gelukkig waren Eydie en Steve nog altijd graag geziene gasten in het clubcircuit en op tv. In 1976 koos ze opnieuw voor de Spaanse invloeden en hoewel minder succesvol qua hits bleef Eydie geweldig populair met als hoogtepunt het winnen van zeven Emmy Awards voor het album "Steve and Eydie Celebrate Irving Berlin".
In de jaren zeventig en tachtig worden er zo nu en dan nog opnamen uitgebracht. E�n van de hoogtepunten uit deze periode was hun deelname aan de 'Diamond Jubilee' tour van Frank Sinatra. Momenteel treden Eydie en Steve nog altijd op in Las Vegas.


Angelo Branduardi

Geboren te Cuggiono (Noord-Itali�) op 12 februari 1950

Z'n jeugd brengt hij door in Genua. Op zesjarige leeftijd start hij met vioollessen. Later verblijft Angelo in Milaan. Daar woont hij sinds 1975 met z'n vrouw Luisa (die de meeste nummers schrijft) en twee dochters Sarah en Magdalena. Begin jaren toont hij zijn talenten op diverse popfestivals. Ook toert hij regelmatig in eigen land en in 1979 onderneemt hij zijn eerste Europese tournee. Tijdens zijn tweede Europese tournee speelt hij in Parijs voor maar liefst 200.000 mensen. Hij componeert in 1983 de muziek voor een Italiaanse film en wint daarmee 2 Awards, waarna het album 'Cecando l'Oro (Op Zoek Naar Goud) volgt. Dit album ondersteunt hij opnieuw met een Europese tournee, waarbij 50 steden aandoet. 

In 1988 doet hij het allemaal nog eens dunnetjes over met het album "Pane E Rose". Het album is een schot in de roos en goed voor 100 Europese concerten. De albums blijven komen en in 1992 brengt EMI een "Best Of" album. Hij blijft toeren en albums uitbrengen met een 1999 het album "Studio Collection" met daarop 36 tracks. In 2000 wordt Branduardi 50 en misschien wel daarom verschijnt er een bijzonder album. Het is een co-productie met de Franciscaanse kloosterorde, een lofuiting op muziek gezet aan de heilige Franciscus van Assisi. Grote namen verlenen hun medewerking waaronder Ennio Morricone. E�n van de nummers 'Il sultano di Babilonia e la prostituta' wordt een grote radio-hit in Vlaanderen. Met het nieuwe album tourt hij rond in 2001, maar ook in de jaren daarna verschijnen er steeds nieuwe albums.


Stealers Wheel

1972 - 1975

Lineup:
Tony Williams - baarzen
Gerry Rafferty - vocals, guitar, toetsenborden
Joe Eagan - vocals, guitar, toetsenborden
Paul Pilnick - guitar
Staaf Coombes - trommels

Albums: 
Stealers Wheel - 1972 
Ferguslie Park - 1974 
Right Or Wrong - 1975 

Stealers Wheel werd wel het Britse antwoord genoemd op Crosby, Stills, Nash & Young. Hun chronische instabiliteit brak hun parten na een veelbelovende start. Gerry Rafferty en Joe Egan ontmoetten elkaar voor het eerst tijdens hun tienerjaren op school in Paisley. Nadien maakte Rafferty drie jaar deel uit van de succesvolle groep de Humblebums, waarna hij koos voor een solocarri�re. Met zijn debuutalbum 'Can I Have My Money Back' bleef hij onopgemerkt. Ook Egan werkte aan dit album mee en het was dan ook niet vreemd dat beiden deel gingen uitmaken van Stealers Wheel. Dit was in 1972. Vocaal gezien vulden Rafferty en Egan op uitstekende wijze aan. Aanvankelijk kende de groep de nodige wisselingen maar uiteindelijk greep de groep haar kans en kwam met het album "Stealers Wheel" op de markt. Het album bracht meteen succes mede dankzij de geweldige vocalen van Egan en Rafferty en de producenten Jerry Leiber en Mike Stoller. 'Stuck In The Middle Of You' werd de grootste hit, afkomstig van dit album. De song haalde zowel in Engeland als Amerika een Top 10 notering. Het was echter jammeer dat Rafferty de band al had verlaten toen het album uitkwam. Het management wist Rafferty over te halen terug te komen en al snel waren zij Stealers Wheel.

De druk om opnieuw een hit te scoren werd steeds groter. "Everyone Agreed That Everything Will Turn Out Fine" werd een bescheiden hitje, waarna ze met 'Star' de Top 30 wisten te bereiken aan beide zijden van de oceaan. Een tweede album, "Ferguslie Park" bereikte maar net de Top 200 van de albumlijsten. De commerci�le mislukking van het tweede album leidde tot fikse spanningen maar wist de band tussen Egan en Rafferty niet te verbreken. Door het vertrek van Leiber en Stoller en het onvermogen van het duo om met juiste studiomuzikanten te komen verdween voor 18 maanden van het toneel. Uiteindelijk kwam de groep nog tot een derde album "Right Or Wrong". Toen het album in de winkel lag, was de groep reeds uiteengevallen. 

Het uiteenvallen van de groep speelde Rafferty en Egan danig parten want zij kwamen nergens meer aan de bak. Dit duurde maar liefst drie jaar. Ook contractueel konden ze geen kant op want ze mochten solistisch geen opnamen maken. Nadat deze problemen waren geregeld, maakte Egan een paar albums voor Ariola. Rafferty, kwam met de mega-klappers 'Baker Street' afkomstig van het album "City To City". In 1975 viel het doek voor Stealers Wheel. Hun single succes 'Stuck In The Middle Of You' behoort inmiddels tot de klassiekers uit de jaren zeventig. 


Imca Marina

Hendrikje Imca Bijl beter bekend als Imca Marina werd geboren in Zuidbroek (Groningen) tijdens de laatste wereldoorlog. Ze groeide op als enige dochter in het gezin, waarvan haar vader als elektrotechnicus haar de liefde en kennis van de schepping en plant en boom bijbracht en haar, moeder met haar zong en musiceerde. Als kind van drie stond ze op een stoel voor de familie te zingen... jawel voor een gage van een kwartje, toentertijd voor een zangeres van drie een behoorlijke beloning.

De oorlog en de armoedejaren erna beletten een pianostudie die ze zelf zo graag had willen doen, maar geld voor andere "snaren" was er nog wel - gitaar, mandoline, banjo, ukulele en zelfs bas. Aangemoedigd door haar leraar van het eerste uur, Jan Kliphuis een vaardig gitarist, zong ze op haar twaalfde op school- en jaarfeesten een muziekuitvoering. Toch wilden haar latere leraressen Gien Dorlas en Ria Peters haar een klassieke carri�re als mezzosopraan laten volgen. Maar Imca was te ongedurig voor een langdurige conservatoriumstudie. Ze trok er met de gitaar op uit en ging letterlijk de "hele wereld" door. Ze woonde in Z�rich en Lausanne, in Parijs en Menton en zong in bijna alle casino's van Duitsland. 

Toen kreeg ze bij EMI een platencontract aangeboden door Ger Oord. Hij geloofde onvoorwaardelijk in Imca en voorspelde haar een succesvolle en lange zangcarri�re. Hij investeerde in haar, leende haar zelfs geld voor een flatje in Amsterdam. Ze trok de wereld verder door met veel succes - Beiroet, Tel-Aviv, Athene, Hamburg, Berlijn, Barcelona, Madrid, M�nchen - was tussendoor ��k nog even tolk en kwam toen terecht in landen als Mongoli�, Tibet en Nepal. Landen die toen nog niet opengesteld waren voor toerisme. Het zijn voor Imca vooral de contacten in de verre landen geweest die haar levensvisie verrijkt en vergroot hebben. We zullen niet gaan uitweiden over alle platen die ze gemaakt heeft maar toch waren er de gouden en platinasuccessen als 'Las Mein Herz Nicht Weinen", 'Harlekino', 'Bella Italia', 'Vino', 'Viva Espana' en 'Santa Domingo'. Het bleken echter liedjes voor altijd te zijn. Haar grote liefde bleef uitgaan naar de zuidelijke warme muziek, vaak ook de zigeunermelodie�n. Het zigeunerbloed, zij het verdund, stroomt Imca nog door de aderen. Van moeders zijde kwam de familie uit Noord Spanje. Ze heeft van alle landen die ze bezocht heeft, wel een erfenisje overgehouden, de taal en of de muziek.

De taal en de muziek typeren de zangeres Imca Marina. Ze is veelzijdig genoeg om deze beide begrippen voor honderd procent waar te maken. Tegenstellingen dagen haar uit. Ze is er dol op. Men weet het nu langzamerhand wel: feest maken en een feest gestalte geven kan ze als geen ander. Imca is zelf een uitbundig mens en dat straalt ze uit en geeft dat door aan de mensen, "het publiek moet gelukkig zijn" zei ze in een interview in het Algemeen Dagblad, 
Het typeert ook haar levensvisie, want die visie, of filosofie, bepaalt ook haar inzetbaarheid op ernstiger evenementen. Als theosofe heeft ze een verrijkt blik op de religie - wetenschap - occulte zaken en filosofie ontwikkeld. Daarom is ze niet alleen "maar" zangeres, ze schrijft boeken, maakt po�zie en proza, schrijft voor bedrijven passende teksten, schildert, geeft lezingen, kerk- en koffieconcerten en leidt grote jubilea. Kortom Imca is een allround artieste.


Monkees

De Monkees was een uit vier man bestaande pop-formatie die furore maakte in de jaren zestig. Ze traden op in de gelijknamige televisie show. De show verscheen op 12 september 1966 voor het eerst op de Amerikaanse televisie en werd gedurende twee seizoenen uitgezonden door de NBC. De laatste aflevering werd uitgezonden op 19 augustus 1968. De serie, die gemodelleerd was naar de Beatles-film A Hard Day's Night, toonde de belevenissen en muziek van een fictieve pop-groep die, door de manier waarop de show was opgezet, leidde tot het ontstaan van een echte pop-groep. De vier jonge mannen die uiteindelijk The Monkees vormden waren Davy Jones, Micky Dolenz, Michael Nesmith en Peter Tork. Ze werden geselecteerd nadat in een advertentie in bladen werd gevraagd om acteurs voor de rol van 4 gekke jongens in een nieuwe tv-serie. Onder degenen die werden afgewezen voor de rol was de toen nog redelijk onbekende Steven Stills. Nesmith en Tork waren beiden al professionele muzikanten maar Dolenz en Jones waren vooral bekend als acteur en alle vier hadden zowel een opleiding als acteur en muzikant gevolgd voordat de pilot-aflevering werd opgenomen. Hierdoor was het voor hen niet moeilijk er als een echte band uit te zien, hoewel voor de originele opnamen alleen hun eigen stemgeluid werd gebruikt. De Monkees werd gemaakt door een groep mensen die later op andere manieren roem vergaarden. De show werd geproduceerd door Bert Schneider en Bob Rafelson die later de film Easy Rider maakten. Rafelson regisseerde onder andere de films Five Easy Pieces en The King of Marvin Gardens. Nadat de tv-show was be�indigd regisseerde Rafelson de vier Monkees in een film genaamd Head, geschreven door Rafelson en een toen nog betrekkelijk onbekende acteur genaamd Jack Nicholson. De film was geen commercieel succes maar heeft in de jaren erna een behoorlijke cult-status gekregen.

Als band had de Monkees diverse hits waaronder 'I'm a Believer', '(I'm Not Your) Steppin' Stone', 'Daydream Believer', 'Last Train to Clarksville' en zelfs een paar nummers met sociaal-kritische inslag, de bekendste daarvan is wellicht 'Pleasant Valley Sunday'. Er werden vijf albums uitgebracht met de originele bezetting en nog eens drie nadat Tork en nog later Nesmith de groep hadden verlaten toen de show was gestopt. In 1986 organiseerde muziekzender MTV een tv-marathon-uitzending van de Monkees-show waardoor er weer wereldwijde interesse in de show ontstond, zowel bij de oorspronkelijke fans als bij hun kinderen. De shows die als antwoord daarop werden georganiseerd waren allemaal uitverkocht. Ook een nieuw album bleef niet uit maar met matig succes. Na enkele jaren zakte deze nieuwe Monkees-gekte weer weg.

Critici klaagden dat de Monkees speciaal voor de tv bij elkaar waren gebracht als een slap aftreksel van de Beatles. De acteurs zelf klaagden dat ze van de producers geen gelegenheid kregen zelf hun instrumenten te bespelen tijdens de opnamen voor hun albums, hoewel ze wel zelf hun zangpartijen, en de arrangementen daarvan, voor hun rekening namen. Aangevoerd door Nesmith kwamen ze dan ook in opstand hiertegen en beginnend met hun derde album "Headquarters" bespeelden de vier Monkees zelf hun instrumenten op de volgende albums.
Liefhebbers van de show wijzen er op dat de Monkees hun goede smaak toonden door gebruik te maken van de beste liedschrijvers van hun tijd waaronder Neil Diamond, Gerry Goffin, Carole King, Barry Mann and Cynthia Weil. De Monkees verdienen ook waardering omdat ze de Jimi Hendrix Experience onder de aandacht brachten van het Amerikaanse publiek, nadat ze de Experience vroegen als voorprogramma tijdens de tournee van 1967. Na het einde van de tv-show hield de groep nog een aantal succesvolle concert-tournees en uiteindelijk ook reunie-tournees.


Garry Rafferty

Gerry Rafferty was een populaire muziekreus aan het eind van de jaren '70, dankzij de song 'Baker Street' en het album "City To City". Voordien had Rafferty al naam gemaakt in groepen als de Humblebums en Stealers Wheel. 

Gerry Rafferty geboren in Paisley, Schotland in 1947 is de zoon van een Schotse moeder en een Ierse vader. Zijn vader was doof maar genoot toch van zingen en zong meestal Ierse rebellenliedjes en hij werd be�nvloed door een combinatie van Katholieke hymne, traditionele volksmuziek, en de popmuziek uit de jaren vijftig. Rond 1968 trad Rafferty voor het voetlicht als zanger en gitarist en probeerde ook zijn eigen liedjes te schrijven. Na enige probeersels vond Rafferty onderdak in het duo de Humblebums. Zij vestigde zich in Glasgow en kregen een contract aangeboden bij Transatlantic een onafhankelijk platenlabel. Nadat ze een show gedaan hadden in Paisley benaderde Gerry Billy Connolly met enkele zelfgeschreven songs. Hij was danig onder de indruk van de songs en Rafferty en trad toe tot de Humblebums waarmee het duo uitgroeide tot een trio. Het trio Humblebums was meteen succesvol in Engeland, maar wel met de nodige spanningen want Connelly was een dominante persoonlijkheid. Uiteindelijk leidde dit tot het vertrek van Rafferty in 1970, hoewel hij bleef samenwerken met Connelly. Maar in 1971 kwam ook hier een eind aan. Transatlantic ging echter verder met beiden omdat ze allebei succesvol waren. Rafferty nam toen zijn eerste soloalbum op "Can I Have My Money Back". De songs hadden een folkachtig karakter en Rafferty maakte gebruik van de vocale kwaliteiten vaan een oude schoolvriend Joe Egan. Het album kreeg goede kritieken maar verkocht nauwelijks.

De sessies hadden tot gevolg dat Stealers Wheel ontstond. De constructie van de groep was zo ingewikkeld dat een advocaat er een dagtaak aan zou kunnen hebben. In 1975 viel de groep uit elkaar, waarna de advocaten er vervolgens nog drie jaar mee bezig waren om de problemen op te lossen. Uiteindelijk had Rafferty in 1978 zijn handen vrij om zijn eigen weg te gaan. In datzelfde jaar kwam hij met "City To City" en melodisch vreemd en raadselachtig album. Meest in het oogspringend was natuurlijk de song 'Baker Street'. Al spoedig werd deze song omschreven als een meesterwerk. Het nummer mistte de 1e plaats maar verkocht miljoenen exemplaren en de publishing- en platenmaatschappij waren dolgelukkig met Rafferty. Dat veranderde toen Gerry te kennen gaf het album niet te gaan promoten in de States, waar al de nodige ponden in gestoken waren. Zijn volgende album "Night Owl" bereikte opnieuw de hitlijsten maar verkocht duidelijk minder en dat was ook zo met het derde album 'Snakes & Ladders". Het uiteindelijk gevolg was dat Rafferty zijn contract verloor.

Hij vond onderdak bij Liberty en kwam met het album "Sleepwalking" in 1982. Daarna werd het stil rond de persoon van Gerry Rafferty zij het dat hij nog een bijdrage leverde aan 'Local Hero' en ook produceerde 'Letter From America' voor de groep The Proclaimers. Het nummer bereikte een derde plaats in 1987. Een jaar later kwam hij met het album North And South". Het album werd nauwelijks opgemerkt door het publiek. Op dat moment besloot zijn oude platenmaatschappij het oude materiaal opnieuw onder de aandacht te brengen en kwamen met de songs 'On A Wing And A Prayer' en 'Over My Head'. Dat bracht hem en het werk van Stealers Wheel opnieuw in de belangstelling hetgeen echter niet lang duurde. Het is afwachten of Rafferty weer terug weet te komen.


Henk Westbroek

Hendrik Otto "Henk" Westbroek werd geboren op 27 februari 1952. Hij is Nederlandse socioloog, zanger, liedjesschrijver, producer, kroegbaas, radio- en televisiepresentator en politicus.

Westbroek werd geboren te Utrecht. Hij volgde de HBS, studeerde af in sociologie en werkte in de jaren 70 als socioloog bij het Nederlands Instituut voor Sociaal Seksuologisch Onderzoek (NISSO). In 1981 werd hij radiopresentator, daarnaast heeft hij in de jaren 80 hits als 'In 't Leven', 'Gijzelaar', 'Belgi�' en 'Vriendschap' met de succesvolle band Het Goede Doel. Na meningsverschillen met Henk Temming stopte Westbroek in 1991 met Het Goede Doel en startte een solocarri�re met hits als 'Waar Ze Loopt Te Wandelen' en 'Zelfs Je Naam Is Mooi'. Ook schreef hij liedjes voor Kinderen voor Kinderen en hij is (mede) auteur van liedjes als 'Toveren' van Herman van Veen, 'Vrede' van Ruth Jacott en 'Mag Ik Naar Je Kijken' van Marcel de Groot. 

Westbroek presenteerde vanaf 15 januari 1991 dagelijks tussen twaalf en twee het radioprogramma Denk Aan Henk. In 1994 werd hij eigenaar van het caf� Stairway To Heaven en in hetzelfde jaar vice-voorzitter van Leefbaar Utrecht. Voor de gemeenteraadsverkiezingen in 1998 was hij lijsttrekker. De partij haalde negen zetels en kwam daarmee als de grote winnaar uit de bus. De drukte echter eiste zijn tol. Eind '98 is Henk een tijdlang uitgeschakeld wegens een keelaandoening. Een operatie bleek nodig, concerten werden afgezegd. Er werden chronische poliepen op en scheurtjes in zijn stembanden ontdekt. Henk nam rust en herstelde helemaal.

In 1999 was Westbroek een van de oprichters van de landelijke politieke partij Leefbaar Nederland. De partij streefde naar 10 zetels bij de eerstkomende kamerverkiezingen. Toen hij, ondanks eerder gemaakte afspraken, politieke uitspraken deed in zijn programma Denk aan Henk en hij aankondigde zich actief te zullen inzetten voor de campagne van Leefbaar Nederland, stelde de VARA hem tot na de verkiezingen van 15 mei 2002 op non-actief. Naar aanleiding van het veranderde politieke klimaat waarin politici steeds vaker werden bedreigd, staakte Westbroek op 3 juni 2002 zijn politieke loopbaan. Op 28 augustus 2003 presenteerde hij ook zijn laatste Denk aan Henk uitzending op Radio 3FM. Een jaar lang is Westbroek programmamaker bij RTV Utrecht geweest, de regionale zender van Utrecht, en trok hij door het land met een theaterprogramma. Sinds augustus 2004 werkt hij als diskjockey bij Yorin FM.


Steeleye Span

Steeleye Span behoorde tot een van de meest succesvolle Britse folk rock bands. Vaak werden ze vergeleken met Fairport Convention hoewel deze band vernieuwender was. Na 1970 echter nam Steeleye Span het roer over van Fairport. Maddy Prior vormde voor een groot deel het gezicht van Steeleye Span. De originele line up werd gevormd door Ashley Hutchings, Maddy Prior en Tim Hart, Gay & Terry Woods. Met deze bezetting en producer Sandy Robertson werd "Hark! The Village Wait" opgenomen. Nog tijdens de opnamen verlieten de Woodsen de groep om zich aan te sluiten bij de Ierse folkgroep Dr. Strangely Strange. Gay en Terry werden vervangen door Peter Knight en de bekende folksolist Martin Carthy. Met deze line-up werden "Please To See The King" en "Ten Man Mop Or Mr. Reservoir Butler Rides Again" opgenomen. De folkrock-formatie kreeg nu enige bekendheid, o.a. door een tournee met Jethro Tull. Maar toen veranderde de samenstelling van Steeleye Span opnieuw: Carthy en Hutchings verlieten de groep en Bob Johnson (gitaar) en Rick Kemp (bas) kwamen Steeleye Span versterken. Met "Below The Salt", waarvan het kerstnummer 'Gaudete' een hit werd, trok de groep eindelijk de aandacht van het grote publiek. 

Met weer nieuwe groepsleden werden "Parcel Of Rogues" en "Now We Are Six" opgenomen. Vooral "Now We Are Six" is een opmerkelijke plaat: producer is Tull's Ian Anderson en in het nummer 'To Know Him Is To Love Him' is zelfs David Bowie te beluisteren. Na "Commoner's Crown", waarop de komiek Peter Sellers een gastrol vervulde haakten de fans van het eerste uur af. De groep werd in hun ogen te commercieel. "All Around My Hat" bevatte twee hitsingles, 'All Around My Hat' en 'Hard Times Of Old England'. 

Toen eind '76 het in menig opzicht teleurstellende "Rocket Cottage" verscheen, was de groep al op sterven na dood. In het voorjaar van '77 verlieten Johnson en Knight als eersten de formatie om een slechte folkrock-opera te schrijven. Steeleye Span leek van de ondergang gered toen datzelfde jaar de groep werd uitgebreid met opnieuw Martin Carthy en John Kirkpatrick. Het repertoire werd volledig vernieuwd. Januari '78 viel alsnog het doek. Hart en Prior begonnen een solocarri�re, maar hun platen maakten weinig indruk. Tot veler verbazing keerde Steeleye Span najaar '80 terug in de bovenstaande bezetting. Hoewel de groep niet werd ontbonden en er via een obscuur label zelfs weer een plaat verscheen, "Back In Line", had Steeleye Span - het karakteristieke stemgeluid van Maddy Prior ten spijt - nauwelijks nog iets relevants te melden.


Acda & De Munnik

Het verhaal van Acda en de Munnik is er een van louter hoogtepunten. Het tweetal ontmoette elkaar op de Kleinkunstacademie, waar ze al gauw besloten de koppen bij elkaar te steken en een vast theaterduo te vormen. Hun programma's waren echter anders van opzet dan die van 'gewone' cabaretiers: het verhaal werd niet voornamelijk gedragen door sketches, maar vooral de liedjes speelden een belangrijke rol in de shows. Sinds Neerlands Hoop in de jaren zeventig was er geen act die zo'n nauwe lijn trok tussen theater en popmuziek. Het duurde dan ook niet lang of Acda en de Munnik werden opgepikt door het grote publiek. Een gigantische hit, mede dankzij Jack Spijkerman, met 'Niet Of Nooit Geweest' in 1998 was het gevolg, waardoor de twee theatermakers plotseling ook buiten de theaters hoge ogen gooiden. Vanaf dat moment gaat het snel. Hun eerste album haalt goud en later dubbel platina ondanks het feit dat 'Niet Of Nooit Geweest' niet op dat album staat. De 2e single 'Laat Me Slapen' wordt in september een behoorlijke hit. 

In '99 komt de single 'Het Regent Zonnestralen' niet verder dan de tipparade. In maart van dat jaar ontvangen ze een Edison in de categorie 'Kleinkunst en Popmuziek'. In de zomer van dat staan ze op Parkpop en ze onderbreken hun theatertournee voor een aantal maanden en gaan onder de naam De Poema's een samenwerkingsverband aan met Van Dik Hout. De Poema's nemen in drie dagen vier nummers op en het titelnummer 'Mijn Houten Hart' wordt een hit. In september van dat jaar verschijnt van Acda en De Munnik een nieuw album getiteld "Op Voorraad". Deze live-registratie bevat opnames van de gelijknamige concerttournee. In 2000 krijgen ze voor het album "Naar Huis" opnieuw een Edison. Van Acda en De Munnik verschijnt in 2002 het boek "Trilogie". Hierin zijn voor het eerst alle teksten, liedjes en bladmuziek verzameld. In maart gaat in Carr� te Amsterdam de voorstelling "Trilogie" in premi�re, waarna de single 'Ren Lenny Ren' in oktober verschijnt. Deze song staat op het album "Groeten Uit Maaiveld". Het album komt eind november op de eerste plaats binnen in de Album Top 40. In een mum van tijd worden er 40.000 exemplaren verkocht, waarmee de gouden status wordt bereikt.
In 2003 krijgt het duo een Gouden Harp uitgereikt. In datzelfde jaar verschijnt het eerste en tevens laatste album van De Poema's. 

Een liedje schrijven konden ze al. Een plaat opnemen was ook niets nieuws voor ze. Maar toch hebben Thomas Acda en Paul de Munnik met hun album "Groeten Uit Maaiveld" een grote stap gezet in hun artistieke loopbaan. Ze maakten theaterprogramma's met een plaat erbij. Met "Groeten Uit Maaiveld" doen ze het precies andersom.


Lori Spee

De van origine Amerikaanse zangeres, componiste en tekstschrijfster Lori Spee kan bogen op een uiterst succesvolle carri�re die in februari 1980 begon met een optreden in het tv-programma Music Gallery. Een jaar later verscheen haar debuutalbum "Behind Those Eyes", waarvoor zij een Edison en een gouden plaat in ontvangst mocht nemen. In oktober 1982 verscheen Lor�'s tweede album "Dreamland". Het titelstuk van dit album werd ook de titelsong voor de film Ademloos, met Monique van de Ven in de hoofdrol. Voor haar totale oeuvre kreeg zij in januari 1983 de Pall Mall Export Prijs.
Vele optredens volgden, waaronder theatertournees door Nederland en Belgi� (niet alleen met haar eigen band maar ook met symfonische of filharmonische orkesten) en de presentatie van het Amerikaanse tv-programma Holland On Satellite, dat te zien was in de VS. Tevens kreeg Lori als actrice de hoofdrol in de televisieserie/cursus Take It Easy, een productie van de BRTN, die werd uitgezonden in de Benelux en alle Scandinavische landen. Voor haar derde album "Intuition" (1983) kreeg zij opnieuw een Edison. Op verzoek van het Internationaal Olympisch Comit� nam zij in 1985 het nummer 'Let the Nations Play' op, dat officieel in Lausanne werd gepresenteerd door Juan Antonio Samaranch. Ook presenteerde zij voor de NCRV haar eigen televisieshows, Oh Lori. In dat jaar, 1986, volgde haar vierde album "One Step", waarop een duet met Procol Harum's Gary Brooker: 'Two Fools In Love'. Verder was zij redactioneel en als presentatrice werkzaam bij het televisieprogramma Holland Today, dat te zien was op het Amerikaanse TV-cablenetwork CNN. "Inside The Walls Of Love" is de titel van het vijfde album (1994): 12 nieuwe songs, ook deze keer allemaal door Lori geschreven en nu ook mede geproduceerd. Ter gelegenheid van de release van deze cd heeft Lori met haar band in het seizoen '94-'95 een succesvolle theatertournee gehouden.

In juni 1992 begon ze samen te werken met Herman van Veen bij de opname van diens jubileum-cd "You Take My Breath Away". Daarop staat onder meer en duet met Lori: 'Hey, That's No Way To Say Goodbye'. In 1994 en 1995 is Lori nauw betrokken geweest bij de voorbereidingen en de tournee van Herman door Canada en de VS en bij de opname van het album "My Cat And I", die ter gelegenheid van de tournee in 1994 is uitgebracht, onder meer met het vertalen van teksten voor zowel de theatervoorstelling als het album. Tijdens deze samenwerking is het idee ontstaan voor een Engelstalig album met liedjes van Herman, door Lori vertaald en gezongen. Het zeer succesvolle en met lovende kritiek ontvangen album "Promises" verscheen in 1997 en is in Miami, Florida geproduceerd door Lester Mendez die onder meer heeft gewerkt met Gloria Estafan en Julio Iglesias en momenteel met Shakira. De song Butterfly van dit album was speciaal door Lori geschreven voor Herman van Veen's speelfilm Nachtvlinder. Theatertournees volgden van 1997 tot 1999. Een live-registratie van die reeks werd als album uitgebracht in 1998 onder de titel "Talk to Me: an evening with Lori Spee". Ook gaf Lori samen met Herman van Veen kerstconcerten in Belgi�, Duitsland en Oostenrijk in 1998 en 1999.

Gestimuleerd door een idee van Herman van Veen begon zij in 1998 met het schrijven van tekst en muziek voor The First Lady. Het verhaal van The First Lady, geschreven voor het theater, is ge�nspireerd op het leven van Jacqueline Kennedy Onassis en wordt gezongen en gespeeld door Lori. Ze schreef het script samen met Herman van Veen, die de voorstelling ook regisseerde.
De eerste voorstellingen in juni 2002 werden enthousiast ontvangen in Nederland. Sindsdien speelde The First Lady in Antwerpen, Belgi�, De Aardklop Festival in Zuid-Afrika en reist zij naar de Verenigde Staten in november 2003 voor een aantal voorstellingen in Fort Lauderdale, Florida. In het voorjaar van 2004 vindt er een uitgebreide tournee plaats in Nederland en Belgi�.


The Shoes

De groep is afkomstig uit het plaatsje Zoeterwoude dat onder de rook van Leiden ligt.In de geschiedenis van de Nederpop zijn er slechts enkele bands die het succes van The Shoes kunnen evenaren. In de beginfase treden ze op als The White Shoes. Tussen 1966 en 1970 halen al hun singles de hitparade met als 1e hit 'Standing And Staring. Dit nummer blijft uiteindelijk steken op een 13e plaats in de hitlijsten met als opvolger 'Na Na Na' dat uiteindelijk blijft steken op een 6e positie.
De groep is gespecialiseerd in het betere commerci�le rock en pop werk. Hun materiaal kon rekenen op veel aandacht van Radio Veronica. The Shoes stonden bekend om hun geweldige live optredens hetgeen ze te danken aan hun vele optredens in Duitsland. Dankzij het karakteristieke stemgeluid van Theo van Es was de sound van The Shoes duidelijk herkenbaar. Hij werd wel vergeleken met het stemgeluid van Steve Winwood. Na 'Standing And Staring', 'Na Na Na', scoorde de band hits met 'Farewell In The Rain', 'No Money For The Roses', 'Don't You Cry For A Girl' en 'Osaka'. 
Het was dan ook een grote teleurstelling toen Van Es aankondigde de groep te gaan verlaten. De band besloot door te gaan maar konden de successen met Van Es niet meer evenaren. Van Es wist nog enkele succesjes te behalen met zijn eigen formatie Teddy Lane. Uiteindelijk hielden The Shoes in 1973 op te bestaan. Van Es keerde enkele keren terug waarna de formatie het opnieuw probeerde maar de successen van weleer bleven achterwege.


Andy Borg

Andy Borg is het pseudoniem van de in Wenen geboren "Adios Amor"-zanger en in de omgeving van Keulen wonende Andreas Meier. Hij is de laatste ontdekking van de bekende Oostenrijkse tekstschrijver en platenproducer Kurt Feltz. Deze laatste schreef eind jaren '50, begin jaren '60, de tekst van bekende schlagers, als "Fr�ulein Wunderbar" voor Peter Alexander, "Spiel noch einmal f�r mich Habanero" (1958)en "Tipitipitipso" (1957) voor Caterina Valente, "Heisser sand" (1962) voor Mina en vooral "Kriminal Tango" (1958), een reuzehit voor Ralp Bendix en het Hazy Osterwald Sextet. Later tekende hij met componist Werner Scharfenberger voor de meeste hits van het duo Cindy und Bert en ook de tekst van Freddy Breck's "Rote Rosen" was van zijn hand. In 1982 was het opnieuw raak met het hoger genoemde "Adios Amor". Het nummer was een hit in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland en haalde verschillende onderscheidingen, zilveren en andere leeuwen, bij het Duitse RTL.

Niettegenstaande de bloeiperiode van de Duitse schlager al een hele tijd voorbij was scoorde dit nummer hoge toppen in Nederland en Belgi� en werd net als "Du" een evergreen. Er waren toen naast de originele nog 2 andere bekende versies op de markt, een Nederlandstalige van Corrie Konings en een Franse van Luikenaar Fr�deric Fran�ois.

"Adios amor" kreeg in het Duitstalig taalgebied nog een opvolger(tje) met "Die Fischer von St. Juan", in Nederland bekend in de vertaling van Frank en Mirella als "De vissers van San Juan". Het werd in 1983 hun 2de grootste hit na "De verzonken stad". Dat nummer, oorsponkelijk uit 1979, maar pas in 1981 een hit, was eveneens een vertaling uit het Duits, nl. van "Die vesunkene Stadt" van het duo Adam & Eve. Sedert 1996 kennen we Andy Borg als presentator van de "Schlagerparade der Volksmusik" op ARD.


Anastacia

Geboren: 17 september 1973 in New York

Anastacia Lynn Newkirk, zoals ze voluit heet, is een Amerikaanse zangeres die een mix zingt van pop, dance en R&B. Zij is bekend geworden onder de naam Anastacia. Ze komt uit een muzikale familie. Haar vader was zanger in het nachtclubcircuit. Haar moeder is actrice en die heeft gewerkt in muziektheaters en op Broadway. Anastacia werd een bekend gezicht bij Club MTV waar ze een aantal nummers danste. In de nachtclub liep ze zomaar een producer tegen het lijf en ze kreeg een platencontract. De producers legden op wat ze moest zingen, maar het werd een flop. Anastacia werd een bekend gezicht bij 'Club MTV' en danste in verschillende hitvideos waaronder Salt-N-Pepa's 'Everybody Get Up en 'Twist and Shout'. Op een avond in de nachtclub benaderde de producer van deze songs van Salt-N-Pepa haar en vroeg haar of zij een zangeres was. Vanaf dan startte haar muziekcarri�re maar ze had verscheidene producers nodig in haar 'poging tot doorbraak'. In 1998 zorgde haar nieuwe manager Lisa Braud� ervoor dat Anastacia kon deelnemen aan MTV's 'The Cut', dat een zoektocht naar nieuw talent was. Deze competitie begon met 160 deelnemers. Daarvan konden er slechts tien finalisten zijn. Deze tien finalisten, waaronder Anastacia zelf, moesten voor een jury van muzikale talenten zoals Peter Rock, David Foster en Faith Evans, hun ding doen. Anastacia bracht de song 'Not That Kind'. 

Ze werd echter geen winnares maar het luidde wel haar doorbraak in. De reactie op haar optreden was ongelooflijk. Michael Jackson belde haar thuis op en in de komende maanden ontmoette ze elke grote baas van de grootste muzieklabels. Haar eerste album "Not That Kind" uit 2001, werd meteen een succes. De song 'I'm Outta Love' werd haar grote doorbraak. Behalve deze single volgden er nog twee andere hits nl. 'Not That Kind' en 'Cowboys and Kisses' die jammer genoeg enkel radiohits werden. 

In 2002 werd bekend gemaakt dat Anastacias song 'Boom' de offici�le single van het WK 2002 zou worden. Dit was echter niet het enige muzikale hoogtepunt van 2002 want het jaar was nog maar goed nieuw of een nieuwe Anastacia single kwam in de hitlijsten terecht. 'Paid My Dues' werd meer dan terecht een grote hit. Samen met deze single werd ook haar nieuwe album 'Freak Of Nature' uitgebracht. Een tweede single uit dit album werd de song 'One Day In Your Life'. Uit dit album kwam ook nog de prachtige ballade 'You'll Never Be Alone' die perfect bij de kerstperiode 2002 hoorde! 
"Freak Of Nature" haar tweede album werd eveneens een hit. 
Op een gegeven moment bleek dat ze de ziekte van Crohn had en in 2003 werd bij haar borstkanker vastgesteld. Ze overwon het en in 2004 keerde ze weer terug met een derde album "Anastacia", waarvan 'Left Outside Alone' een hit werd. Halverwege dit jaar zong ze op 'Everything Burns', de eerste solo-single van Ben Moody, de ex-gitarist van Evanescence.


Van Morrison

George Ivan Morrison "Van Morrison" werd geboren op 31 augustus 1945 in Belfast, Noord-Ierland.

Zijn vader verzamelde Amerikaanse jazz en zijn moeder was zangeres. Hij werd bekend als zanger van de Belfast Blues. Op zijn 12e trad Van Morrison toe tot de band Deannie Sands And The Javelins, en twee jaar later stapte hij over naar de R&B band The Monarchs. Na een tijdje met the Monarchs, waarin hij als jazz-saxofonist speelde, getourd te hebben, richt Morrison in 1964 de band Them op. Met deze band scoort hij de Top Tien hits 'Baby Please Don't Go' en 'Here Comes The Night' . Van Them echter is met name 'Gloria', nota bene een b-kantje van een single, een bekende en vaak gecoverde klassieker. Hierna hief hij Them op en keerde terug naar Belfast. 

De producer van Them, Bert Berns, haalde hem echter over om voor zijn Bang label een solo nummer op te nemen. Uit deze sessies dateert een van Morrison's bekendste nummers 'Brown Eyed Girl'. Het succes van dit nummer leidde er dan ook toe dat Bang direct ook Morrisons eerste solo-album uitbracht: Blowin' your mind! (1967). Dit resulteert in de nummers 'Brown Eyed Girl' en het album 'Blowin' Your Mind!' in 1967. Na de dood van Berns trad Morrison een jaar lang niet op. 

Met zijn nieuwe werk stapte hij over naar Warner Bros., en in 1968 werd het album "Astral Weeks" uitgebracht. Dit album wordt door velen gezien als zijn beste plaat. Met de musici met wie Morrison werkte cre�erde hij een unieke mengeling van blues, soul and gospel, zonder ooit tot de standaard uitingen van die stijlen te vervallen. De kritieken waren uitermate lovend, de verkoopcijfers echter bleven achter. Morrison veranderde wat van stijl, zijn werk krijgt wat meer country-invloeden, wat terug te horen is op de albums "Moondance" (1970), "His Band And The Street Choir" (1970) en "Tupelo Honey" (1971). Van elk van deze albums kwamen ook succesvolle singles uit. 

De jaren tachtig stonden voor Morrison in het teken van het mysticisme, het samengaan van liefde en religie is een steeds terugkerend thema in zijn teksten. Een speciaal experiment was de samenwerking met de Chieftains in 1987, Van Morrison ging op zoek naar de Ierse wortels van zijn muziek. Het resultaat was "Irish Heartbeat". Met het uitbrengen van zijn "verzamelde hits" in 1990 krijgt zijn carri�re weer een zet, met als gevolg dat er in de jaren negentig tot aan nu toe nog steeds nieuwe muziek van Van Morrison uitkomt. In februari 1994 kreeg Van Morrison de BRIT Award voor zijn bijzondere bijdrage aan de muziek.

Morrison blijft zich door ontwikkelen, het in 1998 uitgebrachte "The Philosopher's Stone" is een bijzondere compilatie van nog niet eerder uitgebracht materiaal. "Back On Top" was eveneens een succes, en de enthousiaste inzet van zijn nieuwe platenmaatschappij Virgin Records maakt dat dit in jaren zijn commercieel gezien meest succesvolle album wordt. In 2003 werd What's "Wrong With This Picture?" uitgebracht voor het jazz label Blue Note Records.

Legendarisch is de afkeer die Van Morrison heeft van de pers en de critici. Zijn weelderige muziek lijkt rechtstreeks in tegenspraak met zijn kortaffe manieren, maar toch heeft hij samengewerkt met de meest uiteenlopende musici. Van Tom Jones (voor wie hij een serie van nummers schreef in 1991) en Cliff Richard (duet in 1989) tot B.B. King (duet in 1998) en Lonnie Donegan.


Ramses Shaffy

Geboren: 29 augustus 1933

Ramses Shaffy is een Nederlands zanger en acteur. Na een carri�re als acteur maakte hij sinds de jaren zestig furore als zanger. Liedjes als 'Sammy', 'Zing, Vecht, Huil, Bid, Lach, Werk En Bewonder', 'We Zullen Doorgaan' en 'Pastorale' werden klassiekers.

Shaffy werd geboren in de Parijse voorstad Neuilly-sur-Seine, als zoon van een Egptysche diplomaat en een Poolse gravin van Russische afkomst. Hij groeide op in Cannes bij zijn moeder. Toen deze tuberculose kreeg, kwam Shaffy via een tante in Utrecht en een kindertehuis, in een Leids pleeggezin terecht. Hij maakte de middelbare school niet af, en werd in 1952 aangenomen op de Amsterdamse toneelschool. Vervolgens debuteerde hij in 1955 bij de Nederlandse Comedie. In 1960 reisde hij met zijn partner Joop Admiraal naar Rome in de hoop daar werk te vinden als filmacteur. Onverrichterzake keerden ze weer terug. In 1964 richtte Shaffy de theatergroep Shaffy Chantant op. Hij werkte langdurig samen met zangeres Liesbeth List en pianist Louis van Dijk. Anderen - onder wie Thijs van Leer - maakten korte tijd deel uit van zijn ensemble.

Shaffy trad vanaf de jaren tachtig ook weer op als acteur, zowel in films als op de planken. Hij oogste in 1993 succes met zijn vertolking van Don Quichotte in de musical De man van La Mancha van het Koninklijk Ballet van Vlaanderen. In 2002 maakte Pieter Fleury een documentaire 'Ramses' over hem, die op het Nederlands Filmfestival in Utrecht een Gouden Kalf won.
Als gevolg van langdurig overmatig alcoholgebruik lijdt Shaffy aan het syndroom van Korsakov. Hij woont in een verpleeghuis in Amsterdam.


Supremes

Diana Ross had in 1959 samen met Mary Wilson, Florence Ballard en Betty McClown een groepje geformeerd genaamd the Primettes. Betty McClown werd al snel vervangen door Barbara Martin. In 1960 kregen ze een contract bij Motown en kort nadat in 1961 de groepsnaam in the Supremes was veranderd verliet Barbara Martin de groep. De overige drie gingen als trio verder. In de zomer van 1962 bereikte het drietal voor het eerst de Amerikaanse top 100, maar 'Your Heart Belongs To Me' (geproduceerd door Smokey Robinson) kwam niet verder dan nr. 95. De opvolger 'Let Me Go The Right Way' kwam in januari 1963 ook maar tot de 90e plaats. 'A Breath Taking Guy' haalde in juli de 75e plaats. Begin 1964 kwam dan de eerste grote hit van het trio. Brian Holland en Lamont Dozier produceren 'When The Lovelight Starts Shining Thru The Eye' en de single wist de 23e plaats te halen. 'Run Run Run' stelde teleur met een 93e plaats. The Supremes gingen op tournee in the Dick Clark "Cavalcade of Stars"-show en namen 'Where Did Our Love Go' op. Het nummer werd afgewezen door the Marvelettes, die daar achteraf behoorlijk spijt van hadden. 

Met 'Where Did Our Love Go' kwam de grote doorbraak van the Supremes. De single haalde de eerste plaats in de Amerikaanse hitlijsten en werd tevens de doorbraak van de groep in Europa (nr. 2 in Nederland en nr. 3 in Engeland). In de VS was dit het begin van een schitterende reeks nummer 1 hits. 'Baby Love', 'Come See About Me' , 'Stop! In The Name Of Love' en 'Back In My Arms Again' zorgden ervoor dat het trio binnen een jaar 5 achtereenvolgende nummer 1 hits had. In Europa was 'Baby Love' de enige nummer 1 hit van the Supremes in Engeland. In de zomer van 1965 stelde 'Nothing But Heartaches' in de lange reeks hits wat teleur. De single haalde met een 11e plaats de top 10 net niet, maar de opvolger 'I Hear A Symphony' haalde weer de eerste plaats in de Billboard lijst.
1966 en 1967 werden ook weer topjaren voor de groep. 'My World Is Empty Without You' en 'Love Is Like An Itching In My Heart' haalden de 5e en 9e plaats in de Billboard lijst waarna opnieuw een reeks van 4 Amerikaanse nummer 1 hits volgde: 'You Can't Hurry Love', 'You Keep Me Hangin' On', 'Love Is Here And Now You're Gone' en 'The Happening'. In Nederland haalden de singles de top 15 niet. 'The Happening' was met een 5e plaats in 1967 na "Baby Love" de eerste single, die de top 10 haalde.

De sfeer tussen de drie dames werd er echter niet beter op. Diana Ross kreeg sterallures en Florence Ballard was niet tevreden met haar rol in de groep en werd ontslagen. Haar opvolgster werd Cindy Birdsong en Motown baas Barry Gordy vond dat Diana Ross een prominentere rol moest krijgen. De groepsnaam werd nu Diana Ross & the Supremes. De eerste single met de nieuwe naam was "Reflections" en was goed voor de 2e plaats in de Billboard lijst, de 5e in Engeland en de 24e in Nederland. 'In And Out Of Love' was de laatste hit van het trio in 1967 (nr. 9 in de VS, nr. 13 in Engeland). 1968 begon wat moeizaam. 'Forever Can Today' en 'Some Things You Never Get Used To' haalden in de VS maar net de top 30. Met 'Love Child' scoorde de groep in het najaar de 11e Amerikaanse nummer 1 hit van het trio. Diana Ross en the Supremes bleven hits maken, ook in samenwerking met the Temptations met wie ze een tv-special opnamen. 'I'm Gonna Make You Love Me' (nr 2), 'I'll Try Something New' en 'The Weight' zijn drie Amerikaanse singlehits, die getuigen van deze samenwerking. "I'm Livin' In Shame' (nr. 10), 'The Composer' en 'No Matter What Sign You Are/The Young Folks' waren de hits in 1969 die het trio in de Amerikaanse hitlijst had. Eind 1969 kwam 'Someday We'll Be Together' uit. Het WERD de laatste hit zijn van Diana Ross & the Supremes, want Diana kondigde aan met een solocarriere te beginnen. De door Johnny Bristol geproduceerde single haalde de eerste plaats in Billboard.

Als vervangster voor Diana Ross werd Jean Terrell aangetrokken en de groepsnaam werd nu uiteraard weer gewoon the Supremes. In 1970 leverde dit in de VS al drie aardige hits op nl 'Up The Latter To The Roof' (nr. 10), 'Everybody's Got The Right To Love' en 'Stoned Love' (nr. 7). Het werd de laatste top 10 hit van de groep in de VS. In Engeland deed het trio het dan verrassend goed, want zowel 'Up The Latter To The Roof' als 'Stoned Love' haalden de top 10.

The Supremes namen ook met The Four Tops een album op. "River deep, mountain high" (nr. 14 in de VS en nr. 11 in Engeland) en 'You Gotta Have Love In Your Heart' (nr. 55) werden singlehits van deze fraaie Motown-combinatie. 'Nathan Jones' kwam in 1970 tot de 16e plaats, maar duidelijk werd wel dat de Supremes over het hoogtepunt heen waren. Smokey Robinson ging zich weer bemoeien met het trio. Begin 1972 haalde het door Robinson geschreven en geproduceerde 'Floy Joy' nog de 16e plaats. In Engeland kwam de single zelfs tot nummer 9. Cindy Birdsong verliet de groep. Ze trouwde en wilde meer vrije tijd. Haar vervangster heette Linda Lawrence. 'Automatically Sunshine' kwam in de VS niet hoger dan nummer 37 en in Engeland werd met een 10e plaats de laatste top 10 hit gescoord. 1972 werd minder succesvol afgesloten met bescheiden hits als 'Your Wonderful, Sweet Sweet Love' (nr. 59) en 'I'll Guess I'll Miss The Man' (nr, 85).

In 1973 produceerde Stevie Wonder de single 'Bad Weather'. De single hield het slechts een week vol in Billboard op nr. 87 en bereikte in Engeland de 37e plaats. In oktober 1973 bleef alleen Mary Wilson nog over en kreeg versterking van Scherrie Payne (de zus van Freda) en van de teruggekeerde Cindy Birdsong. 
Op 22 februari 1976 overleed Florence Ballard en scoorde de Supremes hun laatste hits in de Billboard lijst met 'I'm Gonna Let My Heart Do The Walking'(nr. 40) en 'You're My Driving Wheel'(nr.85) 


Walker Brothers

De Walker Brothers ontstonden in 1964 in Californi� aan de Amerikaanse Westkust en bestonden uit Scott Engel, John Maus en Gary Leeds, dus het waren geen broers. Op initiatief van Gary, die met P.J. Proby in Engeland had getourd, gingen the Walker Brothers naar Engeland, waar 'Love Her' (geschreven door Barry Mann en Cynthia Weil) een bescheiden hit werd. Het nummer met arrangementen, die lijken op die van Phil Spector in zijn producties voor b.v. the Righteous Brothers ,bereikte in Engeland de 20e plaats, maar daarna komen de drie grote successen van the Walker Brothers. 'Make It Easy On Yourself' kwam in september 1965 op de 1e plaats in Engeland. 'My Ship Is Coming In' kwam begin 1966 op nummer 3 en 'The Sun Is Gonna Shine Anymore' stond vanaf 19 maart 1966 vier weken aan de top van de Britse hitparade. In hun geboorteland was dit de grootste en laatste van drie hits. Het nummer haalde de 13e plaats. Nederland liep ook nog steeds niet echt warm voor de Walker Brothers. 'The Sun Is Gonna Shine Anymore' was in ons land de 1e hit en bereikte de 9e plaats.

In de zomer van 1966 kwam '(Baby) You Don't Have To Tell Me' tot de 13e plaats in Engeland en haalde net twee weken de Nederlandse top 40. In de herfst van het jaar werd 'Another Tears Falls'. Dit nummer (net zoals 'Make It Easy On Yourself' geschreven door Bacharach en David) wist in Engeland nog de 12e plaats te halen.
Ook in Engeland werd de populariteit van het trio minder. 'Deadlier Than The Male' (nr. 34), 'Stay With Me Baby' (nr. 26) en 'Walking In The Rain' (nr. 26) werden op de Britse zeezenders veel gedraaid, maar leverden toch niet het gewenste succes op. Gary, Scott en John besluiten ieder hun eigen weg te gaan. Scott Walker heeft nog het meeste succes met hits als 'Jackie' , 'Joanna' en 'Lights Of Cincinatti'. 

Onverwachts kwamen de drie in 1975 weer bij elkaar voor een re�niealbum en het resultaat was verrassend. 'No Regrets' kwam in Engeland en Nederland op de 7e plaats terecht. Waar het succes dan in Engeland afgelopen was, genoot Nederland nog na met nog twee singles. 'Lines' haalde de tipparade en de cover van Boz Scaggs 'We're All Alone' kwam nog tot de 32e plaats.
Alle hits van the Walker Brothers zijn verzameld op "Greatest Hits". Bijzonder aardig op deze verzamelaar is het nummer 'Experience', dat hier in Nederland bekend is geworden als "Lieve Bellabeer" door Ron Brandsteder. Twee van de drie solohits van Scott Walker staan ook op deze verzamelaar, die geen moment verveelt.


UB 40

UB 40 werd opgericht in 1978 in Birmingham, Engeland

Aanvankelijk bestond UB 40 uit Earl Falconer, Norman Hassan, Brian Travers, Michael Virtue en Ali Campell. De bandleden hebben elkaar ontmoet bij het arbeidsbureau. De naam is afkomstig van het formulier dat werklozen in Groot Brittani� moeten invullen om een uitkering te krijgen 'Unemployment Benefit 40'. De eerste paar maanden heeft de band vooral geoefend om hun instrumenten te bespelen, voordat ze hun eerste publieke optreden gaven in februari 1979. Daarna verscheen ook hun eerste single 'Food For Thought', maar het was een dubbele A-kant. Het andere nummer heette 'King' en dat kreeg de voorkeur bij het publiek. Maar het was toch 'Food For Thought' dat later scoorde. 

Nadat Chrissie Hynde de groep had zien optreden in London, werden ze gevraagd om het voorprogramma van 'The Pretenders' te zijn, tijdens hun tour door de UK. Naar aanleiding van die tour kregen ze nog meer aanbiedingen. De teksten gaan vaak over maatschappelijke problemen, de werkende klasse en sociaal onrecht en zijn dan ook, ondanks de vrolijke reggaeklanken, soms politiek geladen. Zo kreeg de toenmalige Britse premier Margaret Thatcher er flink van langs in de nummers 'Madam Madusa' en 'One in Ten'. In 1981 behaalde hun tweede album "Present Arms" de tweede plaats van de hitlijsten en ook de speciale versie werd een hit. In 1982 scoorde ze met 'UB44' de 4de plek in hitlijst van de UK. Nog geen jaar later, in 1983 verscheen het nummer 'Red Red Wine' wat een cover is van Neil Diamond. 'Red Red Wine' is afkomstig van het album, "Labour of Love" wat datzelfde jaar ook verscheen. En alhoewel het album voornamelijk reggae covers bevatte behaalde het de eerste plek in Engelse hitlijsten. Met dit album raakten ze ook bekend in Amerika en behaalde de top 10 en met 'Red Red Wine' scoorde ze hun eerste nummer 1 hit in Amerika. 

In 1984 nam UB 40 een nieuw album op "Geffery Morgan" en dit keer met alleen maar originele nummers. UB40 scoorde in 1985 een nieuwe Britse nummer 1 hit met het nummer 'I Got You Babe' wat werd opgenomen met Chrissie Hynde. Later dat jaar verscheen het album 'Baggariddim', daarop stond o.a. 'Don't Break My Heart', dat een derde plek behaalde in Engeland. In 1986 verscheen het album "Rat in the Kitchen". UB40 kwam dat jaar ook in de publiciteit, omdat zij de eerste groep waren die gingen touren in Rusland. En in 1987 verscheen het album "UB40 CCCP; Live in Moscow". De albums "Watchdogs" uit 1987 en "UB40" uit 1988 waren een commercieel succes, maar hun hoogtepunt was een concert ter ere van Nelson Mandela in het Wembley Stadium op 11 juni 1988. Dit werd internationaal bekend en hierdoor begonnen radiostations in Amerika weer met het draaien van het nummer 'Red Red Wine'. De single behaalde de nummer 1 positie in de hitlijsten.


Tracy Chapman

Geboren: 20 mei 1964

De carri�re van Tracy Chapman hangt van toevalligheden aan elkaar. Al op jeugdige leeftijd leerde Chapman het gitaarspel en kort daarna schreef ze haar eerste song. In 1987 studeerde Tracy antropologie en Afrikaanse studies aan de Universiteit van Cleveland en trad met eigen songs voor haar plezier op in diverse plaatselijke caf�s. Haar medestudent Brian Koppelman hoorde haar toevallig spelen en was meteen verkocht. Na afloop van haar optreden beloofde hij Tracy een platencontract bij SBK Songs, dat toen in handen was van zijn vader Charles Koppelman. Tracy sloeg het aanbod af; ze kon zich niet voorstellen dat een groot label ge�nteresseerd zou zijn in haar songs.Toevallig ontdekte Brian dat ze een democassette had gemaakt voor de universiteitsradio en omdat Tracy hem deze tape niet zelf wilde geven, stal hij de cassette uit de studio. Vader Koppelman ging na beluistering direct overstag en bood Tracy een contract aan. Na herhaaldelijk aandringen ging ze uiteindelijk akkoord. Via Koppelman belandde ze bij de grote platenmaatschappij Elektra, die in 1988 haar debuutalbum "Tracy Chapman" uitbracht.

Het album werd lovend ontvangen en langzamerhand werd ze steeds bekender. Op 11 juni 1988 was ze een van de optredende artiesten tijdens het Nelson Mandela's Seventieth Birthday Party. Ze speelde toen een aantal akoestische songs, waaronder 'Fast Car'. Tracy maakte diepe indruk op het publiek en de miljoenen televisiekijkers. Haar album en de single "Fast Car" bereikten in snel tempo de eerste plaats en begin 1989 won Tracy vier prestigieuze Grammy Awards, waaronder die van Beste Nieuwe Artiest.
Na een dergelijk succesvol begin van een carri�re, was het niet meer dan logisch dat haar volgende album een stuk minder succes zou hebben. 'Crossroads' uit 1989 was een stuk donkerder van toon en bevatte veel meer politieke statements. Alhoewel het album goed werd ontvangen, verkocht het niet zo goed.

Tracy Chapman verdween vervolgens uit de schijnwerpers om pas in 1992 weer met een nieuw album te komen: "Matters of the Heart". Het album deed vrij weinig. Pas met "New Beginning" (1995) bereikte ze weer een groot publiek en met het bluesy 'Give Me One Reason' scoorde ze in 1996 een Amerikaanse top 10 hit. Begin 2000 bracht de zangeres het album "Telling Stories" uit, waarna "Let It Rain" in 2002 verscheen. Binnenkort verschijnt het album "Where You Live". 


Johnny Burnette

Geboren: 25 maart 1934
Overleden: 1 januari 1964 

Met zijn oudere broer Dorsey Burnette en Paul Burlison vormde de in Memphis gebroen Johnny Burnette het legendarische Johnny Burnette Rock & Roll Trio. Van 1953 tot 1957 werden gedreven rockabillysongs gespeeld als 'Tear It Up','Midnight Train','The Train Kept-a Rollin' en 'Lonesome Train (On a Lonesome Track)'.
Al vanaf kindsaf waren de broertjes Johnny en Dorsey onafscheidelijk. Beiden bezochten de Blessed Sacrament Catholic School in Memphis. Daar onderscheidde vooral Johnny zich als begaafd footballer, basketbalspeler en later als boxer. Een succesvolle sportcarri�re leek in het verschiet tot dat een ernstig auto-ongeluk op zijn zestiende aan die illusies een eind maakte. Bij het hulp verlenen bij een auto-ongeluk werd hij aangereden door een dronken bestuurder en lag zwaargewond drie dagen in coma. Voor zijn leven werd gevreesd, maar uiteindelijk overleefde hij dit drama. Echter zijn sportcarri�re kon hij door zijn verwondingen vergeten.

Muziek bleef over en met het succesvolle rock-a-billy trio verwierf hij faam. Na het uiteenvallen van het trio gingen zowel Johnny als Dorsey solo verder. Johnny Burnette had het meeste succes. In 1960 met 'Dreamin' en datzelfde jaar met de top 10 hit 'You're Sixteen (You're Beautiful And You're Mine)' Andere hits volgden: 'Little Boy Sad','Clown Shoes' en 'Big Big World'. Geen rockabilly meer, maar simpele sterke rock & rollliedjes. Vanaf 1961 werden de liedjes meer countrygetint. Intussen scoorde Dorsey met ook countryachtige songs als 'Tall Oak Tree' en 'Hey Little One'.

Het noodlot sloeg toe op 1 augustus 1964. Tijdens een vistochtje op het Clear Lake in California sloeg hij overboord en verdronk. Johnny Burnette was 30 jaar oud. Dorsey Burnette overleed aan een hartaanval in 1979 op 46-jarige leeftijd. Maar de muzikale familietraditie leefde voort. Zowel de zoon van Dorsey, Billy Burnette scoorde in 1980 een hit met 'Don't Say No' en Rocky Burnette, de zoon van Johnny in datzelfde jaar met 'Tired Of Toeing The Line'.


Sonny James

Geboren: 1 mei 1929

Sonny James kwam op de wereld als James Loden en werd geboren op een boerderij in Hackleburg, Alabama. Hij stamt uit een muzikale familie en kreeg al snel de bijnaam Sonny. Al op driejarige leeftijd speelde hij mandoline en zong. Op vierjarige leeftijd trad hij op met zijn vader en moeder en negenjarig zusje Thelma voor een regionaal radio station. Het geadopteerde zusje Ruby Palmer trad eveneens toe tot de groep. Hun ster rees snel in het Zuiden van de States. De groep viel in 1949 uit elkaar omdat Thelma en Ruby in het huwelijksbootje stapten. In 1950 trad Sonny toe tot een country band in Memphis, Tennessee. Niet voor lang echter want de Koreaanse oorlog gooide roet in het eten. Na een verblijf van 18 maanden in Korea keerde hij terug in de States. Hij pakte onmiddellijk zijn biezen en vertrok naar Nashville waar hij dankzij de hulp van Chet Atkins onderdak vond bij Capitol Records. Daar doopte men zijn naam om in Sonny James en onder deze naam nam hij zijn eerste song op. Tijdens een optreden in het populaire radioprogramma Louisiana Hayride ontmoette hij Slim Whitman. Die was danig onder de indruk van zijn zang en fiddle spel en vroeg hem voor zijn nieuwe tour band. Sonny hapte en maakte enkele maanden deel van Slim Whitman's gevolg. Na een paar maande keerde hij terug naar Nashville voor nieuwe opnamen waaronder zijn eerste Top Tien hit 'That's Me Without You'. De jaren daarna bleef hij opnemen maar zonder grote successen. In 1956 kwam daar verandering in toen hij 'Young Love' opnam (CD7070/2). 

Deze song is in de loop der jaren uitgegroeid tot een klassieker. Het was de eerste song die het zowel in de country- als popcharts goed deed. Om verschillende redenen slaagde zijn platenmaatschappij er niet in het grote publiek te bereiken ondanks de grote vraag. Hierdoor kregen enkele promotors uit Chicago het idee om met een cover versie te komen. Deze versie werd gezongen door Tab Hunter, een filmster en tiener idool uit die periode. James' manager wist Sonny in de Ed Sullivan show te krijgen en binnen enkele weken stond Tab Hunter met zijn versie op de 1e plaats in de Amerikaanse hitlijsten. Uiteraard had Sonny daar moeten staan, maar zijn platenmaatschappij was niet accuraat genoeg. Uiteindelijk werd het nummer toch op het conto van Sonny geschreven en mede daardoor lachtte het succes hem toe. In 1962 kreeg hij het lidmaatschap van de Grand Ole Opry en was zeer succesvol in de jaren zestig en begin jaren zeventig. Hij scoorde hit na hit en bereikte in 1969 de 1e plaats met een versie van het Roy Orbison liedje 'Only The Lonely' (CD 7070/11). 

Vanaf begin 1967 scoorde Sonny zestien nummer 1 hits achter elkaar, te beginnen met 'I'll Never Find Another You' en eindigend met 'Here Comes Honey Again' in 1971. Dit record werd pas jaren later overtroffen door de groep Alabama. Sonny verzorgde gast optredens in de Bob Hope show, de Ed Sullivan Show en Hee Haw. Ook speelde hij rollen in diverse films en in 1969 verkoos het Billboard magazine hem tot 'Artiest van het Jaar'. In 1983 nam James gas terug en sindsdien is hij te vinden op zijn ranch in Alabama. Zijn verdiensten voor de muziek industrie hebben hem een ster opgeleverd in de 'Walk of Fame' in Hollywood. We besluiten deze introductie mer 'The Minute You're Gone' (CD 7070/4).


Eva Cassidy

Eva Cassidy is in 1996 veel te vroeg op 33 jarige leeftijd overleden aan kanker. Volgens de gegevens was Eva een bescheiden, verlegen en vaak onzeker mens, en redelijk wars van commercie. Duidelijk werd wel dat zodra ze achter een microfoon ging zitten ze haar schroom helemaal kwijt was en er alleen nog maar muziek was. De emotie spatte er bij Eva duidelijk af. Eva Cassidy zingt op haar albums bijna uitsluitend meer of minder bekende nummers van anderen. Het repertoire van Eva is daarbij zeer breed: ze zingt blues, jazz maar ook rustig folk of gospel songs. Het zijn soms zeer bekende nummers zoals 'Fields of Gold', 'Bridge Over Troubled Water' en 'Over The Rainbow' maar de interpretatie en het gevoel zijn onmiskenbaar Eva. Naar laatstgenoemd nummer kunt u gaan luisteren (CD 5018/10).

Haar brede muzieksmaak heeft overigens behoorlijk remmend gewerkt op de carri�re van Eva, haar manager heeft veel moeite gedaan om grote platenbonzen te interesseren voor het fenomeen Cassidy. Maar de bonzen zagen het niet zitten in een coverartieste. Omdat Eva niet boog toen men haar de muziekkeuze en een passend image voor wilde gaan schrijven lukte het niet om een attractief platencontract af te sluiten. Eva werd pas na haar dood bekender buiten de USA, eigenlijk was ze daar tijdens haar leven ook voornamelijk bekend in de omgeving van Washington DC. Twee jaar na haar dood in 1998 werd het album "Songbird" met compilaties van haar werk uitgebracht, en door de aandacht van de BBC kreeg Eva internationale bekendheid. Zelf heeft ze nooit geweten dat zoveel mensen zo van haar muziek zouden genieten. Eva's versie van 'Wayfaring Stranger' (CD 5018/4) is oorstrelend.

De Eva Cassidy Band werd opgericht in het voorjaar van 1990. In 1992 werd een album opgenomen met Chuck Brown en in 1996 volgde de opnames van een optreden in Blues Alley. Het album "Live at Blues Alley" is in eigen beheer. Het was het eerste echte album van de Eva Cassidy Band. Naar verluid was Eva zelf niet overtuigd van deze opnames, maar haar manager Al Dale en Chris Biondo haar vriend en mentor wisten haar gelukkig over te halen. Het live sfeertje geeft een extra dimensie aan de muziek misschien wel door de intensiteit die Eva in haar stem wist te leggen. We besluiten deze introductie met Eva's versie van 'Bridge Over Troubled Water' afkomstig van het zojuist gememoreerde live album (CD 7363/3).


Boz Scaggs

Geboren: 8 juni 1944 

William Royce Scaggs werd geboren in Kanton, Ohio. Zijn vader was vertegenwoordiger die in de tweede wereldoorlog vliegenier was. Al op jonge leeftijd kwam Boz in aanraking met muziek. OP negenjarige leeftijd speelde hij al cello. Tijdens zijn schoolopleiding ontmoette hij Steve Miller die hem gitaarlessen gaf. Op school kreeg hij de bijnaam Boz en sindsdien noemt hij zichzelf ook zo. In 1959 trad hij als zanger toe tot de groep van Steve Miller. Gezamenlijk studeerde ze aan de universiteit van Wisconsin en speelden in diverse bluesbands. Midden jaren zestig kwam Boz Scaggs naar Europa als straatmuzikant en hij maakte in 1965. In 1967 ontving hij een prentbriefkaart van zijn oude klasgenoot Steve Miller, die hem uitnodigde naar San Francisco te komen om zich bij Steve Miller Band aansluiten. Boz vloog onmiddellijk terug naar de V.S., en werd songwriter en ritmegitarist bij de band. In 1968 verliet hij de band en koos voor een solo carri�re. 

In 1968 kwam hij met zijn eerste officiele album "Boz Scaggs". Ondanks goede kritieken bleef het album onopgemerkt. Nadien tekende hij in 1971 voor Columbia Records met als eerste resultaat het album "Moments", maar ook met dit album wist hij het grote publiek niet te bereiken. Hij kreeg opnieuw lovende recensies en vervolgde met albums als "My Time" en "Slow Dancer". Met het verschijnen van "Silk Degrees" in 1976 kwam er een kentering in zijn carriere. Het album bleef uiteindelijk steken op een 2e positie in de Amerikaanse album lijsten. Succesvolle singles afkomstig van dit album zijn 'Lowdown', 'Lido Shuffle', 'It's Over'en 'What Can I Say'. In 1977 ontving Boz een Grammy voor 'Lowdown'. Zijn volgende album "Down Two, Then Left' wordt aangemerkt als een van zijn beste, maar opnieuw bleven de verkopen achter bij de verwachtingen. Met het album "Middle Man" ging het weer stukken beter, dankzij de hits 'Jojo' en 'Breakdown Dead Ahead'. Voor de soundtrack van Urban Cowboy nam hij de song 'Look What You've Done To Me' op en hij wist er de Top 20 mee te bereiken waarna hij het in 1981 nog eens dunnetjes overdeed met 'Miss Sun'. 

Ondanks de grote successen deed Scaggs het rustig aan en besteedde het grootste deel van zijn tijd aan het bestieren van zijn nachtclub Slim's in San Francisco. Hij had de lol in de muziek verloren en bezon zich op zijn toekomst met als uiteindelijke uitkomst een album in 1988. De fans waren hem echter vergeten maar de herinnering kwam terug en in 1994 kwam hij met het album "Some Change" gevolgd door "Come On Home". In september 2001 ondernam Boz Scaggs een theatertour en bezocht 20 steden in States ter ondersteuning van zijn nieuwe album "Dig". Hij had het plezier in de muziek herontdekt met als laatste release het album "But Beautiful" uit 2003. Hij stond er wekenlang hoog mee in de jazz lijsten. 


De Dijk

We schrijven 1976 als de band Stampei wordt opgericht. Geheel tegen de norm in, combineren zij 'rock & roll muziek' met Nederlandse teksten. Regelmatig blijkt dat voor kroeg-eigenaren een reden om de band vooral niet te boeken. Daar tegenover staan echter ook een hoop positieve reacties. Voor de band zelf is het allemaal niet zo'n 'big issue'; het lijkt hun gewoon niet meer dan logisch om je bij het schrijven en zingen van liedjes van je moerstaal te bedienen. In de jaren die volgen speelt Stampei zich redelijk in de kijker. Niet genoeg echter om aan de weg te blijven timmeren en Stampei houdt op te bestaan. De 'harde kern' van Stampei, te weten zanger Huub van der Lubbe, bassist Hans van der Lubbe en de gitaristen Nico Arzbach en Bert Stelder, besluiten een doorstart te maken onder de naam De Dijk, vernoemd naar de Amsterdamse Zeedijk. Hun handelsmerk, de Nederlandse teksten in combinatie met bepaald geen lullige muziek, wordt uiteraard gehandhaafd. Het allereerste optreden dat zij doen is het voorprogramma van Raymond van het Groenewoud in Paradiso, eind 1981. Na een optreden in Vara's Popkrant beginnen ook de platenmaatschappijen interesse te tonen in De Dijk. Via een Popkrant-medewerker belandt de band bij Dureco, hetgeen in 1982 resulteert in de allereerste single van De Dijk: 'Bloedend Hart' (CD 0866/1). Anders dan veel mensen denken wordt dit geen grote hit. De single komt niet eens de hitparade binnen. 

De Dijk switcht van platenmaatschappij en laat zich strikken door Telstar. Zij brengen vlak na de overstap in 1984 de single 'Elke Keer Uit', waar niet zo veel mee gebeurt. Wanneer de band een demo met liedjes voor het volgende album laat horen op de Telstar-burelen, maakt men daar de klassieke blah-blah-opmerking: 'We horen geen single'. Vrij vertaald: de nieuwe nummers worden afgekeurd door de platenmaatschappij. Platenmaatschappij Phonogram toont zich w�l enthousiast over het materiaal voor het vierde album. En dat schatten zij goed in: de eerste single die bij Phonogram uit komt, in 1987, is 'Mag Het Licht Uit'. Het eerste top-40 succes van De Dijk is hiermee een feit en de band breekt door naar het grote publiek. In 1989 komt, uiteraard wederom bij Phonogram, alweer het vijfde album van De Dijk uit: "Niemand In De Stad". De single 'Nergens Goed Voor' wordt zelfs de eerste top 10 hit van De Dijk. Het is dan ook niet verwonderlijk dat "Niemand In De Stad" het album is dat als eerste de gouden status behaalt. Het daarop volgende jaar, 1990, staat geheel in het teken van het live-gebeuren. Als single wordt, net als in 1982, 'Bloedend Hart' uitgebracht, maar deze keer de live versie. En nu weet het nummer wel door te dringen tot in de top 40! In de daarop volgende drie jaren consolideert De Dijk de status als grote live-act. In 1993 wordt de band bekroond met een Gouden Harp, de onderscheiding wegens 'grote verdiensten voor de Nederlandse lichte muziek'. Het achtste studio-CD: "De Blauwe Schuit" wordt in het najaar van 1994 uitgebracht. De eerste single van dit album 'Als Ze Er Niet Is' bereikt de allerhoogste regionen van de hitparade en is tot op heden op papier de grootste hit van De Dijk ooit. In 1995 ontvangt de band uit handen van niemand minder dan Joe Cocker een platina exemplaar van "De Blauwe Schuit", waarvan de verkopen inmiddels ook de 100.000 ruim gepasseerd zijn. En alsof dit album nog niet voldoende gelauwerd is, wordt het eind 1995 ook nog eens bekroond met de hoogste onderscheiding op muziekgebied: de Edison. 'Als Ze Er Niet Is' staat nu scherp (CD 0866/14).

Ook in 1997 verschijnt het album "De Stand Van De Maan" en de singles 'Laat Het Vanavond Gebeuren', 'Stampvol Caf�' en 'Wanhoop Niet'. Alle singles halen de hitparade tegenwoordig, en ondertussen wordt het ene na het andere album goud dan wel platina. Wat een weelde. Zelfs "Wakker In Een Vreemde Wereld" weet bijna tien jaar na de release goud te oogsten! In de daarop volgende jaren verschijnen er regelmatig albums en in 1998 bereikt het compilatie-album "Het Beste Van De Dijk" platina en dat gebeurt zo snel dat de platenmaatschappij niet eens tijd heeft om de gouden status te vieren! Eind 1998 kondigt de band een jaartje adempauze aan. 1999 zal een Dijkloos jaar worden. Tijd om de accu weer eens op te laden. Uiteraard wordt er in de media en muziekland druk gespeculeerd over de vraag of dit het definitieve einde van De Dijk zal betekenen. Niets blijkt minder waar. Het einde van het jaar sabbatical wordt in maart 2000 gevierd met een optreden in Austin, Texas. De Dijk klinkt verfrist en vernieuwd, het jaartje bezig zijn met ander zaken heeft de band hoorbaar goed gedaan. Voor het eerst in hun carri�re wordt de band uitgenodigd om op Pinkpop te spelen. Daar wordt de nieuwe single 'Als Het Golft' gepresenteerd. Een explosievere terugkeer na het jaar vrijaf had de band zich niet kunnen wensen. De beelden van de enorme zee golvende armen zullen voor altijd op menig netvlies gebrand blijven. En sindsdien timmert De Dijk als vanouds weer aan de weg. We besluiten met de 1e Top Tien single 'Nergens Goed Voor' (CD 0866/7).


Nancy Sinatra

Nancy is een Amerikaans zangeres en actrice. Ze is de dochter van de legendarische zanger Frank Sinatra en zijn toenmalige vrouw Nancy Barbato. Ze trouwde in 1960 het tiener-idool Tommy Sands, maar in 1965 scheidde ze al weer van hem. Na haar huwelijk maakte ze een moeilijke periode door en haar carri�re kwam aanvankelijk maar niet van de grond. In de tweede helft van de jaren zestig kwam hier verandering in met een aantal hits op rij. Haar meest bekende lied is 'These Boots Were Made For Walking'uit 1966. In 1967 stond ze samen met haar vader in de hitparade met het duet 'Something Stupid'. Het nummer bereikte de 1e plaats in de Amerikaanse hitlijsten. Deze song werd in 2002 opnieuw uitgebracht door Robbie Williams en Nicole Kidman. In 1967 zong Nancy ook de titelsong voor de James Bond film You only live twice. De titelsong werd geschreven door Lee Hazlewood.

Ze speelde ook in een aantal films waaronder The wild angels van Roger Corman met Peter Fonda en Bruce Dern en Speedway (1968) met Elvis Presley. Uit datzelfde jaar dateert het tot klassieker uitgegroeide album Nancy & Lee. Lee staat uiteraard voor Lee Hazlewood. In de jaren '70 deed ze het rustig aan wat haar muzikale carri�re betreft en stopte ze helemaal met acteren om zich te kunnen toeleggen op het moederschap en het opvoeden van haar twee dochters Angela en Amanda. Begin jaren tachtig maakte ze een come back dankzij een duet album met Mel Tillis. 

In mei 1995 poseerde ze voor Playboy, dat tegelijk gepaard ging met de release van een nieuw album "One More Time". Haar vader overleed in mei 1998. In 2003 werd ��n van haar liedjes, een cover van Cher's 'Bang Bang (My Baby Shot Me Down) gebruikt in een film: de kaskraker Kill Bill: In 2005 werd het zelfde nummer gesampled door de Audio Bullys voor een dance remix 'Shot You Down'. In 2004 werkte ze samen met Morrissey aan de hit 'Let Me Kiss You'. Inmiddels heeft Nancy Sinatra haar eigen ster gekregen op de Hollywood Walk Of Fame en is er een nieuw album uitgekomen. 


Cash On Delivery

Sinds 1996 timmert de formatie Cash On Delivery (C.O.D.) aan de weg. Zij hebben zich ontwikkeld tot ��n van de toonaangevende formaties binnen Europa en worden geroemd in binnen- en buitenland. In 2000 presenteerde C.O.D. haar live debuutalbum 'Looking For Credit', gevolgd door het studio album 'Deliverance' in 2002. Laatstgenoemd album kreeg lovende kritieken, vooral vanwege de eigen nummers en de eigenzinnige aanpak. Tijdens het Dutch Country Poll Gala 2003 wist de formatie maar liefst vijf Awards in de wacht te slepen in de diverse categorie�n: Wim van de Vliert (Zanger), Jacqueline v.d. Griend (Zanger), C.O.D. (Groep), 'Go On (Be That Way)" (Song) en 'Deliverance' (Album van het Jaar). Dit jaar gingen ze opnieuw met drie Awards aan de haal in de categorie�n Groep, Zangeres en Instrumentalist (Johan Jansen). 

In de achterliggende jaren heeft C.O.D. veel ervaring opgedaan, zowel in binnen- als buitenland. Zo zijn ze regelmatig te gast in Zwitserland, Duitsland en Oostenrijk. In eigen land wordt hun agenda steeds voller en overal worden ze teruggevraagd dankzij hun goede spel, zang en repertoire keuze. Het repertoire varieert van klassiekers tot het zeer moderne repertoire en omvat zowel country als western swing. De voorliefde van de band gaat uit naar Merle Haggard en Vince Gill, kortom C.O.D. brengt country voor een zeer breed publiek met als hoogtepunt hun uitverkiezing tot 'Groep van het Jaar 2003'. Dit hoogtepunt wisten ze onlangs te evenaren, toen ze opnieuw werden gekozen tot Groep van het Jaar. Tevens worden meer en meer eigen composities vertolkt. Zo is het door Ad Welten gecomponeerde 'No More You' in 1997 door de lezers van Country Gazette en de leden van de Dutch Country Music Association gekozen tot 'Song van het Jaar'. In 2003 viel deze eer te beurt aan 'Go On (Be That Way'. Dat hun album 'Deliverance' goed in de smaak is gevallen blijkt uit de Award die ze er mee gewonnen hebben in 2003. Instrumentaal staat de band haar mannetje dank zij het solide steelgitaarwerk van Johan Jansen en het gitaarspel van Wim van de Vliert. De ritme sectie weet eveneens van wanten dankzij Ad Welten (bas) en Loek van Heijster (drums). De leden deden ervaring op in formaties als de Walkers, The Moonlight Riders, Tulsa en West Virginian Railroad. 

De zang komt voor rekening van Wim van de Vliert en Jacqueline van der Griend. Als zanger draait Wim al enkele jaren mee in de top van het country circuit. Velen dichten hem binnen enkele jaren een toonaangevende rol toe in het Europese country circuit. Plagend wordt hij wel de Nederlandse Vince Gill genoemd, een vergelijking waar hij zelf niet gelukkig mee is. Volgens Wim is er namelijk maar ��n Vince Gill. Na zijn uitverkiezing tot "Zanger van het Jaar 1998" viel hem deze eer in 2003 opnieuw ten deel. Met de komst van Jacqueline van der Griend, eind 1998, is in de vacature Ilse de Lange voorzien. Jacqueline heeft veel ervaring opgedaan in pop, soul/funk en rock bands, maar heeft zich de country in korte tijd eigen gemaakt. Zowel in 2000 als in 2003 als in 2004 werd ze gekozen tot 'Zangeres van het Jaar'.


The Animals

The Animals was de naam van een Engelse groep, die deel uitmaakte van de Britse beat-explosie van begin jaren zestig. Zij beschouwden zichzelf als rhythm and blues groep. Hun eerste single ‘Baby Let Me Take You Home’, kwam op 16 april 1964 uit, maar kwam in Engeland niet verder dan de 21ste plaats. Twee maanden later volgde hun bewerking van de traditional ‘House Of The Rising Sun’ en daarmee stootten ze direct door naar de eerste plaats, ook in de Verenigde Staten. Het nummer viel op door het karakteristieke gitaarintro en door het feit dat het nummer maar liefst zes minuten duurde. De opvolgers ‘I’m Crying’, het Nina Simone-nummer ‘Don’t Let Me Be Misunderstood’ en Sam Cooke’s ‘Bring It On Home To Me’ deden het iets minder goed, maar de groep uit Newcastle had wel haar naam definitief gevestigd.

De blikvanger van the Animals was Eric Burdon, een klein mannetje met een gigantische stem, maar het muzikale genie achter de groep was onmiskenbaar Alan Price. Price vormde in 1961 samen met bassist Chas Chandler, drummer John Steel en gitarist Hilton Valentine The Alan Price Rhythm and Blues Combo. Toen een jaar later Eric Burdon er als zanger bijkwam, veranderde men de naam in the Animals. De uitzonderlijke stem van Burdon plaatste hem al snel op de voorgrond en mede daarom verliet Price in de zomer van 1965 de groep. Menigeen dacht dat met het vertrek van Price een einde zou aan komen de successen van the Animals, maar ook met de vervanger Dave Rowberry bleven de hits komen ‘We’ve Gotta Get Out Of This Place’ en ‘It’s My Life’ stonden wekenlang in de top tien. In 1966 werd drummer John Steel vervangen door Barry Jenkins, maar belangrijker is dat de groep verhuisde naar de Verenigde Staten. 

Met name Eric Burdon was in dit land zo populair dat hij spoedig besloot zichzelf meer op de voorgrond te plaatsen. In juni 1966 brachten the Animals nog ‘Don’t Bring Me Down’ uit, maar daarna ging alleen Burdon verder, eerst als Eric Burdon and the Animals, in 1968 als the New Animals en twee jaar later als Eric Burdon and War. Zijn ‘When I Was Young’ was een wereldhit en ook de opvolgers ‘Good Times’, ‘San Fransisco Nights’ en ‘Ring Of Fire’ haalden de charts, maar echte knallers kwamen er nooit meer voor Burdon. Hij was onmiskenbaar een fenomenale zanger, maar in zijn eentje miste hij blijkbaar dat ‘iets’ wat hem met the Animals wel in het centrum van de aandacht bracht.


Rod Stewart

Op jonge leeftijd wilde Stewart voetballer worden en kwam terecht bij Brentford F.C.. Al snel richtte hij zich echter op de muziek en werd straatzanger. Na enige omzwervingen door Europa (hij werd Spanje zelfs uitgezet wegens landloperij), werd hij op het station van Twickenham ontdekt door Long John Baldry. Vanaf 1964 trad hij veel op met Shotgun Express,Steampacket, Long John Baldry, Julie Driscoll en Alexis Corner. Zijn eerste opvallende plaatopname was zijn virtuoze mondharmonicaspel op het nummer ‘My Boy Lollipop’ van Milly Small, een skazangeresje in 1964. Hij bleef relatief onbekend totdat hij zich in 1967 aansloot bij de Jeff Beck Group. In 1971 verliet hij de Jeff Beck Group om samen met Ron Wood over te stappen naar The Faces. Hij bracht in datzelfde jaar nog een solo album uit, "Every Picture Tells A Story", en vanaf dat moment genoot hij internationale bekendheid. Toen het B-kantje ‘Maggie May’ vaak op de radio werd gedraaid kreeg hij met het album en de single, gelijktijdig, een nummer 1 in de Verenigde Staten en in Groot-Brittanni�, iets dat in de geschiedenis van de populaire muziek nooit eerder was voorgekomen en sindsdien nog door niemand is ge�venaard. The Faces (met Stewart) kregen in deze tijd hun enige top 10 hit in de VS met het nummer ‘Stay With Me’. 

Deze eerste helft van de zeventiger jaren werd Rod Stewart algemeen erkend, door pers en publiek, als de grootste rockzanger ooit. Diverse van zijn albums kunnen gezien worden als behorende tot de belangrijkste Rock albums ooit. In tegenstelling tot wat je zou mogen aannemen is de hierna volgende periode waarin Rod Stewart op zijn populairst was niet zijn creatiefste. ‘Sailing’ (1975), en ‘Tonight's The Night’, dat zestien weken op nummer 1 staat in de Amerikaanse Billboard in 1976, bevestigen echter het grote talent van Rod Stewart. Aan het eind van de jaren 70 had hij nog een nummer 1-hit met het nummer ‘Do Ya Think I'm Sexy?’. Daarna nam zijn productiviteit wat af en stond hij meer bekend als rockster, dan om zijn muzikale talent. In 1993 nam hij samen met Sting en Bryan Adams de hit ‘All For Love’ op voor de film The Three Musketeers. Dit werd door sommige fans als een dieptepunt in zijn carri�re gezien.

In 2002 keerde Rod terug in de top van de albumlijsten met ‘It Had To Be You’, een verzameling van oude klassiekers van Cole Porter tot Nat King Cole uit de jaren '20 en '30 . De verkoop staat op 4.200.000 exemplaren wat een unicum is in de jaren van downloaden. Geen enkele andere artiest van zijn generatie heeft hem dit nagedaan. Niemand verwachtte dit van Rod, zeker zijn echte fans niet. En niemand verlangt dit van Rod, hij zou zich beter houden aan de pure, onversneden rockstijl die hij zelf cre�erde begin jaren zeventig. Financieel een hoogloper, artistiek een middenmaatje. Sindsdien borduurt hij voort op dit thema en zijn er diverse albums uitgekomen van Rod in hetzelfde genre.


Mary Black

Aanvankelijk was zangeres Mary Black nog slechts wereldberoemd in Ierland, maar nu is ze een Ierse heldin die werkelijk de wereld heeft veroverd met haar prachtige, beroerende stem, haar integriteit en haar absolute toewijding aan pure muziek.Haar carri�re omspant al ruim twintig jaar en zal nog lang niet afgelopen zijn gezien de enorme schare trouwe fans die ze aan haar voeten heeft. Anders dan bij The Dubliners is Mary Black de muzikale verpersoonlijking van het Ierland met verre verten, een onstuimig mooie natuur en een harmonieus kleurenspel. Ze heeft een uniek stemgeluid met indrukwekkende passie. 

De carri�re van Mary Black omspant ruim twintig jaar. Ooit begonnen in de folkclubs van Dublin behoort ze nu tot de beste zangeressen ter wereld. De geschiedenis van Mary mag eigenlijk wel bekend verondersteld worden, dus daarom heel in het kort: in 1983 kwam haar eerste titelloze album uit, en dat was meteen een succes. Ze tourde een tijd met de Ierse folkband De Dannan, om vervolgens verder te gaan met producer gitarist Declan Sinnott en een tweede solo-album op te nemen. De discografie van Mary Black telt inmiddels dertien titels en dat is in een tijdsbestek van twee decennia opmerkelijk veel. In totaal kijkt Mary terug op maar liefst negen platina albums. ‘No Frontiers' stond zelfs 56 weken in de Ierse Top 30! 

Met artiesten als Emmylou Harris, Mary Chapin Carpenter, Joan Baez en Van Morrison deelde ze het podium, of maakte ze opnames, o.a. voor de succesvolle tv-serie ‘Bringing It All Back Home'. Mary wordt vaak in de categorie ‘folk' ingedeeld, maar hoort daar eigenlijk niet. Haar wortels liggen hoorbaar in Ierland, maar ze kiest toch vooral werk van eigentijdse Ierse songschrijvers. Haar favorieten zijn o.a. Noel Brazil, Shane Howard en Steve Cooney, maar ze nam ook veel werk van Jimmy McCarthy op. Ze geeft ook veel ruimte aan andere artiesten: Eleanor McEvoy is een mooi voorbeeld van een jonge, ambitieuze muzikante die in Mary's band opgenomen werd en een succesvolle solo-carri�re startte. Van ‘veel’ kan ook gesproken worden als het om de Ierse onderscheidingen gaat die haar werden toebedeeld. Er is sinds 1983 bijna geen jaar voorbij gegaan dat ze niet werd uitgeroepen tot ‘best female artist and best entertainment personality’.


Donna Summer

Als Donna Gaines wordt Donna Summer in de Amerikaanse stad Boston geboren. Ze krijgt haar opvoeding In een streng religieus gezin. Ze komt onder de vleugels van haar ouders uit door na een succesvolle auditie met de Amerikaanse cast van de musical Hair voor een tournee naar M�nchen te
vertrekken. Na afloop van die tournee besluit Donna niet naar de Verenigde Staten terug te gaan. Ze vestigt zich in M�nchen en vindt werk, deze keer in de Duitse versie van de musical Halt. In deze periode ontmoet ze acteur Helmut Sommer, met wie ze in het huwelijk treedt. Vanaf dat moment neemt Donna als artiestennaam Donna Summer aan. Na haar optredens in Hair vindt ze In Wenen emplooi in de musicals Porgy And Bess en Showboat, scheidt van Sommer (vanwie ze inmiddels een dochter heeft) en ontmoet In M�nchen de producers Giorgio Moroder en Pete Bellotte, die dan nog aan het begin van hun succesvolle carri�re slaan. Met hen neemt Donna de singles ‘Lady Of The Night’ en ‘Hostage’ op, die behalve In West-Duitsland ook In Nederland opvallend succesvol blijken te zijn. Vanaf de volgende single, ‘Love To Love You Baby’, gaat Donna onder de productionele leiding van de heren Moroder en Bellotte op de Europese discotour. Aanvankelijk weet het Europese publiek niet wat het met Donna aan moet. Men ziet die stomme en monotone Duitse disco van de heren Moroder en Bellotte niet zo zitten, maar raakt gebiologeerd door Donna’s uitdagende verschijning en haar sensuele vocale kwaliteiten. Donna boekt in die tijd in Europa wel wat succes, maar haar markt blijkt met name in de Verenigde Staten te liggen. In ‘75 komt Donna daar onder contract van Neil Bogarts Casablanca-label, neemt op aanraden van Bogart ‘Love To Love You Baby’ in een verlengde versie opnieuw op en scoort er een nummer 1-hit mee. Al spoedig groeit Donna in de Verenigde Staten uit tot een superster en krijgt labels als Het Symbool Van Eros en Koningin van De Liefde opgeplakt. De disco maakt in dle tijd in de Verenigde Staten een enorme opgang en Donna participeert in die rage door de hoofdrol te verruilen in de film ‘Thank God It’s Friday’, waarvoor ze een Oscar krijgt. Het uit die film afkomstige nummer ‘Last Dance’ wordt in de Verenigde Staten haar grootste hit tot dan toe en doet het ook goed in Europa, waar Donna’s ster steeds nadrukkelijker begint te schijnen. Ook daar ontpopt ze zich langzaam maar zeker tot Queen Of The Discos. Vanaf dat moment incasseert Donna het ene succes na het andere en wordt behalve als lustobject ook als zangeres en componiste steeds serieuzer genomen, De dubbelaar, “Live And More”, een van de best verkochte albums aller tijden is voor een deel een live-elpee, waarvan de In
studio opgenomen slngles ‘Heaven Knows’ en ‘McArthur Park’ millionsellers worden. Nog meer succes boekt Donna met name in de Verenigde Staten met “Bad Girls”, waarvan de nummers ‘Hot Stuff’ en ‘Bad Girls’ enorm grote hits worden. Het is een dubbelalbum waarop Donna zich In Las Vegas-achtig middle of the road-materiaal ook buiten de geijkte disco-paden beweegt. Deze zet wordt haar niet door iedereen in dank afgenomen. In tegenstelling tot haar drang steeds meer rock in haar discomuziek te stoppen. Zich haar gestegen marktwaarde realiserend. neemt ze geen genoegen neer met haar platencontract, Na processen over en weer keert ze Casablanca de rug toe en tekent bij het Geffen-label, zojuist opgericht door ex-Asylumbaas David Geffen. De overstap lijkt het haar weinig goeds te brengen want de hits nemen in aantal af en in de jaren negentig wordt het angstig stil rond Donna.


Robert Palmer

Geboren: 16 januari 1949
Overleden: 26 september 2003

De Engelse popmusicus Robert Palmer werd geboren als Alan Palmer in Balley in Yorkshire. Robert bracht zijn jeugd door op Malta. Terug in Yorkshire leert Palmer gitaar spelen en richt hij zijn eerste bandje op. Hij doet professionele ervaring op in de Alan Brown Set. In 1970 versterkt hij de uit twaalf man bestaande jazzrockband Dada. Later werd Dada omgedoopt tot Vinegar Joe. Vinegar Joe bestond naast Robert Palmer uit Elkie Brooks, Mike Deacon, Pete Gage, Pete Gavin en Steve York. Ondanks een ijzersterk repertoire en een aantal prima platen brak Vinegar Joe niet door. Sinds 1974 was Robert Palmer actief als soloartiest. 

In Nederland had Robert Palmer in 1978 zijn eerste hit met "Best of both worlds". In de jaren tachtig kreeg Robert Palmer nog een aantal hits, waaronder "Johnny and Mary", "Looking for clues", "Addicted to love" en "Bad case of loving you". 

In 1985 richtte Robert Palmer de gelegenheidsband The Power Station op met John Taylor en Andy Taylor van Duran Duran. The Power Station kreeg internationale erkenning met de hits "Some like it hot" en "Get it on". Palmer woonde de laatste jaren in Zwitserland en overleed in september 2003 aan een hartaanval tijdens een verblijf in Parijs. 


Kim Carnes

Geboren in Hollywood uit middle-class ouders. Zong en schreef als tiener liedjes naast de verplichte klassieke pianolessen. Zij begon haar carri�re in 1966 in the New Christy Minstrels. Na de highschool belande ze al gauw in de platenstudio, waar ze commerci-als en demo’s maakte. Als zangeres trok ze de aandacht van producer Jimmy Bowen, die het album “Rest On Me” met haar opnam. Daarna maakt ze twee door critici gunstig onthaalde albums “Kim Carnes” en “Sailing” voor A&M, respectievelijk geproduceerd door Mentor Williams en Jerry Wexier. 

Ook als componiste begon ze zich te ontwikkelen. Samen met echtgenoot David Elling-ton, die ze bij de New Christy Minstrels ontmoette, schreef ze muziek voor de film Va-nishing Point en het meeste materiaal voor de albums “St. Vincent’s Court” en “Romance Dance”, waarop haar door country- en r&b-roots gevormde rasperige stemgeluid met de ongepolijste LA-begeleiding een aantrekkelijk rockgeluid voortbracht. De single ‘More Love’ haalt de Amerikaanse Top 10, evenals haar duet met Kenny Rogers ‘Don’t Fall In Love With A Dreamer’, afkomstig van het Rogers’ album “Gideon”, waarvoor Kim en haar man David alle songs schreven. Ook hem ontmoette ze bij de New Christy Minstrels. 

Met de single ‘Bette Davis Eyes’ scoorde Kim een nummer ��n hit in Amerika en het nummer was ook elders een grote hit. In Amerika stond het nummer 9 weken op de 1e plaats. Deze hit zorgde voor de grote doorbraak. Ook schreef Kim enkele grote country hits waaronder het duet ‘The Heart Won’t Lie’ dat gezongen werd door Reba McEntire en Vince Gill. In 1984 boekte Kim een hit met het duet ‘Make No Mistake, He’s Mine’. Ze zong het samen met Barbra Streisand en ze componeerde hetzelf. In Europa vestig-de Kim vooral de aandacht op zich door haar weerbarstige stem te lenen voor een 7Up-commercial. In Amerika treedt ze nog steeds regelmatig op en haar optredens vallen op door kracht, natuurlijke charme en entertainment. 


Atomic Kitten

Na het einde van Take That en de Spice Girls leken we de twee belangrijkste UK-popgroepen wel gehad te hebben. Maar niets was minder waar. De opvolging was verzekerd en hoe. Na enkele interne problemen werden uiteindelijk drie vrolijke, goed ogende jongedames uitgekozen om de groep Atomic Kitten te gaan vormen. Jenny Frost, Natasha Hamilton en Elizabeth McClarnon zagen dat wel zitten en namen meteen enkele songs op. ‘Right now’ en ‘See ya’ werden in een mum van tijd top 10-hits in de UK. Met ‘Whole again’ veroverden ze de eerste plaats in Groot-Brittanni�, maar scoorden ze ook een Europese hit. 

In de zomer van 2001 kwamen ze met hun cover van The Bangles-hit ‘Eternal Flame’. Met dit nummer deden ze het nog beter dan met hun vorige hit. Het album "Right now" werd opnieuw uitgebracht en werd opnieuw een voltreffer. Ze sloten het jaar af met ‘You are’.
2002 werd opnieuw een goed hitjaar voor de Kittens, al haalde de single ‘It’s OK’ niet eens een hoge notering. De meiden herpakten zich met een cover van de Blondie-hit ‘The Tide Is High’. Ze scoorden er een Top 5 notering mee. Het album "Feels So Good", waar dit nummer op staat, stond negen weken in de albumcharts. 

Het management van de Britse meidengroep Atomic Kitten maakte begin 2004 bekend dat de groep ophield te bestaan. Op 11 maart 2004 gaven ze hun laatste optreden in Hull, Engeland. Hoewel Atomic Kitten sprak over een "pauze" weten we allemaal wat dit betekent. Zal het ooit nog tot een comeback komen.


Laura Branigan

Geboren: 3 juli 1967
Overleden: 26 augustus 2004

Laura Branigan was een Amerikaanse zangeres en actrice die geboren werd in de Amerikaanse staat New York. Tijdens haar middelbare schooltijd begon ze te beseffen dat ze het misschien wel kon gaan maken in de entertainment branche. Ze speelde toen een leidende rol in een musical op haar school. Na de middelbare school studeerde ze verder en in de laat jaren zeventig maakte ze deel uit van het achtergrondkoor van Leonard Cohen tijdens zijn Europese tournee. Het werd al snel duidelijk dat Laura een solocarriere nastreefde. Haar geweldige talent bleef niet onopgemerkt en ze tekende een contact bij Atlantic Records. We schrijven 1979. In 1982 scoorde ze haar eerste hit met ‘Gloria’. Het nummer stond maar liefst 36 weken in de pop charts. De song is terug te vinden op Laura’s debuutalbum.

In 1983 kwam Laura’s tweede album uit en ook op dit album zijn twee hits te vinden ‘Solitaire’ en ‘How Am I Supposed To Live Without You’. Ze is ook te horen in de song ‘Imagination’. Deze song is terug te vinden op het soundtrack album “Flashdance”. Het leverde haar een tweede Award nominatie op. Met ‘Self Control’ scoorde ze in 1984 opnieuw een Top Tien hit, waarna ze nog Top 40 hits scoorde met ‘The Lucky One’ en ‘Spanish Eddie’. In 1987 scoorde ze wederom een Top 40 hit met de ballad ‘The Power Of Love’. 

Ook zijn er van haar songs terug te vinden op de soundtrack albums “Ghostbusters”, “Body Rock”, “Coming To America” en “Salsa”. In totaal bracht Laura acht albums uit. Eind jaren negentig deed ze het even wat rustiger aan maar begin 2001 was ze weer in de studio te vinden. Een jaar later kroop ze in de huid van Janis Joplin in de musical “Love, Janis”. In 2004 sloeg het noodlot toe. Laura kreeg thuis een hersenbloeding in haar slaap en overleed.


Huey Lewis & The News

Huey werd in juli 1950 geboren als Hugh Cregg en zat al rond z’n 15e in zijn eerste bandjes. Hij liet zich inspireren door bands uit Californi� uit de jaren zestig, zoals The Byrds en Buffalo Springfield. Ook in de jaren zeventig zat hij in talloze bands, zonder dat dat erg veel zoden aan de dijk zette – hij bleef jarenlang in de marge van de Californische muziekscene bezig. Z’n meest succesvolle band uit die tijd was Clover, met wie hij zelfs een plaat met Elvis Costello opnam. Daarvoor woonde hij een paar jaar in Londen. 

Begin jaren tachtig – Huey was de dertig al gepasseerd – leek het eindelijk te gaan lukken. Terug in San Francisco, begon Huey Lewis met een nieuwe band, The News, en met een nieuwe muzikale richting. Hij maakte typisch Amerikaanse radiorock, en dat had meteen succes. In 1982 had hij z’n eerste Amerikaanse top 10-hit en een jaar later kwam hij met het album “Sports”, dat ook weer een paar dikke hits bevatte. Tenminste, dat gold voor Amerika. Europa moest nog steeds weinig van Huey Lewis hebben, totdat hij in 1985 in de film Back To The Future speelde. Hij speelde daarin een bandleider die tijdens een schoolfeest optrad. Het nummer dat ze daar speelden was 'The Power Of Love', dat in september 1985 Huey’s eerste Nederlandse hit werd. De plaat kwam echter niet verder dan nummer 20 in de Top 40. In de States reikte het nummer tot de 1e plaats.

Terwijl Huey niet meer stuk kon in Amerika, bleef het sappelen in Nederland. Er volgden nog drie hitjes, maar meer dan dat zat er niet in. Huey Lewis & The News zijn nog altijd actief. Af en toe nemen ze een album op, en ze toeren nog steeds fanatiek langs Amerikaanse zalen. Maar Nederland? Daar heeft Huey al jaren z’n gezicht niet meer laten zien. Gek genoeg is Huey Lewis in Nederland (of in Europa) nooit zo populair geweest als in z’n eigen land Amerika, waar hij in het midden van de jaren tachtig de ene na de andere hit scoorde. In Nederland kwam hij niet verder dan vier hitjes, die geen van alle de top 10 haalden.


Bill Wyman's Rhythm Kings

geboren: 24 oktober 1936

Bill Wyman is een Brits muzikant die bekend is geworden als basgitarist van de Rolling Stones. Zijn werkelijke naam is William George Perks. Hij werd geboren in Penge (Kent). Vanaf zijn tiende jaar kreeg hij een aantal jaren pianoles, maar hij leerde zichzelf basgitaar te spelen. Hij werkte een aantal jaren in Londen als klerk voor een wedkantoor en werkte daarna bij de luchtmacht. Als eerste song hebben we gekozen voor de ‘Jitterbug Boogie’ met Mike Sanchez in de vocale hoofdrol (CD 5941/9).

In de periode daarna begon hij een band met de naam Tucky Buzzard and the End, en vervolgens werd hij een van de oprichters van de Rolling Stones. Tot 1992 was hij basgitarist van deze band. Tussen 1962 en 1992 bracht hij ook ver-schillende solo-albums uit. Zijn priv�leven is niet onbesproken gebleven; hij is drie keer getrouwd geweest, waarvan vooral zijn huwelijk met Mandy Smith veel stof deed opwaaien. Dat Bill Wyman niet alleen bas speelt bewijst hij in “Love’s Down The Drain’ waarin we hem ook vocaal aan het werk horen (CD 5129/A5).

Na 31 jaar bassist te zijn geweest van de Rolling Stones, heeft Bill Wyman sinds 1993 zijn eigen band: Bill Wyman’s Rhythm Kings. Ze spelen van soul naar blues naar R&B naar boogie-woogie naar ballads, niks is hen vreemd. Elk optreden is een feest, voor henzelf, en daardoor zeker ook voor het publiek! Niet alleen Wyman maar ook zijn Kings zijn rock ’n roll in eigen persoon: de bandleden hebben gespeeld met onder andere Eric Clapton, Annie Lenox, Joe Cocker, Tina Turner en Paul McCartney. En dan is er nog de zwarte vocaliste Beverly Skeete met een stem als een huis. Op dit moment is hij getrouwd met Suzanne Acosta. Op 21 oktober 2002 verscheen zijn bijna 500 pagina's tellende boek Rolling with the Stones, gebaseerd op zijn dagboeken en zijn persoonlijke archief. Zoals gezegd heeft Beverly Skeete een stem als een huis. Haar horen we in de medley: ‘Snap Your Fingers/What A Friend We Have In jesus’ (CD 5129/A7). 


Del Amitri

Del Amitri is een Britse pop-rock guitar band, opgericht in 1982 in Glasgow. Zij kwamen samen nadat teenager Justin Currie een advertentie plaatste in het raam van een muziekwinkel waarin hij mensen vroeg die met hem samen wilden spelen. Velen denken dat de naam Del Amitri uit het Grieks komt maar dat is niet zo. Del Amitri zijn gewoon een aantal lettergrepen die Currie aanspraken en hij combineerde ze tot de juist genoemde naam.

De groep wordt door de fans en critici omschreven als een van de beste Britse groepen in de jaren negentig van de vorige eeuw. Dit in tegenstelling tot hun hits en verkoopresultaten want die kunnen stukken beter. Zo hebben ze nog nooit een Top 10 hit gehad in Engeland, sommigen van hun albums hebben echter hoog in de album lijsten gestaan. 

Nadat ze bekend werden in Glasgow en omstreken en nadat hun demo’s op de radio gespeeld werden, braken ze in 1985 door. Ze kregen een contract bij Chrysalis Records en hun debuutalbum kwam al snel uit. Het album bereikte niet het verwachte succes en de groep stond weer op straat. Ze gingen echter niet bij de pakken neerzitten en dankzij de fans en eigen investeringen ondernamen ze in 1986 een tour in de States. In 1988 vonden ze onderdak bij A&M Records, waar hun album ‘Waking Hours’ in 1989 uitkwam. Het album bereikte een 6e positie in de albumlijsten dit ondanks het feit dat de band in die periode nog al wisselde van personele bezetting. De van het album afkomstige single ‘Nothing Ever Happens’ bleef steken op een 11e positie. 

In 1992 werd het album “Change Everything” uitgebracht. Dit album bracht hen het grootste success en bereikte de 2e positie in de album charts. Boven hen moesten ze Lionel Richie dulden. Met de single ‘Always The Last To Know’ bereikte de groep de13e plaats. Ook in de States bleven ze niet onopgemerkt en dankzij een optreden in de David Letterman show trokken ze er steeds meer publiek. 
hey also gained some mainstream exposure abroad for the first time, as Waking Hours was a success in several territories with the single Kiss This Thing Goodbye flirting with the lower reaches of the US Billboard Chart’s Top 40.

Het in 1995 uitgebrachte album “Twisted” bracht het tot een 3e positie in de album charts. Voor het eerst hun bestaan scoorde ze met ‘Roll To Me’ een Top 10 hit in de States. De groep onderging in deze periode weer de nodige persoonswisselingen maar in 1997 kwamen ze met het album “Some Other Sucker’s Paradise” waar ze in Engeland opnieuw een Top 10 notering mee wisten te bereiken. Nadien werd het stil rond Del Amitri en pas in 2002 kwam het album “Can You Do Me Good” uit. De verkopen vielen tegen en de band verloor haar contract. Tot op de dag van vandaag zitten ze nog altijd zonder contract. De band lijkt nog steeds te bestaan maar spelen doen ze nauwelijks. 


Jackson Browne

In menig opzicht, was Jackson Browne een gevoelige Californische singer/songwriter van de vroege jaren zeventig. Joni Mitchell en James Taylor waren zo’n beetje de enigen die dezelfde grote invloed hadden. Hoewel de meerderheid van zijn klassiek jaren zeventig werk persoonlijk was, betekende het toch veel voor de generatie van babyboomers. Met zijn eerste vier albums wist Browne heel wat liefhebbers aan zich te binden en het hielp hem aan een definitieve doorbraak in de jaren tachtig. Daarna maakte Browne een omslag en nam een aantal protest getinte albums op waar zijn fans minder van gediend waren. In 1993 maakte hij een comeback met het album “I’m Alive”.

Jackson Browne werd geboren in het Duitse Heidelberg. Zijn familie verhuisde naar Los Angeles toen Jackson drie jaar was. In zijn tienerjaren kreeg hij interesse in folk. Hij begon gitaar te spelen en liedjes te schrijven die hij in de lokale clubs ten gehore bracht. In 1966 werd hem gevraagd of hij de gelederen van de Nitty Gritty Dirt Band wilde komen versterken. Hoewel hij slechts enkele maanden deel uitmaakte van die band, namen zij wel een aantal van zijn liedjes op. Begin 1967 tekende hij een publishing deal bij Nina Music en al snel namen zangers als Tom Rush en Steve Noonan liedjes van hem op, waarna ook Linda Ronstadt en de Byrds volgden.

In de lente van 1972 kwam er een album uit met als titel zijn eigen naam. Hij was er zeer succesvol mee. De van het album afkomstige single ‘Doctor My Eyes’ reikte tot de Top Tien. Kort nadien bereikte de Eagles met de song ‘Take It Easy’, die hij samen schreef met Glenn Frey, de 1e plaats. Voor de Eagles betekende dat een definitieve doorbraak. Veel songs van zijn debuut, waaronder ‘Rock Me On The Water’en ‘Jamaica Say You Will’ zijn singer/songwriter standaards geworden, maar het album zelf heeft Browne nooit de pop status gebracht. Met zijn tweede album ‘For Everyman’ begon Browne een langdurige samenwerking met instrumentalist David Lindley. Commercieel gezien was het album een grote teleurstelling maar het consolideerde wel de kult status van Browne.

“Late For The Sky” werd in de herfst van 1974 uitgebracht. Hij reikte er mee tot een 14e positie in de charts en het album bereikte de gouden status begin 1975. In de lente van 1976 pleegde Browne’s eerste vrouw Phyllis zelfmoord en dat was nu juist het moment dat hij zijn grote doorbraak maakte met het album “The Pretender”. Uiteindelijk bereikte het album platinum. We schrijven het voorjaar van 1977. Spoedig daarna in de zomer van 1977 lanceerde Browne het album “Running On Empty” en ook daarmee was hij zeer succesvol. Op het hoogtepunt van zijn carri�re maakte Browne een ommezwaai die hem niet in dank afgenomen werd. Hij toonde zich een fel tegenstander van kernenergie. Toch wist hij daarna met het album “Hold Out” de eerste plaats van de album lijsten te bereiken. Browne raakte in een periode waarin hij heen en weer werd geslingerd tussen protest- en liefdesliedjes. Zijn protesten tegen de Reagan clan brachten hem heel wat nieuwe fans. Hij bleef daarop politiek getinte liedjes schrijven maar met het album ”World In Motion” moest hij een duidelijke stap terug doen. Het werd stil rond Browne en circa vier jaar hoorden we niets meer van hem. In deze periode brak hij met zijn vriendin actrice Daryl Hannah. IN 1993 maakte hij zijn comeback met “I’m Alive”. Met de voornamelijk persoonlijke liedjes wist hij geweldige kritieken te bewerkstelligen en zonder ook maar een hit te scoren bereikte het album de gouden status. Nog altijd verschijnen er met de regelmaat van de klok albums van Jackson Browne en hij weet zijn populariteit uitstekend vast te houden.


Louis Armstrong

Geboren op 4 juli 1900 in New Orleans
Overleden op 6 juli 1971 in New York

Hij is de bekendste trompetist in de jazzgeschiedenis. Hij zorgde ervoor dat de jazz sociaal aanvaard werd. Daarnaast was hij ook grondlegger van een nieuwe stijl namelijk de 'swing'. Behalve dat hij als geen ander met een trompet om kon gaan, was hij ook een goeie vertolker van liederen. Hij bracht zelfs de 'scat', een soort ge�mproviseerde jazz-zang, tot perfectie! Misschien is hij wel een van de grootste solo sterren in de jazz geschiedenis. Louis Armstrong is van grote invloed geweest op de ontwikkeling van de populaire muziek. 

Hij groeide op in zijn geboortestad en werd in een opvoedingsgesticht geplaatst toen hij in de nieuwjaarsnacht van 1913 op 1914 met een revolver in de lucht schoot. Na zijn ontslag werd hij in 1917 opvolger van King Oliver in de 'Kid Ory's Band'. Twee jaar later speelde hij op een Mississippi stoomboot. 
In 1922 kwam hij bij de 'Creole Jazz Band' van 'King Oliver' in Chicago. Daarna ging hij over naar het grote orkest van 'Fletcher Henderson' in New York en maakte platen met beroemde blueszangeressen. 
Vanaf 1925 werkte hij weer in Chicago met eigen groepen, eerst de 'Hot Five', later de 'Hot Seven', waarmee hij zijn faam als virtuoos solist vestigde. Platen als 'Savoy Blues', 'Potato Head Blues' en 'West End Blues' herinneren aan deze periode. 

Armstrong is zijn stijl uit deze klassieke jaren van de jazz altijd trouw gebleven. Zijn kenmerken waren eenvoudige harmonie, fraaie toon en een speciaal talent voor melodische variaties. Als trompettist, maar ook als 'scat'-zanger (het zingen van betekenisloze lettergrepen, bijv. 'oh-bah-be-lie-boe') heeft hij velen be�nvloed. Nadat de basis van zijn succes gelegd was begon hij vanaf het begin van de jaren dertig grote tournees door Europa, Noord-Afrika en Azi� te maken. Zijn populariteit zorgde ervoor dat hij behalve voor muziekoptredens ook gevraagd werd in radio-uitzendingen en bioscoopfilm. In 1944 kreeg hij de titel van 'Jazz-musicus van het jaar'. In 1947 richtte hij de 'All-Stars' op waarin o.a. ook Jack Teagarden, Big Sid Catlett, Earl Hines, Bob McCracken en Jack Lesberg in meespeelden. Bekende composities van hem zijn 'Where did you stay last night?', 'Satchelmouth Swing', 'Wild Man Blues' en 'Back O'Town Blues'. In 1968 bereikte hij met zijn meest gekende en tijdloze hit 'What A Wonderfull World' de top van de hitparades.


Simon & Garfunkel

Paul Simon en Arthur Garfunkel zijn beiden van het jaar 1941, en werden nauwelijks 3 weken na mekaar geboren. Simon is de oudste. In hun kindertijd waren het al goede vrienden met een gezamenlijke passie: muziek. Tijdens hun middelbare-schoolperiode begonnen ze met het zingen van liedjes van onder andere de Everly Brothers. In 1956 begonnen ze officieel onder de naam Tom and Jerry (Paul Simon als Jerry Landis en Art Garfunkel als Tom Graph) en kregen onder die naam hun eerste opnamecontract. In 1957 begonnen ze hun eigen teksten te schrijven. Paul Simon bleek al gauw de betere schrijver. Hun eerste hit was ‘Hey Schoolgirl’. Volgende pogingen om hits te scoren waren niet erg succesvol dus ging het duo na hun highschool ieder zijn eigen weg. Ze zagen elkaar weinig in de periode die daarop volgde. Maar in 1962 ontmoetten ze elkaar weer. Eind 1963 begonnen ze met optredens onder de naam Simon & Garfunkel.In 1964 maakten ze van hun hobby hun beroep. Hun eerste album ’Wednesday Morning 3 AM’ kwam toen uit. De doorbraak kwam in 1965 met ’The Sounds Of Silence’, een absolute nummer ��n. 

Dat succes kwam totaal onverwacht, vanaf dan was het ’haast en spoed’ om een tweede album in mekaar te sleutelen. Dat kwam er, met de gelijknamige titel ’Sounds Of Silence’. Volgende singles waren ’I Am A Rock’ en ’Homeward Bound’. Sindsdien scoorde het duo hit na hit. In 1968 schreven ze de filmmuziek voor ’The Graduate’, met de song ’Mrs. Robinson’. Resultaat: 2 Grammy Awards en de no. 1 in de Billboard-charts. Na dit soundtrackalbum, verscheen 2 maanden later het album ’Bookends’. E�n van hun grootste hits is ongetwijfdeld ’Bridge Over Troubled Water’, een plaat die 10 weken op ��n stond. Het gelijknamige album verscheen in 1970. 

Een hit die we zeker vermelden was ’El Condor Pasa’. Sommige hebben de status van evergreen bereikt. Ze wonnen samen vijf Grammy Awards voor hun albums. Het duo ging in 1970 uit elkaar. Ze gingen hun eigen weg, Na een pauze van elf jaar kwamen Paul Simon en Art Garfunkel op 19 september 1981 voor ��n keer weer samen voor een optreden in Central Park in New York. Bijna een half miljoen mensen waren aanwezig bij dit memorabele optreden. In 2004 hielden de heren tezamen de Old Friends Tour.

Prairie Oyster

De formatie werd gevormd in Toronto in 1975 door Keith Glass (guitar), Denis Delorme (pedalsteel), Russell deCarle (vocals, basguitar), en enkele anderen, en werkte plaatselijk tot 1978. Na een tussenpauze waarin Glass en deCarle de Glass Band vormden werd Prairie Oyster in 1983 nieuw leven ingeblazen. Hun stijl was enigszins gebaseerd op de rockabilly met daarin belangrijke invloeden van de traditionele country muziek. De eerste singles van de groep hadden nauwelijks succes. Songs als ‘Rain, Rain’ uit 1985, ‘Man In The Moon’ uit 1986 en ‘Play Me Some Honky Tonk’ uit 1987 zijn de meeste liefhebbers al lang vergeten. 

Prairie Oyster scoorde in het thuisland Canada grote successen in 1990 met ‘Goodbye, So Long, Hello’ en ‘I Don’t Hurt Anymore’ en in 1991 scoorden ze opnieuw met ‘Lonely You, Lonely Me’ en ‘Something To Remember You By’. In die periode begonnen ze ook enige naam in de States te krijgen. In die periode bleven ze optreden in het club circuit en de zgn. nachtclubs. In de States toerden ze met k.d lang en in Canada met Clint Black. Dankzij hun derde album scoorde de groep hits met ‘Did You Fall In Love With Me’ en ‘One Precious Love’

In de jaren 1986, 1987 en 1991 ontving Prairie Oyster de felbegeerde Juno Award als ‘Groep van het Jaar’. Daarnaast ontvingen de groepsleden individueel diverse Awards en ook met hun muziek vielen ze regelmatig in de prijzen. Midden jaren negentig liep de populariteit van de groep snel terug en tegenwoordig is het angstig stil geworden rond de groep. Toch laten ze nu en dan nog wat van zich horen maar het blijft beperkt tot korte tournee’s. Jammer want begin jaren negentig waren ze ook succesvol in Europa en ongetwijfeld herinneren de liefhebbers zich het grandioze optreden dat ze in Lekkerkerk ten beste gaven.

Babe

In 1979 start Peter Koelewijn het project Babe. In het eerste jaar bestaat de band uit Gemma van Eck, Rita van Rooij en Monique Hagemeijer. De teksten van Babe, van de hand van Koelewijn, komen soms vrouwonvriendelijk over. Zo zingt Gemma Van Eijck bijvoorbeeld over het vrouw-zijn: 'Only a woman, that's what I am'. Een jaar na het begin stapt Monique Hagemeijer uit de groep. Zij wordt vervangen door Margot van de Ven, echtgenote van musicus, arrangeur en componist John van de Ven. 

Eind '80 wisselt Babe ook van platenmaatschappij: men verhuist van Phonogram naar CNR. In 1981 verlaat Gemma van Eck de groep en begint een solocarri�re. Peter Koelewijn vraagt Marga Bult te komen zingen bij Babe. 

De groep wisselt 1983 opnieuw van platenmaatschappij: ditmaal is Warner Music de gelukkige. Ondanks het uitblijven van een grootschalig internationaal succes toert Babe door Maleisi� en spelen ze voor 'onze jongens' in Libanon. Bovendien behalen ze een tweede plaats op het internationale songfestival van Seoul. In 1986 geeft Babe tijdens de slotmanifestatie van de TT van Assen het laatste optreden. 

Righteous Brothers

Bobby Hatfield en Bill Medley zongen samen in de Paramours. In 1962 stapten zij uit de Paramours en gingen als duo verder onder de naam The Righteous Brothers. Een jaar later verscheen op het Moonglow-label hun eerste hit: “Little latin lupe lu”.

In 1964 tekenden de Righteous Brothers bij het Philles-label van Phil Spector. Met de hulp van Spector ontstond een stroom hits, waarvan de eerste “You’ve lost that loving feeling” was. Andere Spector-hits uit de beginjaren waren: “Unchained melody”, “Ebb tide” en “Just once in my life”.
In 1966 tekende Righteous Brothers een contract met Verve. Met “Soul and inspiration” werd door Righteous Brothers in 1966 een nummer-1 notering in de Verenigde Staten afgedwongen.

Het duo ging in 1968 uit elkaar. Bill Medley ging solo en kreeg enkele kleine succesjes: “Brown eyed woman” en het eigentijdse “Peace brother peace”. Bobby Hatfield hield de hoop van de fans levend. Hij ging door onder de naam Righteous Brothers met Jimmy Walker.

Bobby Hatfield en Bill Medley werkten vanaf 1974 weer samen onder de naam Righteous Brothers. Twee kleine hitjes uit deze tijd waren “Give it to the people” en “Dream on”. Vanaf de tweede helft van de jaren zeventig werkten Hatfield en Medley geregeld samen als de Righteous Brothers. Daarnaast werkten zij aan een sololoopbaan. De Righteous Brothers bleven populair dankzij hergebruik van oude succesnummers in populaire films als “Ghost”, “Top gun” en “Naked gun”.
In 2003 werden de Righteous Brothers opgenomen in de Rock and Roll Hall of Fame.

Bobby Hatfield overleed op 63-jarige leeftijd. Hij werd in november 2003 dood aangetroffen op een hotelkamer in Kalamazoo, Michigan.

Don Gibson

De Amerikaanse schrijver van countrysongs Don Eugene Gibson werd in april 1928 geboren in Shelby bij New York. Don maakte de middelbare school niet af, omdat hij al snel in de gaten kreeg dat alleen muziek hem interesseerde. Al snel viel hij op door zijn voortreffelijke gitaarspel. 
In de jaren veertig trad hij op met de Sons of the Soil. In 1948 kreeg deze groep een eigen radioshow. 

Aan het begin van de jaren vijftig verhuisde Don Gibson naar Knoxville in Tennessee, waar hij werd opgemerkt door de muziekuitgever Wesley Rose. Hij accepteerde een baan als liedjesschrijver en bedong dat hij de liedjes zelf uit mocht voeren. Zijn eerste platencontract bij Columbia was weinig succesvol. In 1955 kreeg Don Gibson via Wesley Rose, een platencontract bij MGM en binnen een jaar scoorde hij zijn eerste hit met ‘Sweet dreams’. ‘Sweet dreams’ werd later door vele artiesten uitgevoerd, waaronder Faron Young en Patsy Cline. Naar aanleiding van dit succes tekende Don Gibson al snel een contract bij RCA, waarna Chet Atkins zijn producer werd. Deze samenwerking hield zeven jaar stand met als eerste resultaat het onvergetelijke ‘Oh Lonesome Me’. In de periode 1958 tot en met 1961 scoorde Gibson maar liefst 11 Top Tien singles, waaronder ‘I Can’t Stop Loving You’, ‘Blue Blue Day’, ‘Who Cares’, ‘Don’t Tell Me Your Troubles’, ‘Just One Time’, ‘Sea Of Heartbreak’ en ‘Lonesome Number One’.

Don Gibson vestigde zich in 1967 in Nashville. Hij schreef ongeveer 350 liedjes, maar was minder succesvol ondanks het feit dat hij nog regelmatig de Top Tien haalde. Laat jaren zestig bevocht hij zijn drank- en drugsproblemen. Dankzij zijn tweede vrouw wist hij te zegevieren en in 1971 vierde hij zijn comeback. In 1972 scoorde hij zijn laatste nummer 1 hit met ‘Woman (Sensuous Woman)’. In 1974 scoorde hij zijn laatste Top Tien hits met ‘One Day At A Time’ en ‘Bring Back Your Love To Me’. In de jaren 80 en 90 bleef hij toeren en ook was hij regelmatig in de Grand Ole Opry te gast. De nummers van Don Gibson werden vooral bekend in uitvoeringen van Elvis Presley, Frank Sinatra, Emmylou Harris, Van Morrison, Ike & Tina Turner en honderden andere zangers en muzikanten. 
Don Gibson overleed in november 2003 op 75-jarige leeftijd na een lang ziekbed in een ziekenhuis in Nashville.

Timi Yuro

De Amerikaanse zangeres Timi Yuro werd in augustus 1940 in Chicago geboren als Rosemary Timothea Aurro. De familie Aurro groeide op in Los Angeles, waar Rosemary als tiener optrad in het restaurant van de familie. Dit nadat haar moeder had ontdekt dat haar dochter als zangeres optrad in nachtclubs.

Timi Yuro werd bekend door het nummer "Hurt" van Jimmie Crane uit 1954, dat zij in 1961 opnam voor het label Liberty. Later verklaarde Timi Yuro het nummer met zoveel gevoel te hebben kunnen zingen, omdat zij korte tijd daarvoor haar vriend, en tevens gitarist in haar band, in bed had betrapt. Later werd ‘Hurt’ door vele artiesten, waaronder Elvis Presley, uitgevoerd. Hij bereikte er in 1976 een Top 30 hit mee. Andere successen van Timi Yuro waren ‘What's a matter baby’, ‘The love of a boy’, ‘I apologize’, ‘Make the world go away’ en ‘Gotta travel on’.

Aanvankelijk werkte Timi Yuro met producer Clyde Otis. Toen Otis in 1962 Liberty werd Phil Spector korte tijd haar nieuwe producer. Met Spector nam Yuro ‘What's a Matter baby’ op, maar tijd voor meer opnamen was er niet, want Phil Spector was in die dagen een veelgevraagd producer.
In 1964 tekende Timi Yuro een contract met Mercury Records. Voor deze maatschappij nam Yoro enkele goede albums op, maar deze waren echter niet succesvol. In 1968 kwam ze weer bij Liberty onder contract en nam twee singles op in Engeland: ‘Something bad on my mind’ en ‘Interlude’.

In 1969 trad Timi Yuro in het huwelijk met Robert Selnick en verliet de muziekwereld om haar kinderen te zien en op te voeden. Later in de jaren zeventig probeerde ze het nog een keer, maar het succes van ‘Hurt’ kon Yuro niet meer benaderen. In 1980 werd keelkanker geconstateerd. Toen zij weer genezen was ging ze weer op tournee en nam twee albums op, die speciaal gericht waren op de Nederlandse markt.

In 1984 keerde de kanker terug en moest zij al haar energie wijden aan de bestrijding van deze verschrikkelijke ziekte.
Timi Yuro overleed in maart 2004 op 63-jarige leeftijd aan kanker in haar woning in Las Vegas.

Patsy Cline

8 september 1932 – 5 maart 1963
Patsy Cline werd geboren als Virginia Patterson Hensley in Winchester in Virginia, en kreeg haar eerste contract als zangeres in 1953. Ondanks haar korte leven werd ze een invloedrijk zangeres in de geschiedenis van country muziek. Zij werd beroemd in de tijd dat Brenda Lee, Kitty Wells en Skeeter Davis dat ook werden. In feite hebben deze dames er voor gezorgd dat Nashville haar deuren opende voor zangeressen.
Haar doorbraak kwam met de hit "Walkin' After Midnight" (1957), geschreven door Don Hecht en Alan Block. Dit was een van haar weinige hoogtepunten in de jaren vijftig want tot aan 1960 werden er maar 17 liedjes van haar uitgebracht. Het vervolg op ‘Walkin’ After Midnight’ bleef uit ook dankzij haar onvervalste rockabilly aanpak, soms afgewisseld door gospelachtige tranentrekkers. 

In 1960 kwam de ommekeer in haar carriere. Haar contract liep af en ze koos voor Owen Bradley als producer. Hij kende haar al omdat hij meewerkte aan de opnamen van haar eerdere werk. Cline begon zich toe te leggen op het betere werk en de inbreng van Bradley bracht haar werk op een hoger niveau. Met haar eerste liedje ‘I Fall To Pieces’ was het meteen raak. Het nummer bereikte een 1e plaats in de country charts en wist in de poplijsten een 12e plaats te behalen. De aanpak bracht de country dichter bij de pop muziek.

Andere populaire songs zijn ‘Crazy’ (geschreven door Willie Nelson maar altijd verbonden met Patsy Cline), ‘She's Got You’ en ‘Sweet Dreams’. Daarna viel ze terug in populariteit. 
Patsy kwam op 30-jarige leeftijd om het leven in een vliegtuigongeluk bij Camden, Tennessee. Ze heeft een ster op de Hollywood Walk of Fame.